Men zocht niet genoeg.
Sedert lang vervolgden wij de ontdekkingen in de maatschappijen en de besprekingen in de zitdagen, en sedert lang rees in ons de begeerte ook eens een frankisch kerkhof in onze gewesten te vinden.
Dat droomden wij sedert tien jaar: kost wat kost zouden wij een frankisch kerkhof ontdekken.
Hoe komt men daarop?
Bij toeval soms; daarom moet men een wakker oog openhouden als er ergens voor wegen, vaarten of steenovens gedolven wordt.
Maar ge verstaat dat dit wonderwel moet passen en dat het beter is, indien ge gading hebt andere middels in 't werk te stellen.
't Is de navorsching der oordnamen die best den zoeker op den weg stelt om ontdekkingen te doen.
O! die namen van wijken en dorpen, van velden en beken, wat al schatten van oude woorden hebben ze niet bewaard! Wat al gedenkenissen van overoude tijden bevatten zij niet! Wat al schatten van oudheden kunnen zij aan 't licht niet brengen.
't Geluk wilde dat wij te Pitthem zulk eenen kostbaren naam tegenkwamen.
Een heidensch kerkhof!....
Daar lag wel tegenstrijdigheid in die benaming; die twee begrippen van kerk en heidendom kunnen wel niet overeenkomen, maar 't volk in zijne spraakveerdigheid had toch trouw de gedachtenis eener oude begraafplaats bewaard en 't kon niet falen; ons verlangen was voldaan, 't moest eene frankische begraafplaats gelden.
Wij waren stoutmoedig genoeg om dit te durven bevestigen en om ons oordeel te staven bestond er maar een middel, 't was aan den grond zijn geheim te ontrukken.
Doch ontgraven gaat met vele moeilijkheden gepaard en wij zouden die onderneming aan niemand durven aanraden.
Men heeft met eigenaars en pachters af te rekenen.
Delven kost geld: wie zal er in de kosten voorzien?
Als men iets gevonden heeft moet men iedereen te woord staan om de mindere of meerdere weerde der vondsten te verdedigen.
Wij gelukten erin met eigenaars en pachters overeen te komen en wij moeten hier onze erkentenis betuigen aan de eigenaars van 't heidensch kerkhof van Pitthem, Vrouw Weduwe Vande Putte en kinders, te Bavikhove.
Wat de kosten betreft, wij hebben de delvingen op eigen hand ondernomen, daarna in Augustus van 1896, dank aan eenen beschermer van Pitthem en in November van hetzelfde jaar door de tusschenkomst der oudheidkundige maatschappij van Brussel, voortgezet.
Wat hebben wij in 't heidensch kerkhof van Pitthem gevonden?
Daarover kunnen wij in twee woorden bescheid doen.
Wij ontdekten de overblijfsels van vele grafsteden die vroeger door het uitgraven van zavel vernietigd werden.