breed de geschiedenis van Haduland, éen der helden, tot Siegelinde zijn bruid toe, en hij weet niets van de zaak af; alles in dit stuk is onwaarschijnlijk en redeloos, en wat er vooral aan ontbreekt, is een groot leidend denkbeeld, dat eenheid in het geheel zou brengen.
Wat de verzen betreft, ze redden het onderwerp noch de behandeling niet. Ze loopen à la queue leuleu in eentonige maat, zonder zenuwachtigheid, zonder gloed, en ze schijnen veeleer gemaakt door een ouden man dan door een jong en vurig temperament.
Heel anders zit het in Starkadd, het drama van E. Hegenscheidt - O men zal wellicht wel zeggen dat Hamlet en Macbeth en de Vliegende Hollander, ook een deel in het stuk hebben. Het is hoogstwaarschijnlijk, maar dat het stuk flink gebouwd is, dat het, om een brutale uitdrukking te gebruiken, goed op zijn pooten staat; dat de verzen zwier hebben en tintelen van gloed, dat is buiten kijf, en de fouten die men kan aanstippen, wegen volstrekt niet op tegen de groote hoedanigheden. Klaar en helder ontwikkelt zich de fabula: Het land van den ouden koning Froth is in gevaar, de Friezen komen het bedreigen. Starkadd, een held die reeds meer dan eens hunne aanvallen afstootte, zal weer tegen hen krijg voeren, maar ze nu opvolgen tot in hun eigen land. Doch als hij henen zal gaan voor den nieuwen tocht, nadat Froth hem verloofd heeft met Helga zijn dochter, wordt hij bloedig gehoond door Ingel, Froth's zoon, die hem verwijt de hoop te koesteren, eens als vorst op den troon te stijgen. Die Ingel is een zwakkeling, opgehitst door Saemund, een intriganten gunsteling. Zoodra Starkadd vertrokken is, zoeken Ingel en Saemund het middel om de verovering van den troon door den held onmogelijk te maken: daarom moet Froth verdwijnen en Ingel zelf den troon bestijgen. De vadermoord geschiedt dan ook. De terugkomst van Starkadd maakt die euveldaad openbaar, en de tragedie eindigt, even als alle goede tragedie's, met een algemeene moordpartij.