Het Belfort. Jaargang 14(1899)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 439] [p. 439] Ave Maria. Zing mijn ziele! laat uw zangen stijgen uit uw blijde borst, ga vrij op de wolken hangen, zing de Moeder' van uw vorst. Zing! elk schepsel wil Haar loven, polsen zwellen, herten slaan, in een kinderlijk gelooven, wijl de beden Haarwaarts gaan. Cherubijnen, Tronen, Machten, in een jubelend verbond, dragen Haar op liefdeschachten al de hemelkreitsen rond. De englen spieiden vlerk en lokken op de wang, en zingen 't lied dat zij uit het snaartuig tokken, en de Moeder tegenschiet. 't Zonlicht zendt in 't straalgewemel Haar den eersten inorgengroet, en de sterren aan den hemel hangen saâm tot lichtenhoed. 't Windje fluistert in de kruinen van de boomen Haar zijn zang. en de grashalm op de duinen looft Haar met het baargedrang. De aadlaar laat zijn schreeuwen varen door de wolk, en filomeel stuurt van uit de lindeblaren, Haar het liedjen uit de keel. [pagina 440] [p. 440] Wolf en boschleeuw staan een stonde stil in hun ontstuimge vlucht, groeten Haar, het hoofd ten gronde, in een eerbiedvol gezucht. En de menschen!... Vuur en dampen hangen over zee en land, storten uit hun boezems rampen op Europa's siddrend strand. Vuur en dampenkring verzwinden, 't Glorielicht straalt uit den trans, en men mag den zege binden aan de vlag naast Rozenkrans. Monsters stijgen uit de gronden!... 't Zuiden, dik van ontuchtdraf, wil, lijk 't zwijn - met vuige monden Godsdienst graven in een graf. Monsters vallen lam geslagen door de macht des Roozenhoeds, wijl de Kristnen offers dragen in de blijheid huns gemoeds. En de menschen!... Zeemans hangen - weergekeerd in veilge reê - goud en blom en looverrangen aan Haar voeten, met hun beê; binden, als zij wederschieten op der golven ingewand, 't beeld Maria's in de sprieten als een zoet verzeekringspand. En de menschen!... langs de wegen, langs de straten, op het huis, lacht Haar beeld den wandlaar tegen, noopt hem tot het beêgesuis. Vlaandren, waar geloof en zeden ingeworteld in het bloed, heerschen zooals in 't verleden, zendt Haar ook zijn huldegroet. [pagina 441] [p. 441] Onder statige eikenkronen, hangt het beeld der Moeder-Maagd, meiboom, vlag, en kransen tonen hce het volk in 't hert Haar draagt. En in 't rustige avondduisteren, komt de moeder met het kind aan den boom haar bede fluisteren en een tuil op 't bankje bindt. O Maria! zegen, zegen toch dit duurbaar Vlaanderland; wolven grijnzen 't huilend tegen met den roodbeschuimden tand. Wolven willen 't U ontiukken, 't Satan werpen als een prooi, sla hun ruw gebit aan stukken, keer van ons dit stormgeloei! Steek den rooden draak in 't herte, stil zijn grollend ingewand, leid hem - hoe hij briesche en terte - uit zijn roofhol aan uw hand. Snoer hen, die voor Godesglorie en voor tale strijden, vast; zoo verbeidt hen de viktorie, die in 't Kristne Vlaandren wast. K.J. De Kempe. Vorige Volgende