ernstig opnam, was Frans van Herseele onder eene troep jonge lieden, die onder de vensters van den generaal gingen roepen: ‘Weg met Capiaumont!’
Men raadt wat het gevolg was dier onbezonnenheid. Niet zoodra was het gekend, dat de muziekmeester van het 12e bij de manifesteerders was geweest, of hij kreeg zijn ontslag...
Nu was de jonge man zonder positie, en meer nog: van zijn ontworpen huwelijk met mejuffer H..., eene deftige burgersdochter, zou niets komen. De politieke opruiers, voor wie Frans van Herseele, onbedachtelijk, geijverd had, bezorgden hem geen bestaan, en wij zouden meer dan één katholiek, in Gent, kunnen noemen, die, hem beter keurende dan zijn gek bedrijf in eene koorts van opgewondenheid kon laten veronderstellen, hem ondersteuning gaven.
Overigens, in de politiek heeft hij, uit eigen beweging, nooit meegedaan; en hij was zoo weinig fanatiek, dat hij als kunstcriticus van de katholieke Beurien-Courant meer dan eens zijne artikels met zijn naam onderteekende.
Edoch, te Gent kon Frans niet langer blijven. Hij zocht en vond weldra eene betrekking te Veurne, waar hij bestuurder was benoemd der Harmonie en aan begoede burgerskinderen de muziek onderwees. Toen te Gent de Gemeentelijke Harmonie tot stand gebracht was vroeg Van Herseele de plaats van bestuurder, en verkreeg die, te zamen met den post van leeraar der solfege aan het Conservatorium en bestuurder van den zaag in de stadsscholen.
Nadat hij zijn ontslag had gegeven als bestuurder der Harmonie, bekwam hij de plaats van orkestmeester bij den Nederlandschen Schouwburg, eerst te Gent, dan te Brussel, in welke laatste betrekking hij werkzaam bleef tot de laatste dagen zijns levens. Tijdens de wintermaanden te Brussel gevestigd, verbleef hij in den zomer te Gent, zijne hem bovenal dierbare geboortestad.
Het getal compositien, door Frans van Herseele geleverd, is zeer aanzienlijk. Naast romancen, koren, liederen, arias, op woorden van Van Peene, Van Kerckhoven, de Potter, de Tière, Destanberg, Rogghé en anderen, componeerde hij kleine operas, die den grootsten bijval verwierven, en muziek voor een tiental blijspelen en dramas, voorts schikte hij een overgroot getal ouvertures, fantazijen, marchen enz. voor het krijgsmuziek, die op het repertorium gebleven zijn. Hij werd te Gent, in 1858, bekroond voor de Jubelcantate der Sociéié des Beaux-Arts et de Littérature, en bekwam te Londen, in een internationalen wedstrijd voor eene phantasie, insgelijks den eersten lauwer (5000 fr.). De muziek van Fr. van Herseele is vol uitdrukking, eerder teeder en zacht dan driftig, altijd zangerig. Frans van Herseele had, ja, eene dichterlijke ziel.
Hij werd ieder jaar geroepen om deel te maken van de jury in de groote muziekschool, door Gevaert, zijnen oudschoolmakker aan het Gentsch Conservatorium, bestuurd. Ook te Gent zetelde hij meermaals in den keurraad van dit gesticht.