Het Belfort. Jaargang 13(1898)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] II. De Kelk. Hoe gloeit onze offerkelk in 't gouden, roode gloren! De wijnstok dauwde erin zijn zinverblijdend vocht; Maar 't is tot zielsvreugd nu, die nooit mensch droomen mocht, Geheiligd bij Gods wil en eenig uitverkoren: 't Wierd wezenlijk het Bloed, dat ons de vrijheid kocht En recht hergaf op 't erf des hemels, droef verloren; Het godlijk Bloed, dat, in zijn stroomen, 't slijk zal smoren Door 't menschdom opgehoopt tot aan de hoogste locht. Geheimnisvolle kelk!... Gods dood baart ons het leven; Gods Bloed, gewillig, tot den laatsten drop gegeven, Herwordt en blijft een bron, een diepe, breed van vloed, Die 't Beeld weerkaatst van God, in ongeschonden stralen, En onzen dorren stok weer druiven dragen doet, Door 's Heeren vriendlijk volk gekelderd in Zijn zalen! Vorige Volgende