Dat was de vaderstreek voor de helden van 1798!.. Heilig was hun dorp met het ouderlijk huis, waar vader en moeder, plaatsvervangers van God, hen zegenden en leerden bidden; - met de kerk, waar zij als Christenen opgeleid en in den kommer getioost werden; - met het kerkhof, waar de nabestaanden, met het kruis in de hand gestorven, in het lommer van het kruis te rusten lagen; - met den ouden pastoor, man van God, die de vriend was in allen nood en de raadgever in allen twijfel; - met de akkers, die onder Gods milden dauw en koesterende zon, welig te bloeien stonden.
En nu! . Droeve tijden!.. Gerukt wordt de zoon uit moeders armen, om tegen zijn Geloof en Land, ten bate zijner dwingelanden te strijden en te sterven... Gesloten en doodsch staat de kerk met stomme klok, met zwijgend orgel en lediggeplunderd autaar... Geschonden ligt het kerkhof met vertrappelde graven en neergehakte kruisen.... Verborgen leeft de pastoor, vervolgd gelijk wild of verbannen naar Parijs en Cayenne.... Kaal staan de velden met woest geschoren akkers en neergeblaakte hutten....
Ontneemt den leeuw de vrijheid, die voor hem het leven, de ziel is van het woud. Zal hij stil gaan liggen en, treurende om zijne verloren liefde, kwijnen en lijden? Of zal hij brieschen, de manen schudden, de klauwen rond de ijzeren staven wringen, er tegen stormloopen en maar vallen om te sterven?
Sterker nog dan leeuwenzucht is de liefde die op God, den Almachtige, steunt.
Hoort! Hoort!.... De klokken luiden en galmen, de eene toren roept den andere tegen. Wordt vrede de gevierd? Is de vijand heengetrokken? ... 't Is geen vredelied, 't is geen vreugdetoon; 't is de machtige