Het Belfort. Jaargang 13(1898)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] De tijd. De tijd, de tijd, Wat is de tijd? De tijd? - Het is een snelgewielde wagen, Die immer rolt en nooit verslijt; Die nachten dóór en dagen, Met u - met u en mij, 't Zij droef, 't zij blij, 't Zij met of tegen dank, Langs wegen rent, Nu kort, dan schijnbaar lang, Maar altoos, altoos onbekend! De tijd, de tijd, Wat is de tijd? De tijd? - Het is een boek, nooit volgeschreven, Waar elk zijn blad van opensnijdt, Bij 't binnengaan van 't leven; Een boek, waar gij en ik, Elk oogenblik, Een woord te meer op prent, Tot eens de Heer Zijn Engel nederzendt, Die komt en zegt: ‘en schrijf niet meer!’ De tijd, de tijd, Wat is de tijd? De tijd? - Het is een schat, die boven weerde Van goud en diamant gedijt; Een schat die niet in de eerde Voor 's menschen oog en hert Bedolven werd, Die schat wordt u en mij Door God bedeeld; Maar wee! zoo ik of gij, Zoo iemand ooit dien schat verspeelt! St Nikolaas. Th. De Rycke. Vorige Volgende