die, zonder wroeging, zijne eigen taal versmaadt en eene vreemde vereert.
Waarom?
Omdat zij de taal mijner moeder is. Deze eerst leerde mij het Vlaamsch: het is mij eene relikwie van haar. Het Vlaamsch is de gemeenzame band van de betrekkingen tusschen mij en haar. Bij hare beeltenis, die mij hare trekken vertoont, bewaar ik ook hare taal, die mij later hare wenschen en lessen herinneren zal.
Waarom?
Omdat het de taal is van mijn hert. Ik heb blijde en droevige uren beleefd: Ik heb menigen gelukwensch uit geliefde monden gehoord, ik heb het ‘tot wederziens’ ontvangen van dierbare overledenen. Die tafereelen staan diep in mijn hert geprent en 't is mij zoet ze vóor mijnen geest te roepen en te zien leven. Zonder het Vlaamsch wierde mijn hert een graf: wat nu spreekt, zou stom blijven; met het Vlaamsch leven en spreken er zelfs de dooden.
Waarom?
Omdat zij het maaksel, het beeld, het werktuig onzer vaderen is. Ieder van de woorden die ik bezig, is nog vochtig van hunnen adem die het uitbracht; in hare klanknabootsende woorden vind ik hun scherp gehoor en fijn gevoel; in hare vergelijkingen en beelden, hun helder gezicht, hunne wakkere verbeelding en hunnen opmerkenden geest; in hare spreekwoorden, hunne ondervinding, hunne wijsheid, hunne deugd. Sta op, o Maerlant, uit uw graf: wij zullen samen spreken en malkander verstaan.
Waarom?
Omdat zij het schild was mijner jeugd. Vrij zijn voor den jongeling, 't is het paradijs, maar in dit paradijs staat menige verboden vrucht!... Van Vlaanderen zingen en droomen en dichten, dat was mijne liefde en mijn hertelust. Ik kende de strikken niet voor de jonge deugd: ik had noch tijd, noch gene-