Het Belfort. Jaargang 14(1899)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Rond de weide. Een nevelige morgen! De gierige zonne, zit benauwd als 't ware, en wit van waken, zien, en zorgen, in 't grijs geluchte, en houdt er al haar goud verborgen.... Hoe donker schijnt de meersch, waar bloemen zonder geuren, bleekgeel, en blauw, en peersch, in treuren. Beweegloos staat de koe in 't gras, en ziet niet hoe rond haar, de malle kippen de wei doortrippen en 't groen aftippen. - Ze rekt, van 's morgens moe, den rooden hals, roept geeuwend, schreeuwend: boe! en sluit haar muil traag toe!... Geen meesjen in den hagedoren; geen luchtlawerke stijgt en laat haar hooglied hooren; 't Is alles stil en zwijgt: geene aar die nijgt in 't koren. - Ik hoor alleen een hol tweevoudig roepen, vol en diep, als 't ware de klare zware stem, van een die lijdend zit ten gronde, die boet en bidt en klaagt in 't ronde!... Koekoe! Koekoe!... Daar komt ginds boven de elzenhaag een lompe donkerbruine vogel, laag, met plompe vleugelslagen, traag, heel traag, Wegscherende over meersch en sompe!... De gierige zonne zit nog staag gehuld in grijze lompen!... R. De Clerq. Vorige Volgende