Het Belfort. Jaargang 13
(1898)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 607]
| |
Een priester van 1798.Dikwijls heb ik, kind zijnde, hooren vertellen van ‘onzen onkel den pastor’ - 't bleef immers oom van nageslacht tot nageslacht - die zoo zorgvuldig door de fransche soldaten opgezocht werd om met meer andere zijner ambtgenoten ‘verre, verre, over de groote zee op een eiland te worden verbannen’. Grootmoei, zaliger, was er bijzonder ervaren in, 's winters - toen wij als belooning van een heelen dag ‘braaf zijn’ na 't avondmaal mochten ‘opblijven’ - bij de ronkende kachel en den dampenden wijnpot, van onzen heldhaftigen oom te verhalen. Hoe overtuigend werkte hare ongekunstelde taal op onze kinderinbeeldingen! Hoe kon zij ons herte doen kloppen, beurtelings, van vrees en vreugde, van aandoening en hoop! Hoe dikwijls droomden wij 's nachts van vervolgingen en huiszoekingen, van brigands en keizerlijken en franschen! O zalige, eilaas reeds lang vervlogen tijd! Grootmoei ging ten hemel; maar meermalen nog, als wij, uit de kostschool thuis, met vader over geschiedenis redekavelden, kwam de historie van ‘onkel den pastor’ ten berde. Immer wees er vader op dat, alhoewel misschien geen loutere waarheid, voormelde historie niettemin op geschiedkundige bronnen berustte en zeer zeker er schriftelijke bewijzen van moesten bestaan. Jaren verliepen en de beroemde historie zou wellicht vergeten geraken als 't aanstaande eeuwfeest der brigands me ze weder indachtig miek. 'k Heb gezocht en herzocht, de familiepapieren doorsnuffeld, de kassen | |
[pagina 608]
| |
omgekeerd, de koffers geledigd, 't boekenkamertje in wanorde gebracht en eindelijk.... op 't zolder in eene mand vol oude, doorgeknaagde papieren - habent sua fata libelli! - de autobiographie van ‘onkel den pastor’ gevonden. 'k En durve het niet bestaan te schrijven 't geen grootmoei vroeger zoo keurlijk vertellen kon. Alleen zal ik uit oom's boek de merkwaardigste aanteekeningen neerschrijven welke, den boerenkrijg niet vreemd, als nuttig aan de geschiedschrijvers en de geachte lezers van 't Belfort mochten voorkomen.
Felix Van de Wattyne werd den 12 April 1751 te Oost-Eekloo geboren van Alexander Van de Wattyne (overgrootvader mijns vaders) en Judoca Van Zele. In 1765 zond zijn vader hem ter school naar Eekloo. Hij toonde een bijzonderen aanleg voor de studie maar door zijn vader niet gemist kunnende worden, werd hij weldra thuis geroepen en heeft hij ‘begonst het wagenmaekers-ambacht te leeren’ tot dat hij in 1768 ‘door zijn vader geleijd wierd in het collegie der eerweerde paters Augustijnen tot Gent onder het bestier van pater Embo, proefect en pater Caron, subregent.’ Hij verhaalt ons zelf hoe hij op schitterende wijze, bijna al de prijzen behalende, zijne humaniora voltooide en hoe hij in 1770 ‘uit de groote figuer (den grammatica voorbij-gaende) zich heeft begeven in den Sijntaxis, in welke schoole 36 discipelen en acht veteranen waren, dat is: die twee jaeren op den Sijntaxis studeerden.’ Poesis en Rhetorika vroegen hem insgelijks maar één jaar, zoodat hij in 1771 zich ‘heeft begeven naer de stad Loven alwaer hij in de poedagogie, het Verken, de philosophie studeerde.’ Eindigt zijne philosophie in 1773. Ontvangt de eerste wijding den 22 December 1775. Wordt diaken den 6 Juni 1776, priester gewijd den 24 Mei 1777; ‘tot biechtvader geadmitteert den 28 October 1778 en tenzelfden | |
[pagina 609]
| |
jaere catechisant gestelt van 108 arme menschen die onderhouden wierden in het Huis van Bermertigheijd in het hof van Sint Anthone.’ Is vervolgens verzonden als coadjutor te Ursel en als onderpastoor te Calcken, van waar hij meldt dat in December 7sten en 8sten 1786 er ‘oproer was in het Seminarie General tot Loven, welke oproer wordt gestilt door de hulp van 30 gewapende ruijters, een bataillon van Murraij, twee escadrons van d'Arberg met zes stukken canon enz.’ In 1788 wordt hij ‘buijten alle verwachting door zijne hoogheid den Prins Lobkowitz, bisschop van Gent, geroepen om sous-directeur te gaen zijn in het Seminarie General tot Loven, met belofte van twaelf honderd duijtsche guldens boven tafel ende woonst. Maer na verloop van drij dagen die hij gevraegd had om er zich op te beraeden, heeft hij zijne doorluchtige hoogheid bedankt over zijne al te gunstige aanbieding, per brief van 26sten April 1788.’ ‘Wordt deservitor te Calcken den 28 Februarij 1790; onderpastor te Thielt den 10 April 1790; pastor in Assenede den 5 Januarij 1803; principael van het koninklijk kollegie te Gent, den 10 Maerte 1823; pastor te Heusden, den 2 Augustij, 1825’ alwaar hij den 16 Februarij 1827 het tijdelijke met het eeuwige verwisselt.
Knippen wij nu getrouw eenige regelen uit zijn ‘Dagbewijs van de merkweerdigste tijdstippen’: | |
Gend genomen door de Patrioten.Ga naar margenoot+ Quart voor acht ueren 's morgends het patriotenleger doet den aenval op de stad Gend, langs de Sas-poort, Brugsche- en Antwerpsche poorten. Zij dooden eenige keijzerlijke soldaten en jaegen de andere naer de Caserne van St-Pieters. Den volgenden nacht het grouw des volks valt op de huijzen van de raedsheeren Maroux-Pulinxs, Van Volden- | |
[pagina 610]
| |
d'Hoop, plundert ze en geéven hunne meubelen ten prooij, aen de Vlammen. Ga naar margenoot+ Benouwelijke dag voor de stad door de hevige Canonade van de beijde legers. Ga naar margenoot+ Den heer pastor De Bast predikt op den hoek van de Koornmarkt. Ga naar margenoot+ Den Colonel Lunden geeft zig over met zijne troupe op St-Pieters, en zij worden als krijgs-gevangene geplaetst in verscheijde kloosters. En den volgenden nacht het garnison van het kasteel begeeft zig, langs de Antwerpsche poort, in aftoch naer Dendermonde, en van daer voort naer Brussel - dit garnison was alsdan nog 3000 mannen sterk - daermede wierd de stad en kasteel overgelaten aen de Patrioten. Ga naar margenoot+ Den heer Canonik doet notanallijk afstand van de pastorije van Calcken. Ga naar margenoot+ Grouwelijke verwoesting van Cortrijck angeregt door de fransche onder het beleijd van colonel Jarrij. Ga naar margenoot+ Begon ik huijs te houden in Cortrijck-straet te Thielt. Ga naar margenoot+ De Fianschen rukken in Cortrijck - menigvuldige inwoners van daer omstreeks begeven zig op de vlugt. Ga naar margenoot+ De stad Meenen genomen door de Franschen - algemeijne vlugt. Ga naar margenoot+ Gevegt tot Rousselaere. Ga naar margenoot+ Hevig gevegt tot Cortrijck - en 12 tot Engelmunster. Ga naar margenoot+ Den general Clerfaijt komt met zijn leger tot Thielt - met hem komen de generals Starraij - Goltz, enz. Ga naar margenoot+ Den keijzer Francis doet de revue tot Thielt Ga naar margenoot+ De stad IJper belegert; Ga naar margenoot+ Veld-slag tot Hooglede - Thielt vol gekweste Ga naar margenoot+ De Franschen komen te Thielt onder het beleijd van general Noel. Ga naar margenoot+ Van den 3 Augustij tot het eijnde van Septembre stirven te Thielt 250 menschen, meest alle van den roodenloop. Ga naar margenoot+ Wirden de Moniken van de Abdije van Baudeloo uijt hun klooster gejaegt - de volgende dagen ook de geene van St Pieters - van Warschoot - de predikheeren - de Augustijnen - geschoende en ongeschoende Carmeliten - en alle de Nonnen. Ga naar margenoot+ Wirden aen de Recolleten te Thielt De Tous gepresenteert. | |
[pagina 611]
| |
Ga naar margenoot+ En ten half zeven-ueren wirden zij uit hun klooster gejaegt. Ga naar margenoot+ Den eerweerden Pater Gaudentius Storme, Guardian is bij mij komen woónen in het huijs door den heer deurwaerder Wauters verlaeten in de Nieuwe-Straet. Ga naar margenoot+ Kwamen eenige Bruggelingen te Thielt om de klokken te haelen; maer zij zijn zonder klokken moeten vertrekken. Ga naar margenoot+ Kwam er een bende voetvolk, ten zelven eijnde, van 25 man. Ga naar margenoot+ Kwam den lieutenant van de Gendarmerie van Rousselaere met 18 mannen. Ga naar margenoot+ Kwamen nog 50 mannen voetvolk - 25 mannen ruijterije met een stuk Canon. Ga naar margenoot+ De klokken vertrekken naer Brugge met 5 gevangene. Ga naar margenoot+ De Gesupprimeerde Recolletten erneémen hunnen dienst in hunne kerk bij gedooge van de uijtwerkende magt. Ga naar margenoot+ Sterfdag te Bassevelde van mijn broeders-vrouw: Marie Jacoba De Bruijne. Ga naar margenoot+ Op hare uijtvaerd wirden voor de laesten keer de klokken geluijd. Ga naar margenoot+ Alle de Onbeeedigde Priesters moeten de openbaere uitoeffening van hunne kerklijke bedieningen staeken. Ga naar margenoot+ Ten 3 ueren 's nachts deéden de Gens-d'armes huysvisitie, zoekende de onbeeedigde Priesters; maer er wierden geene gevonden. Ga naar margenoot+ Wierd de pastor van Thielt, tot Brugge gevangen gehouden en liep gevaer, van met andere naar de Eylanden gevoert te worden, maer hij heeft zig gered, met aen te toonen, dat hij voldaen had aen de wet. Ga naar margenoot+ Heb ik ten vier ueren 's morgends mij op de vlucht begeéven, en ten zelven dage kwam ik te Maldegem. Van daer: Ga naar margenoot+ Te BasseveldeGa naar voetnoot(1). Ga naar margenoot+ Te Winckel. Ga naar margenoot+ Weédrom te Bassevelde. Ga naar margenoot+ Begin der Brigandage. - Er wordt gevochten te Cruijbeeck - te Beveren - te Sinay - te Stekene enz.. Verscheyde wierden er gedood en gekwetst... | |
[pagina 612]
| |
Ga naar margenoot+ Anthone de Neve, commissaris der uytwerkende magt tot Assenede, word in eene volks-beroerte dood geslaegen. Ga naar margenoot+ Eene bende Brigands komt te Bassevelde - gaet naer Watervliet aengeleyd door den capiteyn Van Lent Ga naar margenoot+ Ging ik te Terdonck langs het ijs over de Sassche vaerd, om weder te keéren naer Bassevelde. Ga naar margenoot+ Wierd ten mijnen huyze gebragt het decréet van deportatie 't mijnen lasten, zoo hiernaer volgt. | |
Republique française.
| |
[pagina 613]
| |
jamais renaître, ni se consolider dans les Départements réunis, tant qu'il (sic) seront soumis à l'influence de ces êtres pervers. Arrête en vertu de l'article XXIV de la Lot du 19 Fructidor. | |
Article premier.Seront arrêtés et déportés hors du territoire de la République, les prêtres du Département de la Lys, ci-après nommés: Wattyne (Van de), Felix, vice-Curé à Thielt.
II. Le Ministre de la police générale est chargé de l'exécution du présent arrêté qui ne sera pas imprimé.
Pour expédition conforme: le Président du Directoire exécutif, signé Treilliard, par le Directoire exécutif, le Secrétaire général, signé Lagarde. Pour extrait conforme
Le Président et secrétaire de l'administration centrale du Département de la LYS,
Guinard, pour le Président, Is. Jullien, secrétaire adjoint.
Nota. Op de keerzijde staat te lezen: Decret de Déportation: Notifié par mor soussigné Livin Boccage au dernier domicile présumé du dénommé d'autrepart et parlant à sa soeur (aen het meijsen). Thielt le 7 Pluviose an 7. Livinus Bocage. Ga naar margenoot+ Doopte ik te Basselvede Ivo Van Waesberghe. Ga naar margenoot+ Petrus De Causemaecker tot Ertvelde. Ga naar margenoot+ Was ik op Ter Venen ten huijze van Leo Vereecke. Ga naar margenoot+ Doopte ik Leander Vereecken, ibidem. Ga naar margenoot+ Trouwde ik Van Zele met tante Coecilia. Ga naar margenoot+ Deéd mijnen neef Bruno zijne eerste communie te Ertvelde Ga naar margenoot+ Doopte ik Josepha Van Zele te Bassevelde. Ga naar margenoot+ Ten 8 ueren 's avonds kwam ik weder 't mijnen huijze te Thielt, naer op de vlugt geweest te hebben sedert den 20 september 1798 | |
[pagina 614]
| |
Ga naar margenoot+ Ten 3 ueren 's nachts wierd de parochie kerk van Thielt gereconciheert ten bijweézen van dheeren Van de Veere, officiant - E. Vijvens, pastor - Mij en J.E. d'Hooge, onderpastors, Van den Broecke en Simcens priesters, - De Meulenaere, koster - J. d'Haeijere - P. Luijckx - D. Wambeke - P. Van Hecke - J. Cornelis - P. Buijssens. Ga naar margenoot+ Kwam men zoeken naer den pastor maer hij heeft zig gered. Ga naar margenoot+ Geduerende ditjaer deed ik mijnen dienst inde huijzen der goede parochianen, mits er in de kerk, door de onbeeedigde priesters geenen dienst mocht gedaen worden. Ga naar margenoot+ Zongen wij voor de Eerste Mael de Vespers, en naer het Lof den Te Deum, ten bijweézen van de heeren Delcambe en Eggermont, adjointen; den maréchal de logis van de Gens-d'armes - den commissaire de police enz, enz. Ga naar margenoot+ Ernamen wij onze bedieningen in de Kerk. Ga naar margenoot+ Met oorlof van de proefecten der Schelde en Leije, wierd den Godsdienst in de kerken openbaerlijk toegelaeten.
Hier eindigt het ‘Dagbewijs van de Merkweerdigste tijdstippen’ niet, maar de gebeurtenissen die ‘Oom Felix’ verder met dezelfde nauwkeurigheid heeft aangeteekend hebben heel en al betrek op Napoleon en zijne daden. Mocht deze korte opsomming iets nieuws hebben bijgebracht ter bevestiging van het lijden en strijden onzer heldhaftige martelaars van 1798! Mocht zij iet of wat hebben bijgedragen ter verheerlijking van deze die have en goed en lijf en leven ten pande gaven voor ‘God en Vaderland’ en ‘Outer en Heerd’ dan ware de innigste onzer wenschen vervuld.
Bassevelde, den 8 in Wonnemaand '98.
Fernand Van de Wattijne. |
|