onbestemde droefheid reeds in het hart droeg, voorbode van de wanhoop die later haar hart zou overweldigen. En wie dat leven gevolgd heeft, met, na de dagen van wee, de hoop op rustige dagen in kalme liefde, en nu plots valt in die tragische stemming van Stille dalen, voelt een aangrijpenden angst om het hart, want Hélène Swarth is éen der zeldzame schrijvers in Noord en Zuid die oprecht is, die waarheid spreekt, die in haar hart laat lezen gelijk in een open boek, die niet liegt, niet veinst, niet fantaseert.
Dat boekje, Stille dalen, van een honderdtal bladzijden, gansch verborgen in een mannenhand, is de vrucht van gansch een jaar: het is weinig als hoeveelheid, maar veel als hoedanigheid en als dus overtreft het de geheele massa der pennevruchten van tal van onze dichters, schrijvend, de omne re scibili... et quibusdam aliis, met veel brio soms, met weinig oprecht heid zeer dikwijls.
Hoe blijft de poezie van Hélène Swarth immer jong! Ze is meer dan jong, ze is modern zelfs Zekere dichters kunnen niet evolueeren, ze blijven versteend in een vorm, hun zwanenzang gelijkt op hun eerste gedicht, en klinkt als een verre naklank uit een andere eeuw, vooral wanneer er genialiteit ontbreekt - en er zijn helaas zoo weinig geniën! - andere maken karpelsprongen van den eenen dichter ‘à succès’ naar den anderen dichter ‘à succès’, en bootsen hunne manier na met een waar talent. Hélène Swarth doet noch het een noch het ander: zij blijft zich zelf, maar evolueert. Zij ondergaat den algemeenen invloed van haar tijd, zonder in eenige buitensporigheid een bijval te zoeken; daar door schijnt zij soms den invloed gevoeld te hebben van personaliteiten die zich uiterst intens in een bijzonder moderne richting ontwikkelden.
Niet éen van haar eigenschappen van vroeger is verzwakt: allen hebben zich geleidelijk ontwikkeld en ontluiken nu in prachtige heerlijkheid. Zooals vroeger weet ze nog een landschap of een vereeniging van voor-