| |
| |
| |
De goede engel van Antwerpen.
Eerbiedig opgedragen aan het Katholieke Vlaanderen.
Wel is het schoon, de zon in vollen middagglans
Heur krachtig stralennet om 't halfrond te zien weven;
Maar zachter boeit ons oog de blauwe westertrans,
Als door zijn deinend licht haar speelsche stralen zweven.
Zóó, heldenmaged, gij! - Zoo zond er eenmaal gansch
Een stralenval van goud uw liefde op Vlaand'rens dreven, -
En van 't verleden uit straalt nog, ja schooner thans,
Uw zegensvolle naam wijd over 't koude leven.
Want niet vergeten, neen, heeft de oude stad der Schelde
Haar eêlste dochter, die der vaad'ren kloekheid meldde
Op 't jongst beschreven vlak van haar historieblaân!
Want leven blijft de liefde in 't dankbaar hart der volken,
En 't Vlaamsche volk is vroed, en zal zijn dank vertolken:
Constance Teichmann's naam zal niet verloren gaan!
Van 't scheepsvolk ging de mare
En 't stadsvolk zegde 't voort:
Daar lag een schip voor anker
Den somb'ren wimpel wuiven,
Sloeg bange vrees om 't hert.
Want, ja, daar lag 't gevaarte,
Dat in zijn breeden schoot
Verborg zoo gruwzaam lijden,
| |
| |
Alleen, bedaard en zedig,
Niet wetend van haar kracht,
Spoedt zij ter Schelde-kade,
Waar de oude schipper wacht,
Waarheen, zoo vroeg, zoo blijde? -
Denkt de arme die haar groet.
Waarheen?.. zei 't oog des schippers
En, op haar kalme wenken,
Sloeg huiv'rig de oude rob
En 't ging met forsche slagen...
Naar ‘'t schip des doods’ ging 't heen,
Waar langs een touwen ladder
Toen sloeg een kruis de schipper
En wischte een traan uit 't oog,
En blikte in 't henenroeiën
Omhoog, voor háár omhoog.
En toen geen enk'le zieke
Meer om haar hulp verzocht,
En toen zij na ontsmetting
Kwam zij, alleen en zedig,
Niet wetend van haar kracht,
Als had zij niets volbracht.
Haar bruidegom, die was de Christus-Koning;
Hem minde zij, stil biddend voor het Kruis,
Hem zocht zij in der kleinen krankenwoning,
Hem zocht zij in der armen arme kluis.
| |
| |
En liefdevol zag Hij van uit den Hoogen
Op zijne bruid en hare cier van deugd,
Hij was de kracht, die sterkte haar vermogen,
Hij was alleen haar licht, haar levensvreugd.
God was met haar. - Zij leefde van Zijn leven...
En waar zij ging in blijheid weldoende om,
Daar hoorde men van hare lippen beven
Den Zoeten Naam van haren Bruidegom.
Men schreef het jaar van 's Heeren wrake. -
In dubb'le schande en heldenbloed
Lag Frankrijks vaandel en zijn glorie
Vertrêen, vertrappeld in victorie,
Van Pruisens zwaren, ijz'ren voet.
Dat waren droeve, duist're dagen!
De bleeke ellende in stad en stulp
Deed luide om dood of lijden rouwen,...
En ook van Belgie's vrije gouwen
Klonk der gevluchten zucht om hulp.
Die zucht klonk door in 't maagdenharte
Van haar, die alle lijden mint:
En als een krijgsheld onverschrokken,
En liefdevol is zij vertrokken,
Als vloog een moeder tot haar kind.
O, wie zal liefde's grootheid schetsen,
Die zich den onbekenden wijdt! -
Wie schetst haar knielende aan de sponde,
En zorgzaam wasschende ieders wonde,
En wakende overal, altijd?
Wie schetst haar d'ouden krijger troostend,
Die stervend ligt op vreemden grond;
Wie 't hoofd des kranken jong'lings beurend,
Haar klagend: hoe een vader treurend
Ginds ver hem wacht met ied're stond'?
| |
| |
O, heldenkracht der zwakke vrouwe
In hooge, heil'ge liefde sterk!...
Slechts 't breede koor der hemelingen
Kan in zijn lied naar waarde zingen
De waarde van haar liefdewerk!
Wel mocht gij schreiënd klagen,
Toen gij haar moest ter laatste rustplaats dragen
En 't heldenkroost ten grave zinken zaagt!
Maar brachten vijftig volle jaren
Dan niet een oogst van buigende aaren
Die eind'lijk moest vergâard? -
Neen, 't oog niet moegestaard
Op 't kille graf, waar slechts haar lijk mag rusten!
En jubel op, hoog op ter eeuw'ge kusten,
Waar heel des hemels Eng'lenstoet,
Den Engel van deez' aarde groet
Met citherspel en psalmen
Triomf en wuivende palmen;...
Waar Godd'lijk Licht de ziel verzadigt van Zijn gloed.
Straks zal de Kerk het woord vertolken,
Van 't vrome volk reeds lang verkond;
Straks geuren volle wierookwolken
Haar beeld'nis om; - straks juicht er rond,
Van alle winden voortgedreven,
Door duizend echo's weergegeven,
Één luide kreet, die alle lied verdringt:
Als 't Christen Vlaanderen zijn jongste ‘Heil'ge’ zingt!
|
|