De heer Begerem is verstandig en den Vlaming genegen, wij mogen in hem berusten; doch wij mogen den heer minister niet alleen laten: wij moeten hem bijstaan en dan is de zege aan ons. Dan zullen wij tot het volk mogen zeggen: Vlamingen, het daghet in den Oosten en het licht zal zijne stralen zenden op dat Vlaamsche Volk, dat zal overwonnen hebben door moed, krachtdadig en wijs beleid. (Donderende bravos.)
De heer Frans de Potter (Gent) vraagt dat het Davids-Fonds van Diksmuide aandringen zou bij den heer de Landsheere, om hem te verzoeken geene pogingen bij den Senaat te doen ter gunste van zijn ongelukkig voorstel. Hij betreurt, dat dit voorstel is uitgegaan van den vertegenwoordiger eener Vlaamsche stad (Diksmuide), waar schier niemand Fransch spreekt.
De eerw. heer Drijvers betreurt de houding van Le Bien Public en weerlegt die, welke meenen dat het voorstel der heeren de Vriendt en Coremans voor gevolg zou hebben België in twee te scheuren; dat is eene onwaarheid, welke het Davids-Fonds moet logenstraffen.
Nooit is zulks geschreven of gezegd geworden; wij mogen het volk in die meening niet laten; wij moeten zulks in het openbaar logenstraffen en verklaren dat wij ons taalrecht eischen, niet om de Walen te verdrukken, maar enkel om ons recht te doen erkennen.
De eerw. heer Drijvers legt besluiten in dien zin neder.
De heeren Willems en de Potter doen opmerken dat, aangezien de inzichten, welke enkele personen den Vlamingen toeschrijven, nooit, 't zij schriftelijk 't zij mondeling, in openbare vergaderingen door eenigen Vlaming werden geuit, het onnoodig is te protesteeren. Men werpt geene argumenten omver, welke niet bestaan.
Het voorstel des eerw. heeren Drijvers wordt verworpen.
De heer P. Willems legt, ten slotte, de volgende besluiten neêr, welke met algemeene stemmen worden aangenomen.
1o Het hoofdbestuur van het Davids-Fonds, overtuigd van de rechtvaardigheid en de billijkheid van het voorstel der heeren de Vriendt en Coremans, zal aan den Senaat nogmaals een vertoogschrift zenden, om aan te driagen op de engewijzigde stemming van gezegd voorstel.
Men zal ook eenen brief zenden aan de heeren Ministers, om hen aan te zetten stand te houden en het in de Kamer gestemde ontwerp niet te laten verminken
Aan elken senator zal een brief gezonden worden om zijne aandacht te vestigen op het groote gevaar, welk de verwerping van het voorstel na zich zou sleepen.
2o Elke afdeeling zal verzocht worden een vertoogschrift te zenden aan den Senaat en een herinneringsbriefje te sturen aan elken senator.
De heer Claes (Ledeberg) vraagt aan de vergadering dat zij hulde brenge en bedankingen stemme aan de heeren de Vriendt en Coremans, de vaders van het voorstel; aan de heeren volksvertegenwoordigers, die het stemden; aan de heeren senators die beloofd hebben het te stemmen, aan de heeren Despot, Leclef, Plissart en de senators van Gent.
Nadat de heer Willems nogmaals de vergadering bedankt heeft, verklaart hij de zitting gesloten.