Het Belfort. Jaargang 14(1899)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 174] [p. 174] Jubelviering der jongelingscongregatie van Lokeren. Feestzang. Getoonzet door Mr. Jaak Opsomer. Eene stem. Zingt mede ons jubelklanken, Gij al die zingen kunt! Zingt mede om God te danken - 't Is God die 't jubel gunt. Ja! Hem ons vreugdetonen Om leven en behoud! Hij gunt ons jubelkronen Van zilver en van goud. Wie zulke kronen dragen, Zij vieren 't blijde, en 't mag: Er komt niet alle dagen Een gouden jubeldag. Koor. Het hoofd omhoog, Het hart in gloed, Met stralend oog, Stapt, vast van voet, De Vlaamsche jongen uit in 't leven. Van de ouders, hem door God gegeven, Heeft hij geloof en deugd geerfd, En houdt van ziele-bastaardij. Van wat verlaagt, van wat bederft, Zijn levenslustig harte vrij. [pagina 175] [p. 175] o Reine en ongerepte Jeugd! o Kracht en schoonheid! Lust tot vreugd! Groei op tot kloeke mannendeugd! Soprani. In de luchten zweven Droomen die 't jong harte streelen; Wufte koeltjes spelen Door de groene dreven; Geuren die bedwelmen, walmen Uit de bloemen langs de wegen; Wilde zangen galmen Uit het woud hem tegen... Eene stem. Wee! Gevaren dreigen! Listen, valsch en snood! Laat uw hart niet neigen Naar wat streelt en doodt! Vuige slangen glijden Onder 't welig grastapeet; Maakt uw voet te vrijden Van de slangenbeet. Koor. Langs ons veilge wegen Kruipt geen slang ons tegen En 't laf verleidend lied Ontstelt ons harte niet. Eene stem. Er bloeit een schoone gaarde Te midden van de stad, Die 't eêlst gebloemt der aarde In haren tuin bevat: [pagina 176] [p. 176] De kloeke Christne zeden Bij vriendschap, vrede en vreugd, In trouw aan 't Vlaamsch verleden, En aan der vaadren deugd. Neen! braaf zijn, neen dat kweekt geen suffers, Verlamt geen jongen moed: Wij deinzen voor geen bluffers Die schimpen op het goed. Wij zijn de Durmezonen Die kunstzin, kunde en vlijt Bij 't winterfeest betoonen Aan 't Vlaamsch tooneel gewijd. Koor. U vieren wij, u roemen wij, U danken we op uw feestgetij, o Schoone en duurbre Broederkring, Bedeeld met hooger zegening. Hier werd het goede zaad gezaaid; Hier wordt een prachtige oogst gemaaid. Hier blijft de jonge ziel gezond; Hier wordt der toekomst heil gegrond. Heil, die der stichting kindren bleeft, Haar levensduur hebt meegeleefd En op haar feest te zaâm met haar De krone draagt van 't jubeljaar! o Maagd en Moeder, groot en goed, Blijve in uw gunst uw Kring behoed, En breng' door u dit hooggetij Hem nieuwe levenskrachten bij. H. Claeys, pr. Vorige Volgende