Het Belfort. Jaargang 13
(1898)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 723]
| |
De Kempensche HeerboerGa naar voetnoot(1).Aan den dichter van Op zijn erf,
blij en vrij,
huist de heerboer, baas en koning
van zijn gronden, steenen woning,
schuur en schop,
al 't gerij.
Hij erkent
God Alleen
als den rechten Baas, in trouwe
eert hij wet en mint hij vrouwe,
duikt zijn blik
voor geen een
Hij geeft kind,
knechts bevel
met een wenk, met korten woorde,
of men 't nood' of geren hoorde,
't moet volbracht,
krek en snel!
Werkman, meid,
schaper, knecht
heet hij vaderlijk ‘mijn kindren’;
tegen eigen kroost - geen mindren! -
pleegt hij streng
vaderrecht.
| |
[pagina 724]
| |
Hij alleen
heeft verstand
van het jonge ruin te mennen,
ruiterswil het doen te kennen,
stappen, staan
naar zijn hand.
Hengst en hond,
kalf en koe
geeft hij naam en wijst hij stede;
niemand ook die 't beter dede
onder 't volk
van 't gedoe.
Hij alleen
kan 't getal
van zijn hoendervee u zeggen,
weet de deugden uit te leggen
van elk stuk
uit zijn stal.
Weg en wei,
bosch en grond
noemt hij bij hun' oude namen
die, vóór eeuwen, zij bekwamen
uit zijn stam
- vaders mond.
Ei! hoe trilt
zijne stem,
komt hij van zijn grond te spreken,
van zijn gaven, zijn gebreken,
welke taal,
kleur en klem!
Spaarzaam wel,
gierig niet,
is de heerboer van de Kempen
waarom zou hij 't goed verslempen
dat zoo schaars
zandgrond biedt?
| |
[pagina 725]
| |
Als hij geeft
geeft hij goed,
't zij den Arme, 't zij de Kerke,
wenscht niet dat elkeen bemerke
wat uit plicht
hij maar doet.
‘Elk het zijn -
ik het mijn’
meent hij en kan slecht verdragen
vreemden die op zijn goed jagen
achter haas
of konijn.
Heerboer is
aan het werk
de eerste steeds en ook de leste
en, des Zondags, ‘op zijn beste’,
trekt, vooruit,
naar de kerk.
En zoo leeft
hij, gezond
naar de ziel en naar den lijve,
zorgend dat, op deugden, blijve
en op eer
't huis gegrond.
Eind'lijk valt
hij en ligt,
's daags, te bed: 't is om te sterven..
zijne kindren zullen erven
heerboers huis,
grond en plicht.
August Cuppens, pr.
Luik, 10n in Zaaimaand, 1898.
|
|