| |
| |
| |
Geen recht voor de Vlamingen!
Wat heeft, in zijne hooge wijsheid, de Belgische Senaat, in zitting van 5 Februari van het jaar onzes Heeren 1897, beslist.....
Het wetsvoorstel der heeren Coremans en de Vriendt, strekkende om de Wetten des lands in de beide talen te stemmen en af te kondigen, en hetwelk de Kamer der Volksvertegenwoordigers met schier algemeene stemmen aangenomen had, werd er verminkt, door de aanvaarding, met 51 tegen 48 stemmen, van een door den heer Lejeune aangeboden voorstel, - een monument van lichtzinnigheid - luidende als volgt:
Elk koninklijk besluit, waarbij eene wet bekrachtigd wordt, zal, benevens den tekst, door Kamer en Senaat aangenomen, eenen Vlaamschen tekst van de wet bevatten. De wet zal uitgevaardigd worden in de Fransche en in de Vlaamsche taal.
De heer Lejeune - oud-minister van Justitie! - heeft dan niet geweten, dat, zoo de Koning den Franschen tekst der gestemde wetten kan bekrachtigen en uitvaardigen, hij zoo iets niet kan met den Vlaamschen tekst, welken de wetgevende vergaderingen niet hebben erkend en aangenomen!
Een boek is te schrijven over de ongerijmdheid, domheden en onwaarheden, welke tijdens de bespreking des wetsvoorstels in den Senaat door de tegenstanders der Vlamingen zijn uitgekraamd. Geen twijfel, of Vlaamsche pennen zijn reeds bezig die heeren de bewijzen te leveren van hun onwetendheid, kwade trouw of vijandschap.
| |
| |
Het zou evenwel, wij erkennen het gereedelijk, onrechtvaardig zijn geheel de schuld te leggen op den rug van de anti-Vlaamsche Senators. De meesten onder hen kennen het eerste woord niet van de quaestie, en schijnen geen begrip te hebben van het groote beginsel, dat er moest bekrachtigd worden. Zij kunnen of willen geen Vlaamsch lezen, en gaan licht vragen aan de Etoile en de Gazette, aan de Chronique en den Journal de Liège, aan de Ligues Wallonnes, alle even vreemd aan wat het Vlaamsche volk aan 't harte raakt. - Hoe wil men, dat zij dan over een vraagpunt van zulk aanzienlijk belang als dat der taal van een volk, met gezond verstand, met eenige kennis en bevoegdheid zouden meespreken?
Eenige Waalsche Senators hebben van de gelegenheid gebruik gemaakt om protest aan te teekenen tegen de ingebeelde overrompeling der openbare bedieningen door de Vlamingen.
Een oprecht curiosum, maar dat niet zonder antwoord hoeft te blijven.
In alle openbare besturen des lands zitten drie of vier Walen tegen éénen Vlaming. En dàt zou voor de Vlamingen nog te veel zijn? Of beweren die heeren Senators misschien, dat men tot geen openbare bedieningen mag geroepen worden van zoohaast men Flamingant is?
Men zou ons eens moeten diets maken waar 't geschreven is, dat in België de zon alléén voor de Walen mag schijnen.
Onze vrienden, die op de hoogte zijn van het bestuurwezen in ons land, zouden wèl doen eene zoo volledig mogelijke statistiek op te maken van de beambten en bedienden, die aan de staatsschotel zitten. Dat zou een probaat mondstoppertje zijn!
De Courrier de Bruxelles, in zijn nummer van 6 Februari, drukt het volgende:
‘Le projet de loi Coremans-de Vriendt retourne donc devant la Chambre, où il sera certainement l'objet d'une discussion plus approfondie que celle à laquelle il a donné lieu la première fois.
Nous souhaitons qu'éclairés par la discussion si étendue à laquelle le Sénat s'est livré, les plus ardents défenseurs
| |
| |
de ce projet entrevoient les périls qu'une pareille agitation peut faire courir aux grands intérêts retigieux et sociaux de la nation; derrière ce projet, le socialisme nous guette.’
De Lezer begrijpt het goed:
De bespreking in de Kamer is lichtzinnig geweest; de Leden hebben iets gestemd, dat zij niet kenden; in den Senaat, daarentegen, klonk de taal der diepe wijsheid, der welbegrepen vaderlandsliefde, der oprechte zucht om een volk recht te verschaffen!.... Komt het wetsvoorstel in de Kamer terug - de Flaminganten zullen zich vergenoegen met minder eischen - want godsdienstige en maatschappelijke belangen zijn in het spel...
Als de lieve Courrier gedroomd heeft, dat de Vlamingen zullen tevreden zijn met eene verminkte wet, dan is die droom bepaald een leelijk bedrog!
Oppervlakkig werd niet in de Kamer geredeneerd; wèl in den Senaat! Zie maar de Handelingen van beide vergaderingen.
Wat verstaat de Courrier door ‘godsdienstige en maatschappelijke’ belangen?
Een verdrukt volk zijn recht weigeren - is dat ook ‘godsdienstig’?
En bestaan de ‘maatschappelijke belangen’ alléén in de questie om te weten, of de werkman 3 fr. dan of hij 3.25 fr. daags zal winnen?
Het Vlaamsche volk is dus buiten de ‘maatschappij’? Zijne taal, zijne ziel, zijne beschaving zijn dus niet?
De Liberté, tolk van den Vlaamschhater Bara (ook een oud-minister van Justitie!) moest meebrommen in het koor der Walen en Bastaard-Vlamingen:
‘Le Sénat a déterminé le juste milieu dans cette question des langues, si [...]rritante et qu'on a jugé bon de rallumer sur un sol échauffé par tant d'autres dissensions.
Il a jugé que si la publicité des lois qui obligent tous les citoyens, doit se faire de manière à ce que tous les comprennent, leur confection par les Chambres et leur application par les tribunaux, déjà si complexes, doivent échapper à la confusion qu'entraînerait l'emploi simultané de deux idiomes différents, et que tous les législateurs et tous les
| |
| |
magistrats ne comprennent point et peuvent être obligés de comprendre également.
Il a estimé aussi, que s'il est logique et de droit naturel de reconnaître à cette fraction de la nation qui ne parle que le flamand, le droit d'être administrée et jugée dans sa langue, il n'est ni utile, ni démocratique de poursuivre la proscription du français en Flandre, de chercher à préserver le peuple flamand de la connaissance de la langue française comme d'un fléau.’
Om eene groote quaestie op een valsch punt te brengen, daartoe is de heer Bara sedert jaren bekend. Ongelukkiglijk heeft hij niet uitgelegd hoe er verwarring kan ontstaan uit eene tweetalige wet; ook niet, krachtens welk beginsel de Vlamingen zich zouden moeten bevredigen met eene Fransche wet, welke zij niet verstaan; waarom het Fransch in Vlaanderen ‘democratisch’ te noemen is, en om welke reden de Walen hunnen bevoorrechten toestand, dien zij sedert 1830 genieten, moeten behouden.
De geestige Gazette is van oordeel, dat eene vertaling der wetten nog te veel is voor de Vlamingen:
‘Combien la Chambre serait mieux inspirée si, fermant l'oreille à des revendications sans raison d'être, elle rejetait purement et simplement cette loi malencontreuse qui, tout atténuée qu'elle soit sortie des délibérations du Sénat, n'en est pas moins destinée à entretenir et à aigrir encore des divisions intestines dont s'inquiètent justement tous les bons citoyens.’
‘Les bons citoyens’ zijn degenen, die het Vlaamsche volk zijn natuurlijk recht weigeren! En alle veeten en verdeeldheden zullen in Vlaanderen ophouden, van zoohaast de Walen alléén recht en begunstiging genieten.
Flink geredeneerd?
De Etoile belge vond de groote behoefte om de Kamer een brevet van dwaasheid, den Senaat een adelbrief van diep verstand af te leveren:
‘La Chambre, en votant étourdiment le projet De Vriendt, a démontré la nécessité d'une seconde Chambre et donné la plus piètre idée de son intelligence et de sa capacité. Certes, quelques députés flamingants savaient l'importance du morceau
| |
| |
qu'ils emportaient; certes, M. Woeste et quelques-uns de ses collègues ont voté le projet par crainte du Daensisme et de la démocratie chrétienne, tout en se rendant compte des conséquences de leur capitulation; mais dans son ensemble - elle a été presque unanime, la malheureuse! la Chambre a émis un vote d'ignorance et d'aveuglement. Les socialistes et les radicaux - exception faite pour M. Anseele, qui était conscient de son rôle - se sont laissé jouer comme des enfants. On a brandi le mot égalité - et ils ont suivi celui qui le brandissait. Ils ont péché par naïveté et par sottise. Mais leur naïveté et leur sottise ont failli coûter cher au pays.’
De heer (moeten we zeggen: ‘burger?’) Anseele, een jongen van Gent, heeft zich vóór de stemming in de Kamer stillekens uit de voeten gemaakt. Zoo dàt nu geen bewijs is van volksliefde en hoogen moed!...
De Chronique zingt hetzelfde deuntje als de Etoile:
‘A la Chambre, on n'avait rien vu, rien compris. On avait fait de la politique de sentiment. Les malins flamingants y avaient fait prendre à leurs crédules collègues des vessies pour des lanternes. Coremans, qui est la sincérité et la droiture politique incarnées, avait frappé sur son estomac en s'écriant: “Si notre projet devait causer le moindre préjudice aux Wallons, nous ne l'aurions pas proposé!” Comment hésiter à lui accorder après cet aveu dépouillé d'artifices, ne fût-ce qu'un vote de confiance?’
Dus pleegden de Vlamingen boerenbedrog, te gemakkelijker daar de dommerikken der Kamer niets gezien, niets begrepen hadden....
Zou de lieve Chronique één enkel staaltje geven kunnen van onrechtvaardigheid der Vlamingen ten opzichte der Walen?
De ‘ernstige’ Indépendance beschouwt de stemming van den Senaat als eene redplank, den Vlamingen toegeworpen:
‘Il est à espérer, conclut ce journal, que la conciliation prévaudra, et que le projet sénatorial, ne fût-il considéré que comme une étape par les partisans de la rédaction Coremans-De Vriendt, n'en obtiendra pas moins l'adhésion de la Chambre,
| |
| |
afin d'éviter un conflit entre les deux assemblées législatives.’
‘Morgen weerkomen’, Indépendance!
Een eerste ‘étape’ dus op den weg der rechtsherstelling. De andere, over 67 jaar? Welnu - neen! onze leus is: alles of niets.
De Flandre libérale, opgesteld door overtuigde..... Fransquillons, brandt een keersken voor den heer Lejeune:
‘Nous trouvons la proposition transactionnelle de M. Lejeune en tout point excellente. Peut-être tout le monde ne partagera-t-il pas cet avis au sein même du parti libéral. C'est là une appréciation tout à fait individuelle. En ces matières, la tolérance s'impose envers quiconque fait preuve de bonne foi.’
Dat persoonlijk gevoelen der Flandre wordt in de openbare meetings en in de bijzondere bijeenkomsten der doctrinairen niet weinig over den hekel gehaald!
Vooruit heeft in de ééne hand water, in de andere vuur:
De moeilijkheden van eenen dubbelen officiëelen wettekst, zegt de tolk der Gentsche socialisten, schijnen ons zeer overdreven, en, overigens, ondergeschikt aan het belang der Vlamingen.
‘Niemand, meer dan wij, verlangen naar den dag, op welken de volkeren maar ééne enkele taal meer zullen spreken, als alle grenzen zullen verdwenen zijn....’
Begrepen? Die éénige taal zou die van de Marseillaise moeten zijn; de vernietiging aller landgrenzen is de vernietiging van het Vaderland voor ieder volk!
De Bien public tracht de ‘Vlaamsche’ senators, die tegen de belangen hunner landgenooten gestemd hebben, en welke hij - hij alléén - noemt ‘Flamands de coeur’, te verschoonen:
‘On a vu... quelques Sénateurs, qui sont les mandataires du peuple flamand, et qui, en d'autres conjonctures, ont soutenu les revendications flamandes avec énergie, ont accordé, cette fois, leur suffrage à l'amendement Lejeune.... Il serait injuste, cependant, de contester leur bonne foi et
| |
| |
leur franchise, ni même leur dévouement à notre langue.’
Als 't u belieft, Bien public....
‘Bonne foi et franchise’, we nemen 't aan; onwetendheid ook. Maar hunne verkleefdheid aan onze taal? - deze bestaat bij ons niet in woorden, beloften, declamatiën in kiezingtijd, maar in stemmingen, in daden!
Verder schreef gemeld blad:
‘Nous aimons mieux, pour notre part, invoquer leur opinion pour prouver que la Haute Assemblée n'a pas entendu méconnaître le principe supérieur de l'égalité des langues.’
Onverstaanbaar!
De Senaat wordt geroepen om het hooge beginsel der talengelijkheid ten volle te bekrachtigen, en - die bekrachtiging weigert hij!
De Bien public vindt zoo iets subliem: het Vlaamsche volk wil de fijnheid van zulke houding maar niet begrijpen.
Nog uit datzelfde blad:
‘Sachons subordonner à la défense religieuse et sociale toutes les préoccupations qui, au regard de cet intérêt, sont et doivent demeurer secondaires. C'est à ce prix seulement que nous trouverons, dans notre foi et dans notre patriotisme, des solutions que le respect des droits de chacun aura dictées, et qui concilieront les intérêts légitimes de tous.’
Oud cliché!
De taalstrijd is eene quaestie van ondergeschikt, bijkomend belang...
Voor de Fransquillons is het altijd zóó geweest, ook voor de ‘politieke’ mannen, die het Vlaamsch beminnen ‘plus par force que par amour’. Voor het volk is het de hoofdquaestie, daar het ‘zijn of niet zijn’ er van afhangt.
De Métropole is verstandiger dan zijne confraters, wanneer hij schrijft:
‘C'est précisément à raison du principe engagé que la question revêt une importance capitale, et c'est à raison de
| |
| |
ce principe aussi que l'opposition que la loi rencontre, même chez des mandataires du pays flamand, est injustifiée à tous égards.
Ce n'est pas un sentiment d'amour-propre - il ne serait d'ailleurs que légitime - c'est encore moins, comme on l'a dit, une vulgaire poussée d'ambitieux qui provoque le mouvement auquel nous assistons aujourd'hui. Non, c'est un sentiment plus noble et plus haut.
L'amour de la langue maternelle se lie intimement aux sentiments de patriotisme, innés dans le coeur de tout homme. La patrie n'est pas une abstraction vague et indéfinissable: ce n'est pas non plus uniquement un territoire déterminé composé d'édifices, de cours d'eaux, de routes et de terres.
C'est tout cela; mais tout cela avec un coeur et une âme en plus: les traditions que nous ont léguées les ancêtres, les souvenirs du passé, l'amour des lieux où ont vécu ceux que nous aimions, le respect de leur tombe. Et cette âme de la patrie se manifeste à nous par des symboles extérieurs d'abord; ensuite et surtout, par la langue maternelle...
Envisagée à ce point de vue, on peut dire que la manifestation du peuple flamand, demandant la consécration officielle de tous les droits de sa langue, revêtait un caractère de véritable grandeur.
Dans la crise sociale que nous traversons, au moment même où tout un parti traite le patriotisme de vieille et ridicule utopie, c'était un spectacle salutaire et beau que celui de toute une race affirmant avec désintéressement son amour pour la langue maternelle, et affirmant en même temps que les théories subversives n'ont pas entamé son loyalisme et son caractère national.’
Dat, en dat alléén, is de ware, onvervalschte toon. Dàt is waarheid! De taalquaestie is geen liefhebberij, geen ijdel vertoon om gerucht te maken, geen zaak van eigenliefde! Ongelukkig zij, die, haar van dien kleinen kant beschouwende, bewijs geven van gebrek aan doorzicht, en hun eigen bekrompen denkbeelden stellen boven de diepe overtuiging van een geheel volk, dat toch wel, beter dan de tegenstrevers, zijne eer, zijne belangen, zijne behoeften kennen moet?
Wij hebben alle redenen om te hopen dat de Kamer der
| |
| |
Volksvertegenwoordigers stemmen zal gelijk den eersten keer. Maar daarna?
Wordt, eene tweede maal, het recht van ons volk in den Senaat geweigerd, dan zullen wij niet, gelijk enkele strijdgenooten, in de bitterheid hunner verontwaardiging, uitroepen: ‘Weg met den Senaat!’ maar wij zullen vragen dat geheel het Vlaamsche land er zich op toelegge, om, zooveel mogelijk, mannen naar de wetgevende vergaderingen te zenden, die op hun eerewoord zich verbinden, daar enkel Vlaamsch te spreken. Misschien ook zouden er wel te vinden zijn, die, ofschoon rijk, geen Fransch genoeg kennen om in die taal zich behoorlijk in den Senaat uit te drukken. Zóó zou het onrecht gauw ophouden!
Wij, echter, houden het er voor, dat de Senaat wijzer zal handelen dan den eersten keer; men verzekert ons dat er reeds enkelen aldaar gevonden worden, die het mea culpa uitspreken, zich herinnerende (wat zij niet hadden mogen vergeten) dat niet uit hùn midden iets mag uitgaan, wat onrust, vijandschap, woeling in het land verwekt. De Senaat moet behoudsgezind blijven, hij mag niet revolutionnair, niet tyranniek te werk gaan.
Hoe het zij - voorzichtigheidshalve zullen de leiders der Katholieke partij wèl doen, de bastaard-Vlamingen van den Senaat, bij volgende kiezingen, te vervangen door ‘Vlamingen van hart’ - maar zulke, die 't niet zijn om te lachen! Wij willen geene scheuring in de partij; maar men mag van ons ook niet vergen dat wij onze Vlaamsche ziel besmetten met onze stemmen te geven aan mannen, die ons niet kunnen of niet willen steunen in den kamp voor ons heilig recht!
P. Tieden.
|
|