Het Belfort. Jaargang 13(1898)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] I. De Hostie. Mundamini qui fertis vasa Domini. (Isaïas lii. 11) Van tarwebloem - waarin een straalken water sproot, Geen deesem wierd gemengd - bereiden blanke handen De hostiespijs; en zie: de vee- en vruchtoffranden, Van vroeger, wijken ál voor 't ééne, schamel brood. Ten outer, bij 't geglim van maagdlijk was aan 't branden, Zoo 't Kind van Bethleëm op Moeders reinen schoot, Zoo ligt, op linnen doek en dwaal, de hostie bloot, Tot 's priesters vingertop haar opvat bij de randen. De priester staat: hij schouwt, in heilgen schroom, ten hoogen En spreekt, al bevende over 't hostiebrood gebogen, Het heimniswoord, dat eens van Jesus' lippen kwam. Geen brood meer, enkel schijn van brood, die 't Eigen Wezen, 't Waarachtig Lichaam duikt van 't goddelijke Lam, Dat stierf aan 't kruis, en leeft, onsterfelijk verrezen! Vorige Volgende