Belgische Muzen-Almanak. Jaargang 1(1826)– [tijdschrift] Belgische Muzen-Almanak– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 129] [p. 129] Vriend en Vijand. Wilt gij weten, goede vriend! Waartoe mij een vijand dient; Waarom mij zijn valsche lagen Noch vervaren, noch mishagen; Waarom ik mij niet bedroef Over zijn verwaand gesnoef: ‘Dat hij, boven mij verheven, Nooit met mij als vriend kan leven;’ Hoe mij zelfs een bijtend woord Noch verwondert, noch verstoort; En zijn taal, vol lasteringen, Mij slechts deernis af kan dwingen; En zijn pogen tot mijn' val Nimmer mij verschrikken zal? [pagina 130] [p. 130] Goede vriend! ik moet bekennen, Dat ik mij tot koelheid wennen, En daartoe geruimen tijd, In dien bangen boezemstrijd, Alle krachten moest besteden. 't Valt niet ligt zich te overreden, Dat er, onder viendenschijn, Zulke lage wezens zijn, Die de borst niet zwoegen voelen, En alleen op vriendschap doelen. Waar het zelfbelang hen vleit; - Dat de kiem van hartlijkheid, Als geen zelfbelang meer prikkelt, Zich tot wreevligheid ontwikkelt, En de plant der eigenbaat Niets dan doornen kweekt van haat. Maar, geleerd door 't ondervinden, Ken ik 't onderscheid van vrinden, Weet ik, wat een vijand is; En die vijand wordt mijn gids, Om de vriendschap en haar paden, Om mijn vrienden en hun daden [pagina 131] [p. 131] Met opregtheid na te gaan; En ik voel mijn hart voldaan! - Heeft me een vijand snood belogen, Of belasterd, of bedrogen, Of mijn' ondergang gezocht: Ik veracht dit wangedrogt! Maar mijn hart, van vreugd bevangen, Hijgt met onverpoosd verlangen Naar mijn' trouwen vriendenstoet: Vreugde zet mijn hart in gloed, Vreugde, dat mij in dit leven Trouwe vrienden zijn gegeven, Wier waardij steeds hooger klimt, Als een vijand mij begrimt! Hoe de glans der diamanten Stralen werp' naar alle kanten, Voegt er glazen kralen bij, En nog feller schittren zij! F.C. DE GREUVE. leuven. Vorige Volgende