Don Lorenzo Perosi.
Wat wij den Lezer aanbieden is eene zeer belangrijke verhandeling uit de Gregoriusbote, (16 jaarg. No 1), Beilage zum Gregorius-Blatt, tot opschrift voerende: Don Lorenzo Perosi und sein neues Oratorium ‘La Risurrezione di Christo’.
Bladen van alle richtingen hebben in den laatsten tijd met zooveel lof over Don Lorenzo Perosi gesproken, dat het den getrouwen Lezer van het Belfort niet onaangenaam kan zijn ook in dit maandschrift iets van den Maestro der Muziek te vernemen; te meer, wijl het overgenomen is uit het Gregorius-Blatt, een orgaan hoog in aanzien.
Ik twijfel niet, of eenieder, die een beetje gevoel voor muziek of poezie bezit, talent en kunst gaarne huldigt zal het vergaan even als mij, en 't met deze eerste kennismaking hoog op hebben. Het stuk, onderteekend door Karl Busch, wordt ons meegedeeld uit Rome, 20 December 1898, en luidt als volgt:
Een nieuwe star is opgegaan aan den kunsthemel der Muziek en vervult geheel de omgeving met haren luister. Het reeds lang vuriggewenschte en lang voorbereide Oratorium van Don Lorenzo Perosi ‘La Risurrezione dt Christo’ heeft in Rome zijne eerste opvoering gehad, en de verwachting, die men had voor de toekomst van het nieuwe werk, is niet beschaamd geworden, en is wellicht veire overtroffen.
Don Lorenzo Perosi, de componist van het nieuwe Oratorium, zag het eerste levenslicht te Tortona bij Alexandrie, 20 Dec. 1872. Zijn vader is dirigent van het dômchoor aldaar, en de twee broeders van Don Lorenzo, Don Carlo en Marziano zijn Professoren der Muziek, zoodat men met alle recht mag zeggen: ‘i figli del Perosi nascono colle dita sulla tastiera’. (Perosi's zonen werden geboren met den vinger op den toets) In Don Lorenzo schijnt echter dat erfdeel zijner familie geheel en al tot den hoogsten bloei gerijpt te zijn. Het eerste muziekonderricht genoot de knaap, die van af zijne prilste jeugd hart en smaak had voor al wat goed en edel is, in het huis zijns vaders. Spoedig echter trok hij opwaarts naar het eeuwige Roma, om hier zich verder in de edele muziekkunst te vormen. Te Rome werd hij lid van het Cecilia-instituut, en, na korten tijd, organist in het heer-