Het Belfort. Jaargang 13
(1898)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 200]
| |
De mensch, zijne tegenwoordige en praehistorische rassen.
| |
[pagina 201]
| |
Deze gulden woorden welke men niet gewoon is bij de meeste geleerden onzer eeuw aan te treffen, verdier en in de jaarboeken der wetenschap bewaard te blijven. Zij geven ons de bron aan van de groote versprerding van vele boeken, en leeren ons hunne wetenschappelijke waarde schatten. Zij worden door partijgenooten en de ongeloovige pers geprezen en opgehemeld niet wegens hunne degelijkheid en wetenschappelijke verdiensten, maar wegens hunne leer, welke hetzij rechtstreeks of zijdelings het materialisme bevordert en met de christelijke overtuiging den spot drijft Om aan deze leer den schijn van waarheid te geven, worden de feiten naar willekeur beschreven, hunne betoogkracht wordt overdreven, de hypothese geldt als zekere stelling, de gegevens der ervaring worden overschat, algemeene conclusit's uit bijzondere waarnemingen getrokken, en eindelijk verkondigt men plechtig als een orakel in naam der wetenschap dat het geloof aan God, Schepper van hemel en aarde, aan eene onsterfelijke ziel een onzin, onbestaanbaar met de wetenschap is. Op bl. 9 lezen wij een sprekend voorbeeld. De Duitsche hoogleeraar Burmeister bekent, dat de leer der generatio spontanea (‘zelfwording’) niet op vaste grondslagen rust, en door de meeste tijdgenooten bestreden wordt, desniettemin houdt hij ze voor waar, omdat bij hare verwerping ‘het ontstaan der bewerktuigde gewrochten op den aardbodem alleen zou kunnen verklaard worden door de onmiddellijke werking eener hoogere macht, terwijl men voor deze laatste overigens geene voldoende reden kan aanwijzen en zulke onmiddellijke werking van buiten in strijd is met alle andcie wetenschappelijke ervaringen’ Liever dus de ongerijmde ‘zelfwording’ dan het dogma der schepping aan te nemen En dit vordert de wetenschap! Geven wij nogmaals het woord aan den schrijver. ‘Door het aantoonen eener inwendig samengestelde structuur van het protoplasma, is het vroeger ook door het exacte natuuronderzoek aangenomene protoplasma theoreem der moderne natuurphilosophie, die aan den chaos van haar protoplasma-oerslijm een scheppende bouwkracht voor de totstandbrenging van dier'ijke vormen toeschreef, definitief wederlegd en daardoor aan de geheele scheppingstheorie der levende wezens de bodem, de grondslag, waarop zij zich opbouwt onttrokken.’ In het volgende hoofdstuk wordt den beroemden Haeckel duchtig de les gelezen en getoond dat zijne biogenetische grondwet (de Kieingeschiedenis of Ontogenie is eene korte herhaling of recapitulatie der stamgeschiedenis of Philogenie) valsch en eenvoudig verzonnen is. Desniettegenstaande wordt Haeckel in de geleerde wereld als een onovertroffen bioloog, en zijne theorie als Evangelie gehuldigd, altijd natuurlijk wegens de genoemde bijbedoelingen. Het is daaiom niet te verwonderen, dat prof. Ranke, die eerlijk te werk gaat en aan de zinnelijke waarneming niet vraagt wat zij niet geven kan, op wetenschappelijke wijze tot uitkomsten geraakt die onze katholieke overtuiging bevestigen en versterken. | |
[pagina 202]
| |
Het boek bestaat uit twee deelen. Het eerste deel beschrijft de ontwikkeling en den bouw van het menschelijk lichaam en zijne voornaamste levensverrichtingen (bl. 64). Het bevat de volgende hoofdstukken. Eerste ontwikkeling der levende wezens. - Overeenkomst en verschil bij de ontwikkeling der diersoorten. - Doelmatige bouw der beenderen - De zenuwelectriciteit - Scheikunde van het zenuwstelsel. - De geestelijke functies en het zenuwtoestel - Windingen en spleten der oppervlakte der groote hersenen van den mensch - De reflex-bewegingen. - Menschen- en dierenhersenen. - Microcephalie. - Localisatie in de grijze schors der hersenen. - Gewicht en grootte der hersenen. Het tweede deel behelst twee groote afdeelingen: De lichamelijke verschillen van het menschengeslacht (bl. 107) De Oerrassen in Europa (bl. 166). Wij kunnen onmogelijk den schrijvet in al zijne beschouwingen volgen, noch een volledig overzicht van den rijken inhoud geven Wij moeten ons bepalen tot de algemeene verklaring dat het materialisme met al zijne bedenkingen tegen de schepping, tegen het levensbeginsel, tegen het onderscheid tusschen mensch en dier, tegen de onstoffelijke en onsterfelijke ziel, tegen de eenheid van het menschengeslacht en zijne ooispronkelijke beschaving, door gezaghebbende en niet-katholieke natuuronderzoekers wordt weêrlegd en in naam der wetenschap veroordeeld. Met andere woorden, de voornaamste beweringen welke de zoogenaamde anthropologische wetenschap den katholieken voor de voeten werpt, als onbestaanbaar met hun geloof, worden door de geleerden als dwalingen gebrandmerkt. Hieruit blijkt wederom, welk groot voordeel de openbaring den katholieken geleerde verschaft. Zij dient hem als een kostbare gids, die hem de dwaling te vermijden aantoont, en den zekeren weg, om door wetenschappelijke middelen tot de waarheid te geraken, zij is de leidster welke tegen de klippen beschermt, en het schip in den haven voert. Het is daarom onzinnig dit heldere licht ook bij het natuuronderzoek te versmaden. P. Becker bemerkt met recht ter nadere verklaring van een gezegde van prof Ranke dat ‘het onderscheid tusschen mensch en dier zich wezenlijk openbaart in de vorming bij den mensch van algemeene begrippen, uit deze volgen van zelf en noodzakelijk oordeelvellingen, uit de verbinding dezer laatste de redeneeringen, dus ook de wetenschappelijke, zedelijke en godsdienstige vatbaarheid, in één wooid alles wat den mensch tot mensch maakt. Bij de dieren, ook bij de hoogst begaafde, die toch dezelfde en soms nog fijnere zinturgen dan de mensch bezitten, ontmoeten wij geen spoor van algemeene begrippen.’ De Eerw. pater Becker, die ons het boek in een Nederlandsch kleed aanbiedt, verklaart dat hij niet een eenvoudig overzicht wenscht te geven. Inderdaad bespreekt hij eenige vragen breedvoeriger dan het Duitsche boek, wegens zekere wetenschappelijke verhandelingen in Nederland verschenen; daarbij werden de uitkomsten sedert het verschijnen van Ranke's werk verkregen, bijgevoegd en benuttigd. | |
[pagina 203]
| |
Het werk is geen leesboek ter uitspanning te doorloopen, neen, het vordert aandachtige lezing, overweging en studie. Maar men zal zich de aanschaffing niet beklagen, daar de uitkomst de inspanning ruimschoots zal loonen. De wetenschap zal pater Becker dankbaar zijn voor zijn werk, dat de onpartijdige en oprechte getuigenis van een met-katholieken deskundige op het gebied der anthropologie boekstaaft Want uit de pen van een katholiek, hoe geleerd ook, zou de les niet gebaat hebben. Het is meer dan waarschijnlijk dat de ongeloovige pers het werk zal doodzwijgen en voortgaan mannen als Haeckel, Darwin en andere materialisten als lichtbakens te beschouwen en na te praten. Maar de ware geleeide, wien het om de waarheid zonder bijbedoelingen te doen is, zal zijn vertrouwen op de ‘moderne wetenschap’ en hare uitspraken bijster geschokt voelen. Intusschen zij het boek den beschaafden katholieken ten zeerste aanbevolen, ten einde zich op de hoogte te stellen der natuurwetenschappelijke uitkomsten op een gebied, dat met wijsgeerige en godsdienstige vragen in nauw verband staat. Op deze wijze kunnen zij de dwaling zonder groote moeite ontmaskeren en machteloos maken, en tevens zich voor de zooveelste maal overtuigen, dat tusschen het geloof en de wetenschap geen strijd kan bestaan. Dr. A. Dupont. |
|