| |
| |
| |
Boekennieuws en Kronijk.
Nieuwe uitgaven. - De firma P.N. Van Kampen en zoon, die de specialiteit heett van kleine prachtbundeltjes, echte juweeltjes voor vrouwenhanden, zooals de werken van Hélène Lapidoth Swarth, brengt nu weer in den handel een reeks keurige boekdeeltjes, in den aard der Fiansche ‘Collection Guillaunie’: lang en smal formaat, een sierig geillustreerd omslag, een zeer leesbare druk. Deze nieuwe reeks bevat reeds vijf deeltjes ‘Van Vrouwenlot’ ‘Van Vrouwenleed’ en ‘Profieltjes’ van Mevrouw Hélène Lapidoth Swarth: ‘Bloemstukjes en Madonna van Mevrouw Fabius-Cremer-Eindhoven.’
Op de drie bundeltjes novellen van Mevrouw Hélène Lapidoth Swarth komen wij later terug in een bijzondere studie gewijd aan den auteur als prozaschrijfster
Wat de twee deeltjes van Mevrouw Fabius Cremer-Eindhoven betreft, zij bevatten een reeks novellen van uiterst frisschen aard, zonder aanspraak op hoogdravende zielskunde, met een tikje sentimentaliteit soms, zeer levendig en onderhoudend, in een woord, novellen die al de hoedanigheden bezitten, die een jonge dame van een novelle eischen kan.
Door hunnen inhoud en door hunnen eleganten vorm zijn deze vijf bundeltjes ten zeerste aan te bevelen als een aangename lectuur en zijn zij het uitstekendste geschenk dat men aan een vrouw geven kan, vooral in dit seizoen, waar zware lijvige boeken te lomp zijn voor vrouwenhanden.
Het is in de vrouwenwereld dat wij. Vlamingen, nog het meest propaganda moeten maken · met zulke mooie boekdeeltjes als die door de firma Van Kampen en zoon uitgegeven wordt deze taak ons vergemakkelijkt: bij de verleiding van den uiterlijken vorm, een belangrijke zaak bij de vrouwen, voegen wij den gezonden invloed van aantrekkelijke moreele lectuur en een dubbel doel wordt bereikt, wij winnen een bondgenoot, wij ontwikkelen den geest.
Het ware te wenschen dat men in de badsteden, b v wat meer onze vrouwen met werkjes als hooger genoemde in handen zag tot schade en nadeel van de Fransche letterkunde, die onder een prachtig kleedje, een wernig aan te bevelen moraal verspreidt.
Wie ‘wereldsche letterkunde’ begeert zal die vinden in de vijf werkjes door de firma Van Kampen en zoon uitgegeven, maar wereldsche letterkunde die een gezonde moraal tot basis heeft.
Lettervruchten van het Taal- en Letterlievend Studentengenootschap ‘Met Tijd en Vlijt’. - Leuven, J. Van Linthout.
Zulke jaarboekjes zijn altijd welkom bij den lezer, vooral wanneer
| |
| |
de lezer zelf op de banken der Hoogeschool eenige broeken versleten heeft. De herinnering aan de Universiteitsjaren is wel de heerlijkste die men laat opdagen: het waren toen dagen van jongelingsweelde, van vogelvrijheid, van lente, van hemel zonder wolken, van fantaisie, van alles wat jeugdig, begeesterd, gek is! En zulke studentenjaarboekjes, van welke hoogeschool ze ook komen, zijn immer welkom, omdat ze van jonge harten en jonge geesten komen, en omdat de jeugd, van welke opinie ook, toch iets gemeens heeft: de lente! Zoek in die boekjes geen kiemen van genie, behandel ze niet met strengheid die men gebruikt tegenover andere letterkundige werken van lieden voor wie letterkunde een vak is: hier staat men voor studenten, die bloemen in een tuil vergaard hebben. Waarom moeten het al orchideen zijn? Dat kweeken de studenten niet. Die bloempjes zijn te teer: het zijn rozen die ze u aanbieden, pioenen, zonnebloemen, madeliefjes, ook een lelie, maar vooral veldbloemen. Zoek ze niet te rangschikken, haal niet de beste eruit, maar laat ze al te samen: zij die geen al te fijnen geur verspreiden, worden verzacht door den geur der rozen, en als men ze zoo al samen laat, nauw bijeen, gelijk de studenten die ze verzamelden nauw aan elkaar verbonden zijn als goede vrienden in hun kring, dan verspieidt de gansche tuil een met onaangenamen geur, en mag men ‘Met Tijd en Vlijt,’ geluk wenschen met zijn ruiker. Wat ik ook van haite doe.
Het Afrikaansch. - Bijdrage tot de geschiedenis der Nederlandsche taal in Zuid-Afrika, door D.C. Heneling, uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden. E.J. Brill, Leiden 1899.
Dit boek komt op zijn uur, heden dat door de werkzame piopaganda van het Algemeen Nederlandsch verbond, meer dan ooit d. aandacht getrokken wordt op al de volkeren die door oorsprong en taal aan den Nederlandschen stam verbonden zijn.
Het werk van den heer D.C. Heneling dat een uitbreiding is van een artikel vroeger in den Gids verschenen, heeft voor voornaamste bion een paar honderd folianten ‘Brieven en papieren genomen uit van Cabo de Bonne Espérance’ bevattende het dagverhaal door de onderscheiden gouverneurs der kaapkolonie, de gerechtsiollen, verschillende gegevens omtrent de bevolking der kolonie, de bevrachting en de reisgevallen der in- en uitgaande schepen, de verslagen van tochten ondernomen in het binnenland, enz. enz. Bij middel van deze belangrijke stoffen die loopen over gansch de administratie der Nederlandsch Oost-Indische Compagnie in Zuid-Afrika (1652-1795), schetst de heer D.C. Heneling ons het ontstaan der kolonie die eerst een ververschingsstation was voor de schepen die naar Indie zeilden; en wijdt daarna, het grootste gedeelte van zijn werk, aan de taal van Zuid-Afrika: de taal der eerste kolomsten, het 17de eeuwsch Nederlandsch, de vreemde invloeden die deze taal kwamen vervormen en die namelijk waren de taal der inboorlingen, het Fransch der Hugenoten die later ook in de kolonie binnen vielen, (1688) het Duitsch, der talrijke Duitschers die in dienst waren der Oost-Indische Compagnie, het Malersch-Portugeesch een soort van haven- en slaventaal.
Deze verschillende invloeden hielpen mede om een taal te stichten: het Afrikaansch, waarover de heer Heneling uitvoerig uitwijdt in de studie van zijn woordenschat, van zijn vormleer, en eindelijk besluit, dat ook die taal ‘die met ōp het vooriecht eener zuivere geboorte (voor zoover die term te begrijpen is) kan bogen, zich in den loop der tijden ontwikkelen kan tot het voertuig van de verhevenste gedachten.’ Hij ook drukt den wensch uit ‘dat niet de taal van Rhodes en Jameson maar die onzer stamgenooten in Afrika zal winnen in aanzien en toenemen, in macht.’
| |
| |
Antoon Van Dijck. - Zijn leven en zijne werken, ter gelegenheid der 300e verjaring zijner geboorte 1599-1641, door Gustaaf Mathijs. - Gent, I. Vander Poorten.
Deze brochuur, versierd met het portret van Antoon Van Dijck en met vier afbeeldingen van tafereelen van den schilder, komt op gepast uur. Binnen kort viert men te Antwerpen den driehonderdsten verjaardag der geboorte van Antoon Van Dijck, en ter dier gelegenheid zal het wel nuttig zijn wat nauwer in kennis te treden met het roemrijk kind der Vlaamsche schilderschool. Die kennis met het leven en de werken van Van Dijck wordt zeer vergemakkelijkt door het werkje van den heer G. Mathijs, dat op bondige wijze een overzicht geeft der biographie en een lijst der werken van den Vlaamschen meester.
H. de M.
Lofrede van den E.P. Victorinus Delbrouck, Minderbroeder, voor het geloot ter dood gebracht in China. - Deze lofrede uitgesproken door den E.P. Franciscus Salesius Van Duyse, Minderbroeder, is in druk verschenen bij den uitgever Van Os-De Wolf, te Antwerpen, en wordt bijzonder ter verspreiding aanbevolen
Het Handelsblad van Antwerpen, in zijn nummer van 2 Mei 1899, gaf er de volgende beoordeeling over.
Met eene klimmende ontroering hebben wij bovengezegde lofrede gelezen Pater Franciscus-Salesius Van Duyse heeft zijn onderwerp met kunde, goeden smaak en geestdrift behandeld. Roerend moet zijn stem hebben geklonken, diep zal de aandoening geweest zijn der aanhoorders, als de enkele lezing zijner redevoering nog onze ontroering opwekt bij 't aanschouwen van Victoinus, den teederen minnaar zijner moeder, den braven en vernuftigen leerling, den vroolijken makker, den vurigen kloosterling, den heldhaftigen missionnaris, den onverschrokken martelaar. Indien oud geworden personen bij 't doorbladeren der ‘lofrede’ den genadigsten indruk ontvangen, welke nog heilzamer aandoeningen zullen er de jonge christenen niet in vinden! Misschien heeft God den gewijden redenaar bovenmate verlicht en aangevuurd, opdat zijn woord zou wezen een zweerd, dat de versteenste harten zou klieven, een genadestraal voor de lasteraars van den H. Godsdienst, een spoorslag voor de christene jongelingschap om de baan te volgen, waar Pater Victorinus glotie oogstte voor zichzelven. voor zijne broeders en voor God! De schoone en hartroerende ‘lofrede’ van Pater Victorinus zou dienen verspreid te worden bij duizenden exemplaten, tot heil der zielen, tot opwekking van nieuwe geloofsver kondigers, tot meerdere eer en glorie van God!
De Lofrede bevat 52 bladzijden, is versierd met twee schoone printen, en kost 25 centiemen. Het werkje wordt verkocht ten voordeele der Missie van den Hou-pé (China).
Essais poétiques, door Marie-Jeanne. - Schoon boekdeel van 240 blz. in-12. - Gent, A. Siffer, uitgever. Prijs 2 fr.
Zich tot de verhevenste gevoelens van het menschelijk hart lichten, is in elke uitgelezene ziel de weergalm eener diepe zielenverwantschap opwekken.
De ‘Essais poétiques’ mag men in volle betrouwen aanbieden aan degenen wier eigen verdienste welwillend maakt voor elk nationaal letterkundig werk, dat zich tot het geweten van het schoone en het goede wendt.
| |
| |
De 74 stukken waaruit deze bundel gedichten samengesteld is zijn van zeer uiteenloopenden aard. Het godsdienstige en hetzedelijke gaan hand aan hand met de vertelsels. Mocht de lezer er het pogen in vinden van het verlangen om hem te behagen en nuttig te zijn, het onderwijs eenige onderwerpen die medehelpen tot edel streven en de familie eenige lezingen voor den huiselijken kring!
Het aangename met het nuttige vereenigende, zal de bundel, wij twijfelen er niet aan, welkom zijn in de scholen en de familién. Zijne dichterlijke lezingen zullen stichten en behagen en vele zijner stukken zullen dienst doen als gelegenheidsverzen en als lessen voor letterkunde, voor geheugen en voor voordracht.
En Egypte, Palestine et Grèce, notes et impressions, par le P. Portmans, des Fièies Prêcheurs. - Nieuwe uitgave. Gent A. Siffer, zeer schoon boekdeel in 8o van VI-380 blz., met similt-platen en eene volledige kaart van Jerusalem, prijs: fr. 3,50; 10 exempl. fr. 30,00. Voor meer dan 10 ex. zal er eene korting van 25, 30 of 40% volgens de belangrijkheid der bestelling, verleend worden.
Eerw. P. Portmans gaf, onder den naam: Pèlerinage en Terre-Sainte; souvenirs et impressions, in 1885 het verhaal uit van zijne reis van vorig jaar. Dit boek, wel onthaald door de katholieke pers, had van 1885 tot 1892 vier verschillende uitgaven. Aandachtig op de aangelegenheden van Palestina, trachtte de schrijver, bij elke uitgave, zijn boek door een zorgvuldig overzicht meer bijval te doen bekomen en geschikter tot het voorgenomen doel te maken: den tegenwoordigen staat der Heilige Plaatsen doen kennen en in de zielen de godvrachtigheid opwekken tot het Land, dat de wieg van het christendom was.
In 1893, kon hij zijn sedert lang geliefkoosd voornemen verwezenlijken · naar Jerusalem een Belgischen pelgrimstocht vergezellen. De bijzonderheden ervan beschrijft hij in: En Egypte, Palestine et Grèce. Dit tweede verhaal had den zelfden bijval als het eerste en werd met eene inschrijving van den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs vereerd; gedrukt op meer dan 2000 exempl., was het werk in eenige maanden verkocht.
De huidige uitgave is gansch omgewerkt. De reis in Galilée is er ingebracht, en een Dommicaan, die Palestina bewoond heeft, heeft er zijne omreis in Samarië bijgevoegd.
Het is bijgevolg een nieuw boek en eene volledige reis naar het Heilig Land. Buiten Egypte en Griekenland, die ook tot de Bijbelsche landen behooren, zal de lezer met den geest kunnen doorloopen: Galilée, van den Karmelitus-berg tot aan de lieflijke kleine zee in Tiberiade, langs Nazareth en Tabor; - Judea van Jaffa naar de oevers van den Jordaan, na lang te Jerusalem en te Bethlëem verwijld te hebben; - eindelijk, de bergen en pleinen van het weelderige Samarie, die nog immer de put van Jacob bezit.
Het is onnoodig er bij te voegen dat, om het boek aantrekkelijker te maken, men noch kosten noch moeite gespaard heeft: grooter formaat; verzorgde druk; een groot getal simili-platen, alsook eene zeer volledige kaart van Jerusalem; honderd blz. tekst meer en nochtans... vermindering van prijs, 3,50 in plaats van 4 fr.
Men mag verhopen dat deze uitgave den bijval der vorige zal overtreffen.
Drij Geestelijke Voordrachten, van E.H. Hugo Verriest. - Dr. A. Siffer, Gent. Prijs fr. 1,00.
De heer Verriest is een kunstenaar met de taal; in zijnen mond wordt zij eene zoetluidende muziek, onder zijne pen eene arabesquenteekening
| |
| |
vol leven en beweging, vol dichterlijkheid en schilderachtigheid. Helder als de kristalijnen beek kan zij kabbelen langs bebloemde boorden, ook als een heerlijk vuurwerk kan zij vonken schieten en rondom haai een regen doen vallen van sterren en van diamant.
Reeds hebben wij op die drie meesterlijke voordrachten (geene sermoenen, maar een priesterlijk woord, zooals de redenaar zoowel zegde) de aandacht geroepen wanneer zij in Maart te Leuven werden uitgesproken. De Predikheerenkerk was dien dag te klem om de leeraars en de studenten, leden der conferentie van S. Thomas van Aqun en, en de tairijke minnaars van ware welsprekendheid te bevatten.
Wij zijn gelukkig te vernemen dat die voordrachten bij den heer Siffer gedrukt zijn. Als letterkundig werk en als echte en wel toegepaste leering zijn zij zeer belangrijk. De druk is ook wel verzorgd. Dit a intrekkelijk boekje is in eik oogpunt aan te bevelen aan de geesterijken, de studenten, alsook aan de liefhebbers der fraaie letteren.
Verzekens, door Aug. Cuppens. Siffer, Gent, 1899. Prijs 3 fr.; prachtuitgave 4.50 fr. Studentenex., 2 fr.
Een frissche bundel, eene blijde verrassing!
Het doet deugd in onzen tijd van alledaagsche beslommering, stoffelijke belangen, zich te kunnen vermeren aan eene echt dichterlijke ziel, aan een zoo trisch natuurgevoel, aan eene zoo eenvoudige, zoo aandoenlijke, zoo gulle gemoedelijkheid
Reeds de aanhef teekent den schrijver:
Vader, onbewuste dichter,
die wel nooit een vers en sloegt,
maar zooveel onuitgesproken
zangen in uw ziele droegt.
En de dubbele opdracht van den priester-dichter aan zijne ouders mag zeker wel onder de schoonste stukken van 't bundeltje rekenen. Doch hoe wordt het ons treurig te moede, hoe stijgen ons de tranen in de oogen, als, na zulke blijde inleiding, op het einde van 't boek ons die ‘Rouwbloemekens’ tegenstaren, ‘op moeders graf gelegd’.
Deze zijn waarlijk de parels uit dit tintelende snoer; ja, zij schitteren als de parels des harten, als biggelende tianen, ongekunsteld en toch hooge kunst, daar zij deze eenvoudigheid bereiken, die het toppunt is der kunst.
Stippen wij nog aan Het Kempensch Wijfken, In de Kranenzomer, Drie vierlingskens, Virgineum decus.... maar neen! Stippen wij liever niets aan, want wij worden gewaar, dat wij enkel de inhoudstafel volgen.
Het begin van Maagdebeeld:
Wanneer ik Memlings Maagden zag
ter stille Brugsche stede...
roept ons onwillekeurig in 't geheugen de zangerige verzen van Heine's Buch der Lieder:
Im Rhein, im heiligen Strome.
maar hoe verhevener, hoe kuischer is de ingeving!
Sinte Odrade's rid en Een zeg van den eigenzinnigen kloos- | |
| |
terbroeder bekoren ons door dezelfde middeneeuwsche naieviteit.
Kortom, wij stemmen in met 's dichters laatsten wensch:
gij, kinderkens van mijn hert,
gij, bloemekens van mijn zin!
Maakt dat een hert, hier en daar,
mijn God wat meer beminne!
om uwentwil, mijn' Verzekens lief!
- Zoo schaft ge mij rijk gewin...
en sluiten, zoo als priester Cuppens, met deze alzeggende woorden: Deo gratias! God dankende dat ons klein, maar vruchtbaar vaderderland een dichter meer telle.
(Dietsche Warande).
M.E.B.
Het Witte Boek door Omer Wattez, Tooneelspel in drie bedrijven, 1899. Gent A Siffer, 3.00 fr.
De heer Wattez heelt een tooneelspel willen schrijven voor hooger volk en heeft iets geschreven, waarschijnlijk en natuurlijk, maar ook boeiend en ver van alledaagsch.
Hij heeft aan zijn werk de strekking gegeven eener zedelijke, verstandelijke verheffing der vrouw, tegenover de dwaze ‘emancipatie’.
Hij wilde de vrouw ‘fijn ontwikkeld, poëtisch gestemd, bescheiden en niet praalziek’ (Bl. 73).
Dit ideaal wordt belichaamd in de ernstige, voor ons wat stijve Liana. Emilie, hare halfzuster, daarentegen is het beeld van kinderlijke losheid, noodzakelijk gevolg van hare opvoeding
Verder hekelt schrijver, geestig, de lichtzinnige wijze waarop het huwelijk aangegaan wordt, den blut der badsteden, de verfransching, en ook hier en daar de gebreken der nieuwe kunst en letterkunde. De strekking, hoe aanbevelenswaard ook, dwingt soms den schrijver tot stoornis van het kunstgeheel, omdat sommige tooneelen geschreven schijnen, meer om de meening des schrijvers dan de handeling te doen gelden (zoo b v. in het 1e Bedrijf 5e Tooneel). zoodat daardoor de natuurlijke gang wordt vertraagd.
De karakters zijn wonderwel uiteengezet en ontwikkelen natuurlijk....
De verwikkeling groert van zelf uit de karakters en de toestanden, maar zou sneller kunnen afloopen.
Iedereen zal moeten bekennen, meen ik, dat de heer Wattez zijn doel: voor hooger publiek een degelijk tooneelspel schrijven, getroffen heelt; wij bevelen daarom zijn werk allen tooneelliefhebbers van edelen zin ten zeerste aan.
(D.W.) L.
Lettervruchten van het Taal- en Letterlievend studentengenootschap ‘Met Tijd en Vlijt’ Leuven, Van Linthout, 1898.
Ter bekendmaking van dien bundel schrijf ik uit het hoofd, ook uit het hart, - zonder op dit oogenblik het boek ter hand te hebben, - eenige regels. Eerstens, de gelegenheid dier uitgave schijnt mij niet kwalijk gekozen, namelijk de aanstelling van Hglr. Dr Alberdingk Thijm tot voorzitter van Met Tijd en Vlijt; vervolgens, die Lettervruchten, op haar eigen, moeten niet onder- | |
| |
doen voor die van verledene jaargetijden; derdens, Met Tijd en Vlijt laat zien dat het leeft. Het boek spiegelt volgens mij de werkzaamheden van het genootschap trouw af, en ook deszelfs samenstelling. Er zijn bijdragen in proza en in verzen, van allen aard en strekking, geleverd door studenten tot alle faculteiten behoorende, en uitgelezen tusschen de voorgedragen werken van de vijf laatste jaren. Onvoorzichtig is het sommige stukken aan te halen, en misschien even verdienstelijke over het hoofd te zien: nochtans durf ik, voor de gedichten, de heeren Asselbergs, Cools en Dosfel niet verzwegen voorbijgaan, zoo min als voor het proza, de heeren Janssens, Speleers en Vlieberg.
Moest men mij opwerpen dat ik de Lettervruchten beschouw door het prisma mijner genegenheid voor ‘Tijd en Vlijt’ en daar bij voegen: Sunt bona, sunt quaedam mediocria. mijn antwoord zou Martialis' puntdicht volledigen: Aliter non fit. Avite. liber.
Tal van drukfouten zijn onverbeterd gebleven of in het opstel geslopen; de ondergeteekende mag daar met reden over klagen, aangezien enkele deelen zijner bijdragen er van wemelen.
(D.W.)
Ch.C. pr.
Grundriss der Geschichte der bildenden Kunste von Dr. Adolf Fah, Stifisbibliothekar in St. Gallen. Mit 1 Titelbild, 27 Einschalibildern und 455 Illustrationen im Texte. Freiburg, i.B. Herder, 1897. Prijs: Mk. 12.50 = fr. 15.60.
Dit prachtig werk is nu volledig verschenen. Het spijt ons dat de schrijver met zijne geschiedenis der beeldende kunst niet verder gegaan is dan het laatste tijdperk der Renaissance. Hij zou ons menige belangrijke inlichtingen kunnen geven over de kunst der 18e en 19e eeuw.
Hij wijdt tweehonderd bladzijden aan de Renaissance, nl. zooveel als aan de rcmaansche en gothische kunst te zamen.
Bovendien luimt hij ook eene buitengewoon groote plaats, aan de grieksche en roomsche kunst in. Er blijft dus voor de ‘middeleeuwen’ weinig over. Fah toont dat hij zijn eigen weg wil gaan en vooral er opgesteld is, een zekere gids voor de studeerende jeugd te zijn. De platen en illustratien zijn in 't algemeen goed gekozen. Bij een nieuwe uitgave van het werk zouden evenwel eenige overbekende voorstellingen mogen wegvallen, en de reeks der minder bekende vergroot worden. enbevallen.
In 't algemeen mag toch deze kunstgeschiedenis, wegens hare betrekkelijke volledigheid zoowel als de handige manier waarop de schrijver weet te karakteriseeren, warm worden aanbevolen.
V.N.
Varia. - Het Pensioen, tooneelschets door Alf. Tuerlinckx, een pleidoor voor spaarzaamheid en vooruitzicht en het bekomen door de lijfrentkas van een pensioen voor den ouden dag. Nuttig en aanbevolen stukje, het stelt het sparen in handeling, doch, zooals het gewoonlijk in tendenzwerken gebeuit, verlamt het ijveren voor de thesis, eenigszins den gang en het leven der actie. - Beknopt leerboek van Anti-Alcoolisme en Matigheid, door R. Picavet. Dit werkje voor de scholen bestemd bevat wetenschappelijke bijzonderheden over alcool, bier, wijn en likeuren, over de verwoestingen van het drankmisbruik op maatschappelijk en familiaal gebied en in physiologisch opzicht. Het boekje is geroepen om veel nut te stichten, doch of het als schoolboek zal gebruikt worden, betwijfel ik, daarvoor is het niet bondig genoeg met zijn 46 bladz. De stijl kon ook
| |
| |
klaarder zijn en de taal zuiverder, hetgeen niet belet dat het als progagandeboekje zeer aan te bevelen is.
- Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal, alweer ontvingen wij eene nieuwe aflevering.
Zij is de negende van het derde deel en werd bewerkt door Dr J.W. Muller.
Zij gaat van Brengen tot Broeder en beslaat de bladzijden 1281 tot 1440 van het derde deel, dat met nog eenige afleveringen volledig zijn zal.
Zooals men weet, zijn reeds vier volledige deelen verschenen, te weten: A-Ajuin; Akant-Berispelijk; G-Gitzwart; O-Ooilam.
Drie andere deelen zijn in bewerking en bevatten reeds de volgende woorden: Bo-Broeder; Glaasje-Hanepoot; Ooit-Opdringen.
Langzaam, maar zeker wordt de grootsche wetenschappelijke onderneming voortgezet. Op 't aanstaande Nederlandsch Congres zal de Commissie van 't Woordenboek verslag uitbrengen over de werkzaamheden tijdens de laatste twee jaren.
- Woordenschat, 19de afl. van Theophilantropen tot Verdriet van China. - Geschiedenis der beeldende kunst, 23ste afl. de middeleeuwsche kunst in Nederland en Duitschland, bevattende 5 plattegronden en evenveel zichten van kerken.
- Tot buitenlandsche leden, in de maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden, werden benoemd: de heer Hipp. Meert, te Gent; de heer Ph. Colinet, te Leuven; Dr. Ch. Lecoutere te Leuven.
Dichter ‘Van Wege’. - U onbekend? Mij insgelijks. De laatstverschenen aflevering van de Bibliographie nationale (1830-1880) noemt een Vlaamschen poëet met dien... naam, maar zoo een zal zeker nog moeten geboren worden. Het bij ‘Van Wege’ vermelde dichtstukje werd in der tijd (1855), aan de voornaamste Vlaamsche letterkundigen gezonden ‘van wege’ Prud. van Duyse, welke twee woordjes er ten hoofde op gedrukt stonden, en achter welke de schrijver zijn naam te stellen had.
Wij vermoeden dat het exemplaar, door de verzamelaars der Bibliographie ter vermelding benuttigd, er een is, dat door den dichter niet werd ingevuld en alzoo aanleiding gaf tot de misgreep.
De Bibliographie nationale, uitgegeven naar aanleiding van België's gouden jubelfeest in 1880, is nu ruim 18 jaren aan den gang; zou het geen tijd worden er een eind aan te maken?
F.D.
Koninklijke Vlaamsche Academie - Vergadering van den 27 Juni: Kanunnik Daems, de waarnemende voorzitter, wenscht den heer Prayon geluk met zijne benoeming tot werkend lid.
Door den secretaris wordt een schrijven medegedeeld van minister Schollaert, waarbij deze zijnen dank betuigt voor het merkwaardig verslag, dat over de laatstverschenen afleveringen van het Woordenboek der Nederlandsche Taal door de Academie werd ingezonden.
Namens de commissie voor nieuwere taal- en letterkunde wordt aan de vergadering voorgesteld de uitgaven der Acadeinie naar de provinciale tentoonstelling te zenden. - Aangenomen.
De heer Coopman deelt ook mede dat die commissie, op zijn voorstel, besloten heeft aan de Academie eenen wensch over te maken, daartoe strekkende dat, van te beginnen met 1900, aan de bekroonden der Academie gedurende 5 jaar dezer uitgaven, die op het vak waarin zij bekroond werden, betrekking hebben, zouden geschonken worden.
| |
| |
Eindelijk deelt hij mede dat, op voorstel van den heer Obrie, de commissie insgelijks besloten heeft de Academie te vragen dat een schrijven zou worden gericht tot den Minister van binnenlandsche zaken en openbaar onderwijs om de trapsgewijze vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool te bekomen op de wijze, die door Prof. Mac Leod in zijn merkwaardig verslag werd voorgeslagen.
Beide voorstellen zullen in de eerstvolgende vergadering besproken worden.
Vervolgens wordt eene beslissing genomen over de eenige beantwoorde prijsvraag: een Volksboek over de geschiedenis van België van 1792 tot 1814. De uitgeloofde prijs wordt toegewezen aan den heer Van den Bergh, leeraar te Mechelen, en een buitengewone prijs wordt toegekend aan den heer C. Cortebeeck, te St.-Jans-Molenbeek.
Ter vervanging van wijlen prof. R. Fruin, wordt tot buitenlandsch eerelid gekozen de heer H. Viotta, muzicoloog te Amsterdam.
's Anderendaags om 2 1/2 ure, had de jaarlijksche algemeene vergadering plaats. De heeren Gouverneur, senator Lammens en andere waardigheidsbekleeders vereerden de vergadering met hunne tegenwoordigheid. De heer Burgemeester had zich doen verontschuldigen.
In afwezigheid van den bestuurder, den heer Van Even, door ongesteldheid verhinderd, werd het voorzitterschap waargenomen door Kan. Daems, die na eenige woorden van dank aan de overheden en het publiek, het woord gaf aan den heer Alberdingk Thijm, die namens den heer Van Even lezing gaf van dezes aangekondigde verhandeling over Rubens en de Nederlandsche taal.
De heer Gust. Seghers las daarna een verhandeling over Vondel als opvoedkundige.
De heer F. de Potter, levenslange secretaris, maakte daarna de veranderingen bekend, die in de Academie gebeurd waren door overlijdens en benoemingen, alsook den uitslag der prijskampen.
Davidsfonds. - In den prijskamp voor tooneelletterkunde (stukken zonder vrouwenrollen) uitgescheven door de Gentsche Afdeeling, is de 2de prijs behaald door den heer Alfons Sevens, onderwijzer, niet zijn blijspel ‘Op zoek’. De eerste prijs werd niet toegekend.
Prijskampen. - De Italiaansche senator Thomas Vallauri, heeft bij testament een prijs van 30,000 fr. ingesteld voor het beste werk tusschen Januari 1899 en December 1902 verschenen over natuurwetenschappen. Van Januari 1903 tot Decembei 1906, zal de prijskamp loopen over Latijnsche letterkunde.
De prijs is internationaal en de werken moeten aan de Koninklijke Academie van Wetenschappen te Turijn gezonden worden.
Onze ‘prijs des konings’ 25,000 fr. houdt zóó op de aanzienlijkste te zijn.
- Met ‘Bruiloftsklokken’ is Emmanuel Hiel laureaat uitgeroepen voor het gedicht waarop de prijs van Rome zal moeten getoonzet worden.
Nederlandsch Congres. - De tijd vordert ras, slechts nog eenige weken scheiden er ons van, alsmede van de oprichting van het gedenkteeken aan Jan Frans Willems.
Oproeping wordt gedaan aan de Vlamingen om hunne bijtreding te verleenen aan het Congres en hunne jonst te zenden voor het monument dat nevens eene hulde aan den ‘Vader der Vlaamsche Beweging’ tevens de verheerlijking zal zijn dezer ‘Beweging’.
| |
| |
Tooneelkundige wedstrijd der stad Gent. - Kluchtspel: Eerste prijs ex-aequo aan August Heyndrickx en Edmond Roeland, beiden Gentenaars te Brussel verblijven te, den eerste met Triconie en Cre, den tweede met Zijn laatste wil. De toewijzing geschiedde met algemeene stemmen, alsook de beslissing de premie van 300 fr. te verdeelen tusschen de twee bekroonden.
Tooneelspel of hoog blijspel: Eerste prijs (500 fr.) aan Isidoor Albert van Gent, met Gebroken harten. Een prijs buiten wedstrijd wordt verleend aan Siddharta van G.D. en J. Minnaert. en eene eervolle melding aan Philintropie van Mad. De Vieter, uit den Haag.
De keurraad was samengesteld onder het voorzitterschap van den heer Boddaert, schepen van schoone kunsten, uit de heeren Block, de Potter, Lybaert, Van Goethem, Van Havermaete en Wannyn.
Standbeeldennieuws. - Te Dijon is een standbeeld opgericht aan Carnot den vermoorden Voorzitter der Fransche Republiek; - Te Madrid, ter gelegenheid van de driehonderdste verjaring van zijn geboortedag aan den grooten Spaanschen schilder Velasquez; te Belley aan de la Martine door de oud-leerlingen van het college alwaar de dichter van ‘Mëditations’ zijne eerste studiën deed. - In de catacombe van Domitilia te Rome is een gedenkteeken geplaatst aan den belg Mgr de Mérode in leven Wapenminister van Pius IX. Hij droeg veel tot de studie van het Oude Rome en inzonderheid tot het ontgraven dezer catacombe.
† Dr Jan Hubert Van Raemdonck, oudheid- en geschiedkundige schrijver te Sint Nicolaas.
† Jules Pecher, beeldhouwer te Antwerpen, maker van de standbeelden van Loos en Jordaens, de boistbeelden van Rubens en Verlat, alsmede van het graf van Lenaerts.
† Priester R. Dr Luke Rivington, Engelsche bekeerde dominé; hij was een vermaarde redenaar en schrijver, zijn werk ‘Roman Primacy’ is een der beste werken van theologische bewijsvoering.
† Johann Strauss, de vermaarde Weener toondichter bijgenaamd de koning van de wals. Zijn laatste werk is ‘Jabuko’ eene operette die dagteekent van 1894.
† Victor Cherbuliez, der Fransche Academie, de romancier van ‘La Revue des Deux-Mondes’.
|
|