Overal, waar zij in 't geweer kwamen, heropenden zij de kerken, niet slechts met het doel om door het kleppen der klok het volk in 't geweer te roepen, maar tevens om te bidden. Men ging den verscholen priester opzoeken, leidde hem naar het altaar, verzocht hem de godsdienstoefening heraan te vangen. Ja, zoowel de godsdienstige als de burgerlijke vrijheid waren het doel van den opstand!
Twijfel is niet mogelijk
Welke lag voerden de Jongens ten strijde? De witte vlag met het roode kruis.
Welk was hun kentesken?
Het kruis, op den hoed, op de mouw of op de borst; eene medaille van O.L. Vr. of van Salvator mundi, gelijk men er ontdekt heeft naast het gebeente der helden, die in de vlakten van Hasselt den marteldood strerven.
Waarom zouden de katholieken dit verzwijgen? Trekt de godsdienst hen thans minder aan dan vroeger? Wij vragen meer: hoe zou het mogelijk zijn dat een echt ‘liberaal’ mee zou zingen ter eere van de mannen, die met schapuher, paternoster, kruis en beevaartmedaille ten strijde trokken?
Verondersteld dat in 1798 eene ‘liberale’ partij zou hebben bestaan in Belgie, gelijk wij in onze dagen die gekend hebben, en waar, hier en daar, nog een overschotje van aan 't uitsterven is. Zou die partij de minste ondersteuning aan de Boeren gegeven hebben? Zou zij ook de kerken doen openen. den priester doen terugroepen, den paternoster mee gebeden hebben? Zou zij de Jongens niet veeleer beschimpt en bespot, gescholden hebben voor ‘kwezelaars’, in ‘Godgeloovende ploegen’, ‘slaven der priesters’ en wat al meer? Zou zij niet, veeleer, op hen dadelijk het woord hebben toegepast, dat in onze dagen, o a. te Oostakker, het peil gaf van de verdraagzaamheid en de vrijheidsliefde dier partij . ‘Les pèlerinards ne sont bons qu'à être rossés?’
De ‘liberalen’ van Hasselt althans hebben begrepen dat zij, zonder aan hun beginselen te verzaken, niet mee konden vieren; geen enkel lid dier partij heeft een duit gegeven, het allergeringste banierken uitgestoken, hoewel - wie lost dit raadsel op? - al de geuzen en vrijmetselaars van Limburg's Hoofdstad om de zeven jaren (laatstelijk den 21 Augustus 1898) om te meest meevieren voor de processie der Virga Jesse...
Volgens de Gazette waren er bandieten onder onze jongens... Lieve God, welke naam dient dan gegeven aan het Fransch canaille, dat zonder broek of hemd op Belgie was neergestort, zich hier verzaadde aan roof en plundering en eenen ontzagelijken stroom van tranen, vuur en bloed achterliet?
Wij weten het wel: de geschiedenis heeft enkele afkeurenswaardige feiten, door onze jongens gepleegd, aangeteekend. Waarom die verzwegen? Zijn die niet eenigszins verschoonbaar bij een volk, dat reeds gedurende vier jaren door den vreemden overweldiger was uitgebuit, getergd tot het uiterste, verdrukt in zijne intiemste en eerbiedwaardigste gevoelens, beroofd van den troost der religie, ten laatste opgeroepen om, ter bate van den vijand, broedervolken te gaan verslaven en uitmoorden? Haat en razernij vervulden de ziel onzer Boeren; elk nieuw verlies vermeerderde hunne woede; wat wonder, dat de leeuw één oogenblik in tijger ontaardde, dat niet ergens één feit zou gepleegd zijn, hetwelk niet verschoonbaar genoemd kan worden? Waar is ooit, niet de rechtvaardigste bedoelingen, een opstand of eene omwenteling uitgeborsten, zonder dat men laakbare feiten te betreuren had?