Het Belfort. Jaargang 12(1897)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 206] [p. 206] Wintergezicht. Wat staat ge daar te droomen, Uwe armen uitgerekt, O! reuzige eikenboomen, Als beedlaars ongedekt, De moedernaakte kronen Van blad en bloem beroofd, Onterfde koningszonen, Geen helmen op uw hoofd? Wat staat ge daar te droomen, Al hadt gij taal noch tong, O treurende eikenboomen, Waarin de Lente zong? Waarin de ontroerde kelen Van vogels honderdvoud Hun liedren kwamen kwelen, Met de echo's van het woud? De vale nevels dauwen Een baarkleed om uw kop, En wentlen in hun vouwen Uw kaalverstorven top; Waar vinkennesten hingen, Daar zit met naar gekras, De zwarte raaf te zingen, Alsof 't uw lijkzang was. Door grijze winterluchten Daar joelen stormen om, De sneeuwlawienen zuchten, En gij blijft roerloos stom.... Zoo ligt in de enge groeve Het kille lijk versteend En zwijgt,... wen buiten droeve De droeve beeklok weent. Er knielde op barre rotsen Een sombre monik neer, En hoorde in 't barenklotsen De stemme van den Heer. [pagina 207] [p. 207] Zoo staat gij, eikenboomen, Geplant als eerewacht, Te luistren en te droomen, Bij grijzen winternacht. En als de winden komen En door de nevellucht, Langs hol uw takken stroomen, Met heimlijk stemgezucht, Dan legt gij in uw zielen Die wondre klanken neer, Die uit den hemel vielen Als woorden van den Heer! Maar als, met bloem en kruiden, De lente ontwaken zal, En 't Noorden zingt en 't Zuiden Met boeiend toongeschal, Dan zal uw kruin ook zingen En spreken 't Godenwoord Van wondre hemeldingen, Des winters afgehoord. Dan zal de dichter komen En luistren, luistren lang.... En knielen, bidden, droomen, Bij 't toovren van uw zang: Begreep hij van die zangen Een enklen toon maar. één, Hij stierf van zielsverlangen, En vloog ten hemel heen! Wat staat ge daar te droomen, Uwe armen uitgerekt, O, reuzige eikenboomen, Als beedlaars ongedekt, De moedernaakte kronen Van blad en bloem beroofd, Onterfde koningszonen, Geen helmen op uw hoofd? Lod. Mercelis. Brussel, 25 januari, '97. Vorige Volgende