Het Belfort. Jaargang 12
(1897)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 229]
| |
Hoog-Hollandsch, plat-Vlaamsch of... knoeitaal.Onder den titel van Nieuwe Vlaamsche Illustratie wordt sedert verleden jaar in Vlaamsch-België als premie voor de inteekenaren op sommige Vlaamsche dagbladen, o.a. de Gazette van Gent, de Nederlandsche Illustratie, tegen aanzienlijk verminderden prijs beschikbaar gesteld. Nu bevatte het nummer van 22 Augustus jl. het verrassende bericht: ‘Enkelen onzer abonné's maken ons opmerkzaam dat onze Illustratie nog in te hoog Hollandsch wordt gesteld. Daartegen hebben wij maatregelen genomen. Onzen Vlaamschen lezers kunnen wij de aangename mededeeling doen dat te beginnen met den nieuwen jaargang, de inhoud geheel Vlaamsch zal zijn, en door kundige schrijvers bewerkt. Er zal naar gestreefd worden om alle vreemde, niet zuiver Vlaamsche uitdrukkingen te vermijden.’ Men zou hier dus eenen tegenhanger hebben van hetgeen voor een aantal jaren in Noord-Nederland gebeurde, waar het drama Lena van Delcroix werd opgevoerd met de vermelding dat het naar het Vlaamsch was bewerkt! Intusschen bleef die vervlaamsching niet zoo lang uit als men het had aangekondigd, want reeds in het nummer van 5 September vond men het verheugende bericht: ‘En onze Vlaamsche vrienden zullen met genoegen hebben opgemerkt dat de Nieuwe Vlaamsche Illustratie reeds bijna geheel in uitnemend Vlaamsch is geschreven.’ Inderdaad reeds in het vorige nummer waren prachtige staaltjes van dat uitnemend Vlaamsch waar te nemen. Alzoo vindt men er verscheidene leelijke Hoog-Hollandsche woorden en vormen door allerliefste plat.... neen, uitnemend Vlaamsche dito vervangen. Zoo wordt b.v. in de 40e aflevering de orgelmuziek het orgelmuziek, het hoofdsolo, de hoofdsolo, Kerstmismorgen, Kerstmismorgend, Sermoen, Sermoon, een man, welke er in slaagde, een man, welke er in gelukte, gek, zot, enz., enz. Op blz. 391 heeft men het afschuwelijke, Hollandsche woord lucifers door het mooie, zuiver Vlaamsche stekskens vervangen. In den zinbouw heeft men tot nog toe niet vele verbeteringen aangebracht, maar dat zal wèl komen, want die knappe, maar al te bescheiden vervlaamscher, die zeer zeker | |
[pagina 230]
| |
ongelijk heeft zijnen naam niet bekend te maken, is, hoe behoudsgezind hij op het stuk van het gebruik van uitnemend, zuiver Vlaamsch moge zijn, anders wel een vriend van vooruitgang op het gebied der spelling. Hij is namelijk voorstander - tot op zekere hoogte althans - van het Kollewijnstelsel. De mannelijke buigingsuitgangen van den vierden naamval laat hij stelselmatig weg. Alzoo verbetert hij: door de jonge heer Nevelli, de onderpastoor ziende aankomen, met de gewone uitslag, enz. Nog andere verbeteringen in de spelling werden reeds door hem aangebracht, zoo vindt men b.v. op blz. 390: ‘Lezer, hebt gij ooit een makker, een goede vriend, stap voor stap tot eene zekere en afgrijsselijke dood zien oprukken! Zoo ja, gij en gij alleen, kunt de ijsselijkheid, de gansche ijsselijkheid van onzen toestand begrijpen!’ De gekke spelling van het Woordenboek college wordt door den schranderen vervlaamscher op zijde gezet en door het fraai klinkende collegie vervangen. Ook om het uitnemende Vlaamsche woord collegianen, dat op blz. 387 voorkomt, verdient die geleerde taalkenner een pluimpje. Hij behoort echter zorg te dragen dat zijn ijver niet bekoele; want de 51e en 52e afleveringen maakten op mij een minder vroolijken... ik vergis me alweer, ik bedoel... treffenden indruk: het Vlaamsch zag er niet meer zoo uitnemend uit. Schrijdt hij integendeel op de ingeslagen baan moedig voort, dan komt er een dag, en wellicht is hij niet ver meer verwijderd, dat hij tot raadgever der stedelijke commissie van het Gentsche Nederlandsche Tooneel wordt aangesteld om haar bij het tenuitvoerleggen van haar besluit, dat ons Nederlandsch Tooneel met zulke reuzenschreden zal doen vooruitgaan, behulpzaam te zijn. In hare merkwaardige vergadering van 15 September 1897 besliste zij immers ‘dat de uitspraak op het tooneel veel zal moeten vervlaamscht worden en dat wij geheele avonden niet meer zullen hooren van: ‘U bent een fraaie jongen, Julie (?) bent heusch, jou, ju (?), jij, enz., maar onze eigene landstaal’Ga naar voetnoot(1). Jammer maar dat dit wijs besluit niet reeds door de vroeger bestaande stedelijke tooneelcommissie werd genomen. Zeer zeker zou niemand meer naar den Franschen Schouwburg zijn gegaan, maar al de schouwburgbezoekers, zelfs de ergste fransquillons, zouden zich gehaast hebben naar het ‘Vlaamsch’ tooneel te loopen, om er de schoone ‘eigene landstaal’ te gaan hooren!
Vindex. |
|