| |
| |
| |
Boekennieuws en Kronijk.
Het Boek van Spaarzaamheid en Vooruitzicht. Raadgevingen aan de werklieden, aan de leerlingen der scholen voor volwassenen, der beroeps- en nijverheidsscholen, enz., door Maria Du Caju. - Fraai boekdeel in-8o, 252 bladzijden, met printen. Prijs 1,25 (Gent, A. Siffer).
Dit boek behandelt een onderwerp, dat tegenwoordig druk besproken wordt en uit een maatschappelijk oogpunt uiterst gewichtig is. De schrijfster heeft deze kwestien in betrekking met het onderwijs aandachtig onderzocht, en zij behandelt ze met zooveel kennis van zaken als overtuiging. Zij uit de meening - en wij deelen die volkomen - dat elke poging tot lotsverbetering der werkende klas onvruchtbaar zal blijven, indien zij niet steunt op zedelijke gewoonten, inzonderheid op matigheid, spaarzaamheid en vooruitzicht; zij wijst ook dat de school krachtig kan helpen om die gewoonten onder 't volk te verspreiden. Men weet dat deze schoolpropaganda door den Heer Minister van Binnenlandsche zaken en Onderwijs goedgekeurd en warm aanbevolen wordt
Onder eenen vorm, die zeer eenvoudig en tevens boeiend is, maakt de schrijfster de inrichting en werking der instellingen van vooruitzicht vatbaar voor de verklieden en zelfs voor de leerlingen der volksscholen. De mogelijkheid van 't sparen voor de werklieden, zijne vruchten, de Spaarkas, de Lijfrentkas, de werkerspensioenen, de onderlinge bijstand, de boerenbonden, de werkmanswoningen en de levensverzekering, met en benevens ingrijpende lessen over matigheid en drankmisbruik, en duidelijke en juiste beschouwingen nopens de bestreden kwestren van rijkdom en armoede, gelijkheid, arbeid en kapitaal, enz ...: dit is in 't kort de inhoud van dit boek, in hetwelk verhalen, gedichten, spreuken, gemeenzame gesprekken en voorbeelden uit het leven elkaar afwisselen.
Ondanks zijn betrekkelijk geringen prijs, vormt het werk een raai en lijvig boekdeel, met tal van illustraties versierd. Om zijne strekking en nut moest het zooveel mogelijk in de werkende klas verspreid, en als lees- en prijsboek in de volksscholen gebruikt worden; in alle school- en volksbibliotheken moest men het eene plaats inruimen. De onderwijzers zullen er stof voor dictaten en taaloefeningen uit putten; het zal hun ook wijzen, evenals aan de propagandisten, hoe deze stof voor 't volk en voor de leerlingen kan vatbaar gemaakt worden.
Dat het boek wezenlijk waarde bezit, bleek reeds uit menige goedkeuring. Een Fransche uitgave daarvan behaalde in 1897 den eersten prijs en een gouden eermetaal, bij eenparigheid der jury, in
| |
| |
den nationalen wedstrijd door de Provincie Henegouwen uitgeschreven. Het Ministerie van nijverheid en arbeid, en ook het Bestuur der Spaar- en Lijfrentkas, vereerden het werk met eene inschrijving. Ter Brusselsche Tentoonstelling van 1897, behaalde de schrijfster met deze werken een gouden eermetaal in de afdeeling Volkhuishoudkunde; de jury dier afdeeling drukte zich volgenderwijze uit in zijn verslag: ‘Les brochures de Mlie Du Caju ont le grand mérite de réunir, à une forme simple et claire, l'exactitude de renseignements et la force persuasive d'exposition Les oeuvres multiples qui ont été fondées sous l'inspiration de ces traets démontrent leur valeur Le Gouvernement et d'autres autorités les utilisent à raison de cette valeur comme d'efficaces instruments de propagande.’
Van dit Boek der Spaarzaamheid verschonen twee Fransche uitgaven: Soyez prévoyants (prijs 0,90), Le livre de l'épargne et de la prévoyance, (met prenten, prijs 1,00 Boekhandel A. Siffer, Gent).
Melden wij van de vruchtbare en bekwame schrijfster nog de volgende werken, welke insgelijks de verheffing van den werkersstand door vooruitzicht en spaarzaamheid ten doel hebben.
De Vrouwelijke Opvoeding, in haar verband met de eischen des levens 1,00
De degelijke Huisvi ouw, 2,25
De Jonge Huishoudster, 0,90.
Goedheid jegens de dieren, handboek voor school en haard, naar het Engelsch van J. Haines door J. Moulckers, Antwerpen, diukk. De Vos en Van der Groen. Prijs fr 0,75
De Antwerpsche maatschappij tot bescherming der dieren, leidt het werk in bij het publiek door het volgend schrijven. Geene betere beoordeeling en aanbeveling dan die omzendbrief
Wij hebben de eer en het genoegen uwe aandacht te roepen op de tweede uitgave van het zoo nuttig als noodzakelijk werkje ‘Goedheid jegens de dieren’ door Jos. Moulckers.
Opnieuw bewerkt, merkelijk vermeerderd en vergroot, vergezeld van eene gekleuide plaat over de nuttige vogels, is dit boek geroepen om nog meer goeds te stichten dan zijn voorganger.
Door zijne nuttige wenken over de verzorging der huisdieren, zijn aanhoudend beroep op de menschlievende gevoelens jegens ‘onze trouwe dienaais,’ zijnen hevigen veldtocht tegen al wat wreed en onmenschelijk is, zijne levendige strekking tot verzedelijking van het menschdom, is dit leesboek ongetwijfeld de beste medewerker tot de verwezenlijking van ons edel doel de uitroeiing der wreedaardige gevoelens en de verbetering van het lot der arme dieren.
Het Bestuur der Antwerpsche Maatschappij doet op u, Geachte Medeleden, eenen krachtigen oproep tot ondersteuning van ons pogen en verwacht zich aan eene volledige inschrijving tot verspreiding van het uitmuntend werkje.
Aan U, Heeren Overheden, Burgemeesters, Schepenen en Geestelijken, Heeren Legeroversten, Heeren Schoolopzieners, Damen Bestuursters en Heeren Bestuurders van alle onderwijsgestichten, aan U vragen we, ons in onzen strijd tegen wreedheid en zedeloosheid, eene krachtdadige hand te willen toesteken.
Op de verbetering van het opkomend geslacht berust onze bijzonderste hoop . op U rust de verhevene zending van de tegenwoordige jeugd mannen en vrouwen van hart en geest te vormen! Niemand is beter geplaatst dan gij, Mevrouwen, Mijnheeren, om in uwe dage- | |
| |
lijksche omgeving, die gevoelens van vrede, zachtheid en edelmoedigheid te stichten, welke ons nageslacht moeten veredelen.
Maakt dan ook de kinderen gelukkig, reikt hun dit boek ter hand en verrijkt hun gemoed en hun verstand met deze ingrijpende lessen van goedheid en zachtaardige behandeling jegens mensch en dier: 50 leesboeken per school aankoopen om ze, al was het maar eens per week, in lezing te geven is immers niet te veel van uwe welwillendheid verhopen.
Door Stads- en Staatsbestuur als prijsboek aangenomen, hebt ge daarenboven de beste gelegenheid deze gezonde kinderlectuur in school en haard te verspreiden. Het is een handboek dat in de handen van groot en klein van pas komt.
Wij hopen Meviouwen, Mijne heeren, dat gij al uwen invloed in den kring uwer werkzaamheden zult doen ten goede komen aan het ondersteunen onzer pogingen.
Weest verzekerd dat wij zullen gelukkig zijn U, voor uwe welwillende medewerking, dankbaar te mogen zijn.
U, Heeren Hoofdopstellers, U dragen wij, ten titel van aangename verplichting, de lastige maar tevens vereeiende taak op, uwe pen nogmaals te willen opnemen, om van dit boekje gewag te maken, om het te helpen verspreiden tot de verheffing van het zedelijk gevoel der menschheid en tot lotsverbetering der mishandelde dieren.
Zeggen wij nog dat het boek 142 bladz. in 80 bevat, dat het opgeluisterd is, op elke blad, door eene sprekende plaat en verrijkt is met eene gekleutde pient der nuttige vogels.
Tweede Vlaamsch Natuur en Geneeskundig Congres. - Die tweede wetenschappelijke Vlaamsche landdag wierd gehouden te Gent, op 28 Oogst laatsleden. Er waren drij afdeelingen · 1o scheikunde, natuurkunde, mineralogie, 2o biologie, 3o geneeskunde en physiologie.
In de eerste afdeeling, hield men de volgende voordrachten: 1) over de proefnemingen van Tesla en Mac-Ferland, Dr Boonroy, 2) over antipyrine metaalsalicylaten, Dr M Schuyten, 3) over kwarts kristallen, Dr D. Van Hove. In de tweede afdeeling, spraken over 1) correlatieve variatie bij de rogge en de gerst, M. De Bruycker; 2) over den invloed der perchloraten op de graangewassen, M. De Caluwe, 3) over de correlatie tusschen de lengte en de breedte van licht- en schaduwbladen bij den groenen en den bruinen beuk, M. Mac-Leod, 4) over de studie der plantenziekte in Duitschland en over de zoogezeide giftigheid der brandsporen voor het vee, M.G. Staes. In de derde afdeeling handelden 1) over de gevolgen der neusverstopping, Dr Broeckaert; 2) over operatieve verloskunde, Dr Burvenich, 3) over psygische neuronen, Dr De Buck; 4) over haemospermia, Dr De Keersmaecker, 5) over trachoma in het arrondissement Audenaerde, Dr Leestmans, 6) over de kindersterfte te Gent, Dr Mielle; 7) over ectrodactylie, Dr Sabbe, 8) over een algemeen plan van het zenuwstelsel, Dr Sano, 9) over de voorbehoedmiddelen der tering, Dr Schamelhout; 10) over de metingen der gezichtscherpte, Dr Schuyten, 11) over den blauwen etterbacille als blaasontsteker, Dr Sluyts, 12) over drie gevallen van pigmentaire ontaarding van het netvlies, Dr Van der
Ouderaa; 13) over de serumdiagnose der typhuskoorts, Dr Van de Velde.
'k Zal niet langer uitbreiden over den aard der verschillige mededeelingen, deze zullen breedvoerig in 't verslag verschijnen dat aan vier fr. de aflevering bij Drukker Hoste te verkrijgen is. Om den lezer
| |
| |
er een gedacht van te geven, zal ik enkel heel verkort twee verhandelingen mededeelen.
Dr Sano, hield eene korte - al te korte verhandeling over een algemeen plan van 't zenuwstelsel Op grond der ontwikkelingsleer en der laatste ontleedkundige ontdekkingen, moet men het middenzenuwstelsel aanschouwen als een samenhang van opeengestapelde reflexbogen. De lagere reflexbogen - lijk bijzonder die van den ruggemerk - voldoen aan de lagere en dikwijls onbewuste lichamelijke werkingen. De hoogere reflexbogen - die der hersenen bijzonder - zijn meer ontwîkkeld, doch ook meer ingewikkeld, en dienen dan ook tot de verstandelijke werking, de vrijwillige beweging enz. Er is nergens in de hersenen een bijzonder afgebakend centrum dat de anderen overheerscht en waar de hoogere vermogens van gevoelen, denken, willen, huizen, (contra Dejerine's centre d'idéation et association des idées; Wundt's aperceptionscentrum; Kussmaul's begriffcentrum)
Tegen Dr Sano in, trachtte Dr De Buck in zijne verhandeling over de psygische neuronen, het bestaan van een begripcentrum te verdedigen. Dr De Buck's redenen waren bijzonder van zielkundigen aard. Lijk er eenheid in een gedacht bestaat, - bijvoorbeeld het gedacht van eenen appel, waar kleur, grootte, smaak enz van 't bedoelde voorwerp samenkomen - zoo ook moet er in de hersenen een enkel punt zijn waar die veischillige gevoelens die eenen appel kenmerken, ssmenvloeien en bewaard blijven.
Het bestaan van een begripcentrum schijnt mij tot nog toe eene loutere veronderstelling; de beweegredenen door Dr De Buck aangehaald zijn al te zeer abstract of afgetrokken om ze als wetenschappelijk gesteund te beschouwen. 'k Houd het veel meer met de stelling van Dr Sano, die ook die van Bastian is, en tiouwer aan onze ontieedkundige kennissen beantwoordt.
Doch zoo er geen begripcentrum bestaat, waar komen dan de verschillige indrukken bijeen die het gedacht vormen van een gegeven voorwerp, een appel bijvoorbeeld? Dr Sano antwoordt dat de verschillige gevoelcellen die ons en kleur, en smaak, en hardheid enz. van den appel geven, onderling verbonden zijn, een geheel uitmaken, en dat hun samengaande werking eene harmomsche eenheid voortbrengt: 't gedacht van eenen appel Die harmonische samenwerking die een gedacht voortbrengt, schijnt mij iets heel duister en kan slechts uitgelegd worden, wanneer men bij dien hchamelijken samenhang nog eene ziel voegt die de verschillige indrukken van den appel vat en samenbindt. Dr Sano - zonder het te willen geloof ik - verdedigt een meer spiritualistische strekking dan Dr De Buck.
Wat er ook van zij, de veronderstelling van een bijzonder zenuwmidden voor de hoogere begaafdheden, verliest al meer en meer grond. De materialistische school heeft vroeger genoeg geschermd met dat lang gedroomd begripcentrum dat de ziel moest vervangen, en enkele blinde spirtualisten hebben hnn daar in opgevolgd met er integendeel den bijzonderen zetel der ziel van te maken 't Is onnuttig voor de ziel een bijzonderen zetel te zoeken: de ziel bezielt het gansche lichaam. zij is aan alle levensverrichtingen tegenwoordig In 't hoofd vindt zij eene bewonderensweerdige ontwikkeling en bijzonderen cellenbouw die haar toelaten met het omringende in aaniaking te komen en hare edelste begaafdheden uit te werken.
Op de algemeene zitting las hoogleeraar Mac Leod een hoogst belangrijke studie over het tegenwoordig programma van het middelbaar onderwijs en de studie der natuur en geneeskundige wetenschappen.
| |
| |
Geachte spreker toonde hoe onze middelbare studiën op doode talen, memorie en beredeneering gesteund de tegenvoeter zijn der latere hoogere wetenschappelijke studien die op de hedendaagsche talen steunen en van stellige, aanschouwelijke zaken uitg aan.
't Is betreurenswaardig dat er niet meer Vlaamsche geleerden aan het Congres deelnamen. De wetenschappelijke strijd is tegenwoordig wel hetgene wij eerst en vooral moeten voor oogen houden Wat kort het den Vlaming, enkele bijgaande zaken als recht te erkennen: de grondzaak der Vlaamsche beweging moet de verstandelijke herwording onzer taal en stam zijn. Onze taal en ons volk zijn niet meer op de hoogte der tegenwoordige wetenschappelijke ontwikkeling en de geschiedenis toont hoe onvermijdelijk zulks tot ondergang leidt. Onze taal mist nog die duizende uitdrukkingen die aan andere talen voor de nieuwere ontdekkingen dienen, ons volk mist genoegzaam onderwijs en leeft in een ondergeschikten rang.
Ten naasten jare, zal het congres te Antwerpen plaats grijpen, voorloopig op den laatsten zondag van September Dat ieder rechtgeaarde Vlaming een weinig tot het gelukken van dat Congres bijdrage.
Gheel, 13 Sept. 1898.
Dr Fr. Meeus.
De Vlaamsche krijgstaalkunde door Edward Peeters, Yper, Drukkerij Callewaeit.
De schrijver, die zich eene specialiteit genaakt heeft van de krijgstaalkunde, is geen onbekende in het vak, en reeds verschillende werkjes heeft hij over dat onderwerp laten verschijnen.
Verslag gevende over een dergelijk vlugschrift, zegde ik verleden jaar in Het Belfort hetgeen volgt.
‘Hoogst wenschelijk is het ongetwijfeld te ijveren tot het weren uit onze taal van de bastaardwoorden, doch te groote zuiveringszin kan van Charybde in Scylla doen vallen De schrijver verwerpt de geijkte woorden, soldaten, bataillon, garnizoenstad, officier, kazerne, lansier, karabinier, regiment, enz, en vervangt ze door weermannen, bende, burgstad, heerman, krijgershuis, speerdrager, roerdrager, schaar, enz. Vendel, voor compagnie zou er nog door kunnen, en misschien ook hopman voor kapitein, doch die dagelijks gebezigde uitdrukkingen hebben burgerrecht verkregen en zullen het nog zoo spoedig niet verliezen. Overdrijving in dezen zin zal eerder nadeel berokkenen in het algemeen, en in het bijzonder aan de stelling vooruitgezet door den propagandist.’
Hetzelfde zouden wij moeten zeggen van andere woorden welke in het onderhavige werk voorkomen, zooals geweermes voor bayonnet, krijgspand voor kazerne, dubbelschaar voor brigade, pop voor cartouche, bouwschaar voor genie, kluft voor section, kluftmeester voor sergent, enz., enz, doch wij kunnen ons veieenigen met den schrijver, die in zijne vervlaamsching van de legertaal, thans onderscheid maakt tusschen de taal, welke wenschelijk zou zijn ingevoerd te worden, en die, welke voor het oogenblik alleen mogelijk is in pratijk.
Immers, hoogervermelde woorden aanhalende zegt de heer Peeters:
‘Het Belfort had vrijmoedig zijn gedacht geuit, gedacht dat door iedereen moet gedeeld worden en gedeeld wierd, enkel omdat de schrijver verzuimd had deze scheiding - die niet in het werk van pas kwam - aan te duiden; anderszins hadde er van “te grooten zuiveringszin” en “overdrijving” geene spraak kunnen zijn. Zeker en vast zal het volk, en zullen de krijgslieden zelf niet zoo licht de nieuwe uitdrukkingen in voege brengen, doch langzamerhand zullen er toch eenige van hen in gebruik komen en door hun aanhoudend gebruik de vreemde woorden overheerschen.’
| |
| |
In den grond moet in het algemeen alle taalzuiveringsproces zóó geleid worden, niet seffens en van stonde af alle manke woorden recht maken, doch zonder opdringen ijveren in specalatieven zin; verbeteringen bespreken en voorstellen en dan het gebruik of de ‘spraakmakende gemeente’ uitspraak laten doen
Niet alleen in beginsel zal het werk van den heer Peeters nut stichten, maar ook in pratijk, nu dat de Burgerwacht in de Vlaamsche gemeenten in het Vlaamsch moet aangevoerd worden. Vele deugdelijke, goede bewoordingen en benamingen, welke zonder moeite ingang zullen vinden, heeft de schrijver teruggevonden, om welke reden ook wij iedereen, die belang in de zaak stelt, vurig aanzetten het bedoelde werk aan te koopen en te studeeren.
Stads- en dorpsnamen. - Men schrijft ons uit Antwerpen: ‘Hebben wij niet ergens gelezen, dat, eenige jaren geleden, het Gouvernement eene Commissie had belast met het opzoeken van de beste spelling onzer stads- en dorpsnamen, en dat, na vijf, zes jaar studie, die Commissie haar verslag had ingediend?
Op het laatstgehouden letterkundig Congres, te Antwerpen, werd dit vraagstuk ook ter tafel gebracht, en besloten, het Gouvernement te vragen dat er een einde zou gesteld worden aan de bespottelijke schrijfwijze, die in de officieele wereld, vooral wat de Nederlandsch-aardrijkskundige benamingen betreft, gangbare munt was geworden,
Of die brief een antwoord bekwam, is ons niet bekend; maar wij zien in het Staatsblad van 21 Augustus, dat het Ministerie geen de minste rekening houdt met de opmerkingen, welke de bevoegdste schrijvers, sedert jaren, herhaaldelijk in 't midden hebben gebracht Althans, het is toch zeker niet op voorstel der hoogerbedoelde Commissie dat de namen van tal van Vlaamsche gemeenten volgender wijze gespeld worden:
St. Léonard (Antwerpen) |
Rouselaere |
Meir |
Wynkel-St.-Eloy |
Capelle-ten-Bosch |
Aelst |
St. Ulrich-Capelle |
Audenaerde |
Heykruys |
Wanzele (Fr), Wanzeele (Vl)(!!) |
Hougaerden |
Haeltert |
Souverein-Geldenaeken (!!) |
La Pinte (Fr. en Vl) |
Zétrud-Lumay |
Chaussée O.L Vr Louvignies (!!) |
Hulpen |
Hendrik-Kappelle. |
St. Goorickx |
Burg-Leopold |
St.-Remisius Geer |
Reuckelingen |
Nieupoort |
Klein-Cappelle |
En honderd andere, even.. dom en belachelijk.
Wie mag toch de kluchtspeler zijn, die het Gouvernement zoo 'n onding in de handen heeft geduwd? Geschiedenis, taalkunde, de geest der taal, algemeen en gewettigd gebruik, gezond verstand - alles is hier met de voeten getrapt! Vormen, die sedert 1842 door niemand meer gebezigd waren. voert men opnieuw in (Kruys, huys, enz.) en wat meer zegt: de lijst der gemeentenamen, welke het Staatsblad van 21 Augustus afkondigt, met het ministerieel handteeken, geeft den genadestoot aan het koninklijk besluit van 9 September 1864, hetwelk ook voor plaatsnamen de spelling der taal regelt!
Laat ons hopen, dat de bedoelde lijst niets officieels hebbe wat de schrijfwijze onzer gemeenten betreft, en dat deze, eerstdaags, in overeenstemming zal worden gebracht met de wetenschap.
| |
| |
Mogen officieele mannen, onzer tale vijandig of teenemaal onkundig, eene spelling volgen, welke door niets te verdedigen is, de Nederlandsche schrijvers zullen zich zóó onnoozel met aanstellen, maar voortdurend schrijven: Aalst, Rijsel, Heikruis, Kapelle, Oudenaarde, enz, enz.’
Het Belfort ook drukt zijne verwondering uit over de lijst van 21 Augustus. Het kan onmogelijk aannemen, dat deze eenig officieel karakter zoude hebben, en door wien ook, behoort in acht genomen te worden. Voormeld koninklijk besluit dient geeerbiedigd!
Koninklijke V1. Academie. - Zitting van 10 Augustus: Vaststellen der vragen voor de prijskampen van 1899, lezing door den heer D. Claes van eene taalkundige studie over het woord op
Zitting van 28 September Na de vaststelling van het verslag der vorige bijeenkomst wordt door den heer Van Even aan de Academie een handschrift aangeboden van 556 bladzijden, bevattende liederen en andere gedichten van den dichter Jacob Van Nethene, die in 1654 te Leuven werd geboren.
Vervolgens gaat de vergadering over tot het bespreken van huishoudelijke zaken, waarna de heer Janssens eene lezing houdt, die tot titel voert: ‘Verstrooide parels.’
Davidsfonds. Dit jaar ontvingen de leden reeds het Jaarboek dat volledig verslag gal over de werkzaamheden van de maatschappij die 6090 leden telt, ingeschreven in 63 afdeelingen; verder Mengelingen met levensberichten over wijlen Hoogleeraar Willems en Pastoor-Deken Bets en menige belangrijke bijdragen over den Boerenkrijg, benevens novellen en gedichten, en nu wordt een historische roman uitgedeeld van de pen van den heer Snieders en getiteld Scherpenheuvel.
Onder dezen titel vereenigt de gevierde schrijver eene reeks historische bijzonderheden aangenaam en kunstig geweven in een borduurwerk der verbeelding. De verhalen spelen in den tijd van Albrecht en Isabella onze volksgeliefde vorsten uit de 16e en 17e eeuw, en die als de stichters van de vermaarde bedevaartplaats van Scherpenheuvel mogen aanzien worden.
De heer Snieders eindigt zijn werk met eene soort van lofrede op den historischen roman, beter dan met woorden heeft hij zijne stelling bewezen door zijn gewrocht zelf.
Boerenkrijg-letterkunde. - Bij de werken in onze voorgaande afleveringen aangekondigd over dit vaderlandsch onderwerp, hebben wij het genoegen nog eenige nrs te voegen:
Het Katholiek Onderwijs, feestnummer aan den Boerenkrijg gewijd.
Een jonge held (gebeurtenis uit den Boerenkrijg), tooneelspel in drie bedrijven, door J De Waegenaere. Gent, A. Siffer, fr, 1.50.
Beloken tijd, drama in vijf bedrijven, door Baron Kervyn de Volkaersbeke en C. Van Britsom, leeraar in de normaalschool van St-Nicolaas. Verzen door M. Janssens, volksvertegenwoordiger Gent, A. Siffer, fr. 1 50.
De Boerenkrijg in 1798, eenvoudig doch vloeiend gedicht van Theodoor Sevens.
De Boerenkrijg en andere geschiedkundige wetenswaardigheden over ons vaderland en voornamelijk over de Kempen, getrokken uit echte aanteekeningen, beginnende met het jaar 1791 en eindigende in 1818 door K. Vry, fr. 1,50.
De Boerenkrijg, door A Fierens, Antwerpen, H. Keunis, fr. 0,15.
Acht honderd namen uit den Boerenkrijg verzameld door F. Di Martinelli. Gent, A. Siffer, fr. 0,75.
| |
| |
Voor dit werk heeft de schrijver het archief en de parochieregisters van een hondertal dorpen uit Antwerpen en Brabant doorsnuffeld, en is hij er in gelukt meer dan 800 namen van slachtoffers te ontdekken. Dank aan de vlijtige en kundige opsporingen van den heer Dl Martinelli, zijn wederom zoovele zoogezegde ‘brigands’ in eer hersteld en de schrijver hoopt zijne glorierijke martelaarslijst nog te kunnen verlengen.
Standbeeld Jan Frans Willems - Dezer dagen heeft de keurraad bestaande uit de heeren L. Tydgadt, Th. Lybaert, Claus en Wante kunstenaars, Braun burge neester, J. Obne, P. Fredericq, A. Siffer, K. Lybaert en O. Van Hauwaert, uitspraak gedaan en het werk bekroond van Isidoor De Rudder, eenen Gentenaar te Brussel verblijvend
De 15 ontwerpen zijn ten tooa gesteld geweest en het publiek heeft in zijn oordeel den gelanen keus volkomen goedgekeurd en bevestigd
Het ontwerp, dat de heer De Rudder voor de verneerlijking van de Vlaamsche Beweging heeft opgevat, is heerlijk
Op het voetstuk verheft zich fier en statig de Vlaamsche Maagd, die trots alles door de eeuwen heen haren luister, hare kracht en jeugdevolle schoonheid behouden heeft Daarom zijn hare trekken jong en hate kleederen in den Gothischen trant als herinnering aan het schitterend tijdperk, toen Vlaanderen machtig, bloeiend was.
Het bewijst, dat ze wil blijven zooals ze vroeger was.
Voor de voeten strekt zich een leeuw uit, een heraldische leeuw, die bij de Gotische Vlaamsche Maagd strookt en één geheel maakt met haar wezen
Naast de Vlaamsche Maagd verheft zich de Vlaamsche genius, verpensoonlijkt door een foischen, jongen held die den sluier oplicht, welke eenigen tijd Vlaanderen heeft verduisterd. Hij is het, die het land weer in zijne vroegere schoonheid doet verrijzen
Hij is onsterfelijk en leidt en bestuurt het volk Hij behoort tot geen enkel tijdperk en tot alle Om deze reden mag geen kleed hem bedekken Op het hoofd draagt hij een helm, als zinnebeeld van den strijd, dien het volk steeds ondersteunen zal en als bewijs, dat het wel de Vlaamsche genius is.
Zijne blikken zijn gericht naar Willems, die Vlaanderens herleving heelt bewerkt. Aldus wordt het verband aangetoond tusschen de bovenste groep (het ideaal), met de groep van de voorzijde (het leven). Hier prijkt Willems' borstbeeld op de eerezuil, naast hem staan eene maagd en een jongeling, die het huidige geslacht, Vlaanderens jeugd voorstellen De maagd draagt de zinnebeelden der schoone kunsten en letteren, de edele taal, waarvan Willems zich bediend heeft.
De jongeling heeft in de armen het kenmerk van de trouw, die alle Vlamingen moeten toonen tegenover de beginselen, zoo krachtig door Willems verdedigd.
Op beide zijden zijn ‘bas-reliefs’ geplaatst, die datgene verbeelden waardoor Willems zich het meest heeft beroemd gemaakt.
Het eene stelt het Vlaamsche lied voor. De Vlaamsche moeder wiegt haat kindje en zingt het lied, dat het kind nooit veigeten zal; aldus is de overlevering het krachtigst
De andere ‘bas-relief’ verbeeldt de Zegepraal van Reinaert den Vos.
De achterzijde is versierd met een maagd, die bloemen strooit als hulde van het nageslacht aan Willems' strijdgenooten.
De groep op het voetstuk, 2,50 meter hoog, zal in wit marmer zijn evenals de bas-reliefs.
| |
| |
Het voetstuk in arduin.
Het voetstak voor Willems' borstbeeld in Schotsch graniet, rood, glinsterend; al de overige figuren in brons
De opschriften zullen gebeiteld en verguld worden
Deze verschillende materialen zullen aan het gedenkteeken een schitterenden kleurrijken aanblik geven.
De Vlamingen mogen fler zijn op het gedenkteeken, dat in het hartje van Vlaanderen zal opgericht worden ter verheerlijking van eigen volk en eigen land.
Wij nemen deze gelegenheid te baat om nog eens krachtig bij onze lezers aan te dringen opdat zij ook hun steentje bijbrengen tot het oprichten van dit gedenkteeken ter eere der Vlaamsche beweging
Alle bijdragen, hoe klein ook, worden in dank ontvangen, alsmede alle voorwerpen welke men zou willen schenken voor de tombola die voor het zelfde doel ingericht is.
Toekomende jaar in Augustus moet het gedenkteeken ingehuldigd worden en, tot eer en hulde voor ons strijden, zal het verrijzen op de schoonste plaats van Gent, tusschen de hoofdkerk, de lakenhalle, het Belfort en den nieuwen Vlaamschen schouwburg die in opbouw is.
Het gemeentebestuur van Antwerpen, voorbeeld door andere Vlaamsche steden na te volgen, schenkt 3,000 fr.
Nieuwe tijdschriften. - ‘Germania’ tijdschrift voor Vlaamsche beweging, Letterkunde, Kunst, Wetenschap, Onderwijs, Staathuishoudkunde, Handel, Nijverheid en Verkeer en ‘Jong Dietschland’ tijdschrift voor Kunst en Letteren. Het eerste zal in maandelijksche afleveringen van 64 bladz. verschijnen ten prijze van fr 10, het tweede, waarvan het eerste nummer het licht gezien heeft, komt 4 maal 's jaars uit (0,75) bij Juul Van Lantschoot, te Dendermonde Deze eerste aflevering met artikels over kunst, Gudrun, Richard De Cneudt, ziet er goed uit en wij drukken den wensch uit dat het zich op de hoogte houde van deze proef. In meer omvangrijke studien zou men natuurlijk grondiger in den aard der zaken kunnen gaan
Bericht. - Soms komen ons ongeteekende artikelen toe van personen die zich met laten kennen Zoo ontvingen wij dezer dagen nog eene studie ‘Over eene Nederlandsche Hoogeschool’. Men zal begrijpen dat wij aan dergelijke inzendingen geen gevolg kunnen geven; zijn er redenen om een artikel niet te onderteekenen, de schrijver mag zich altijd in vertreuwen tot den opstelraad richten.
Onderscheidingen. - ‘La Société de géographie de Paris’ verleent aan paters Roblet en Colin, zendelingen in Madagascar, den hoogen prijs Herbert Fournet, bestaande uit een gouden eermetaal en 6,000 fr. in geld. Pater Roblet maakte eene kaart op van het eiland en Pater Colin stichtte te Tananarive het eerste Fransch Observatorium van het zuidelijk hafrond der wereld.
‘L'Academie française’ kent den prijs Monthyou toe aan Broeder Joseph, stichter der landbouwweezenhuizen van St. Fransciscus van Sales en van St. Joseph du Lac. Broeder Joseph draagt reeds het kruis van het Legioen van eer.
Standbeeldennieuws. - Dezer dagen zijn standbeelden of gedenkteekens opgericht aan Tony Bergmans te Lier, aan schilder Millet te Greville bij Cherbourg, aan Don Bosco te Castelnuovo d'Asti, aan Frederik de Merode te Brussel, aan den pedagoog Commenius te Lysa bij Praag, verder in verschillende plaatsen van Vlaamsch-Belgie aan de helden van den Boerenkrijg.
| |
| |
† Aloisius Henricus Roell, gemeente-secretaris der stad Lier en verdienstelijke letterkundige, schrijver van onder andere ‘De Vassalen van Vlaanderen en De Ronden van Henegouw’ en ‘De Nieuwe Burgemeester’, beide door het Davids-Fonds uitgegeven, en van twee tooneelstukken getiteld: ‘Brouwersnijd’ en ‘De Furie van Lier’ De dood overviel hem terwijl hij aan het verbeteren was der drukproeven van zijn verslag over de Davids-Feesten te Lier Strijder voor de goede zaak verdedigde hij zijne beginselen met het woord en met de pen, als voordrachtgever en journalist.
De betreurde afgestorvene, den 22 Augustus laatst in den ouderdom van 65 jaar overleden, was een vrome christen, een goede flamingant en daarbij een gouden hart, vol vriendelijkheid, dienstvaardigheid en minzaamheid. Sedert de stichting van het Davids-Fonds zetelde hij in het Hoofdbestuur, nooit ontbrak hij op de zittingen en de diensten, aan die instelling bewezen, zijn waarlijk groot. Het was hij die de vader mag genoemd worden van de afdeeling Lier en van de schitterende feesten, welke aldaar in 1897 gevierd zijn gewoiden ter eere van kanunnik David.
Op zijn graf werden vijf lijkredenen uitgesproken · door Burgemeester Van Cauwenberghe, namens het stadsbestuur, advocaat Schellekens namens de Katholieke Vereeniging, L Verreyt namens de stadsbedienden, Van Nuffel namens den Sjoféclub en door den heer Ossenblock in naam van het Hoofdbestuur van het Davids-Fonds Ziehier deze laatste redevoering:
Mijnheeren,
Namens het hoofdbestuur van het Davids-Fonds wil ik hier ook eene laatste hulde brengen aan den levervollen raadsman, aan den goeden, trouwen vriend, wiens onverwacht afsterven ons zoo diep getroffen en onze ziel met innige treurnis vervuld heeft.
Naarmate het tijdstip nadert, waarop het Davids-Fonds zijn vijfen-twintig jarig bestaan zal herdenken, zien wij de lijst der arbeiders van de eerste ure al kleiner en kleiner worden
Schuermans, Verhoef, Van Ryswyck, Mathot, Bets, Cleynhens, Willems, om maar die alleen te noemen, zijn heengegaan en thans ook de brave, goede vader Roell!
Ook hij is een arbeider der eerste uur geweest, wiens stoffelijk hulsel hier voor ons nederligt!
Van eerstaf sloot hij zich aan bij die helderdenkende en helderziende mannen, die tegenover eene - van haar doel afgeleide instelling - het kloeke, onbeschroomde Davids-Fonds zouden stichten, dat onbevreesd voor de godsdienstige gevoelens van ons Vlaamsche volk, evenals voor zijne heilige taalrechten strijden en op zijn vaandel de zinrijke spreuk zou schrijven: voor Godsdienst, Taal en Vaderland.
Met pen en woord leverde hij voor de nieuwe instelling In dagen weekbladartikels deed hij het schoone doel van het Davids-Fonds kennen; ging in verschillende gemeenten als voordrachtgever den aard zijner werking uitleggen om aan het pas gestichte Fonds meer en meer leden en nieuwe afdeehngen bij te winnen
Innig doordrongen van de groote waarheid dat men om den verbasterenden invloed der Fransche boeken te keer te gaan, aan ons volk eene lezing moet aanbieden, waarin ons eigen verleden, onze eigene zeden worden afgeschilderd, schreef hij ook voor het Davids-Fonds een paar werken - het eene tafereelen uit ons volksleven en het andere toestanden uit onze aloude geschiedenis weergevende - die beiden een gunstig onthaal genoten en geerne gelezen wierden.
| |
| |
Als lid van het Hoofdbestuur toonde hij immer dezelfde gehschtheid, denzelfden rever voor onze instelling en bewees hij aan het Davids-Fonds gewichtige diensten, door meermaals de taak van beoordeelaar der ingezonden handschriften op zich te nemen. Hij vervulde die taak in eenen geest van welwillendheid, die aanmoedigt, - niet afbreekt; - die goeden laad geeft en nooit door bittere woorden den moed aan jongere schrijvers ontneemt.
Wat wij - zijne collega's in het hoofdbestuur, vooral in hem bewondeien moesten, was de jeugdige geestdrift, de taaie volharding, waarmede hij werkte om hier, in zijne geboortestad, een blijvend aandenken aan onzen patroon, aan vader David op te richten. Wat bezieling in zijn woord! Wat vuur in zijn blik! Wat een diepe vereering spraken uit heel zijn wezen, als hij ons over zijn geliefkoosd onderwerp sprak. Sinds vele jaren scheen hij van de verwezentlijking van zijn ontwerp zijne levenstaak te hebben gemaakt
En, toen nu verleden jaar zijn doel was bereikt, en Davids beeld zich nevens de prachtige St-Gommaruskerk verhief; toen - onder de duizenden die toegesneld waren om vader David te huldigen - was onze goede Roell wellicht de gelukkigste van allen.. Neen, niet zonder weemoed denken wij aan die schoone dagen terug, aan die jubelende stad, die plechtige zittingen, die aangrijpende ceremonieen in Gods tempel en hij, die dat alles voorbereid. ingelicht, ten uitvoer gebracht had, heeft nu ook den grooten strij! gestreden; is - na den welvolbrachten arbeid de verdiende rust gaan genieten
Oh! hoopvol wendt zich ons oog hemelwaarts in de zalige en troostende overtuiging, dat de Algoede zijnen dienaat, die tot eere Gods gewoekerd heeft met de talenten, hem toevertrouwd, reeds in de eeuwige vreugde zal hebben laten binnentreden.
Zoo weze het! Goede vriend Roell, tot wederziensl
† Sir William Fraser, Engelsche schrijver, die werken achterlaat over Wellington Lord Beaconsfield en Napoleon III. - Feliciaan Rops, de welbekende sterkwatergraveerder Hij was geboortig uit Belgie doch plaatste zich te Parijs - Dr M.A.N Rovers, te Utrecht, medewerker aan ‘Tijdschrift van moderne theologie’ en ‘Theologisch Tijdschrift’ Hij schreef ook ‘Nieuw testament-Letterkunde’ - Priester Delart, schrijver van ‘Les églises de Paris pendant la Révolution’ en ‘Vie de Grégoire VII’, bekroond door de Fransche Academie. - Stéphane Mallarmé, Fransche dichter. - Adolf Samuel, bestuurder van het Conservatorium van Gent, geniale toondichter, onder andere schreef hij zijn vermaarde muziekgewrocht Christus - Georges Ebers, Duitsche romancier en geleerde Egyptekundige, schrijver onder andere van het veimaarde werk ‘Ebers Papyrus’. - De weduwe van Coenraad Busken Huet, zelve schrijfster van verschillende verhalen en schetsen, en van romans die zij vertaalde naar Miss Thackeray. - Theodoor Fontane, Duitsche romanschrijver
|
|