| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Van twee koningskinderen, door Omer Wattez. H. Honig, Utrecht.
Dit bundeltje novellen van Omer Wattez kan niet nalaten opgang te maken. ‘Van twee koningskinderen’ komt mij voor als een luide logenstraffing van Cyriel Buysse's verderfelijke begrippen, als een krachtig pleidooi ten voordeele van onze boeren, ‘sterk en groot’, als eene verheerlijking van hunne noeste vlijt, van hun karakter uit een stuk. Trouw heeft Wattez zijne typen de natuur afgekeken, en hij is erin gelukt hen ons voor te stellen zooals zij zijn - niet als beesten, die er slechts op uit zijn hunne wildste driften bot te vieren, maar als somtijds ruwe menschen, die hunne gevoelens openhertig uitdrukken; als strijders met de aarde, die de waarde van het door zwoegen gewonnen geld kennen, maar die in den omgang met de wijde natuur die breedte van gedachte hebben verworven, die zich niet in vormen kan schikken. Die twee koningskinderen, wier ouders nooit op een troon hadden gezeten, maar ‘koningen (waren) uit de groote familie, waarvan de dichter zegt:
‘Drie koningen uit de Kempen,
Drie boeren sterk en groot...’,
zijn menschen, die menschelijk gevoelen en handelen. Wij zijn bij Omer Wattez vrij van dat onnatuurlijk pessimism dat Virginie Loveling in hare eerste werken onze boeren toeschreef; wij bewegen ons onder dit frissche Vlaamsche volk met meer behagen dan onder hare somtijds te dweepzuchtige landslieden, omdat wij het zoo dagelijks kunnen zien en beminnen.
Met de andere novellen uit den bundel loop ik minder hoog op. ‘Spreeuwtje’ geeft mij den indruk van het al dikwijls gelezene, in alle geval wat de grondgedachte aangaat; ook ‘Veldbloemeken’, dat daarenboven eene onnatuurlijke romantische tint heeft (vooral het slot, de zelfmoord van Rina). In ‘Kunst en Liefde’ vinden wij eerst den dichter van ‘Van twee koningskinderen’ weer, met zijn zuivere, vloeiende taal, die in hare ongekunsteldheid zoo klaar en duidelijk 's dichters denkbeelden weergeeft. De held dezer novelle, Pol Kosters, een toonkunstenaai, edel van inborst en vrij en vrank in zijne uitingen, eene zonderlinge vermenging van steeds in strijd zijnde geest en stof is zeer treffend geteekend, aan eene diepe psychologische studie onderworpen. Een wanklankje echter. Zou de vurige Beethoven- en Wagner-bewonderaar dien Wattez ons in Pol schildert zich wel met zulke ‘luchtige’ dingetjes ophouden als ‘Le concert dans le feuillage’?
| |
| |
Het stukje dat den bundel besluit, ‘Beelden uit Italië (Verona en Venetië),’ bevat stellig zeer juiste en treffende opmerkingen, maar mij schijnt dat er daar wel wat meer en wat dieper te zien viel.
Gent.
O.R.
Beginselen der Nederlandsche Spraakleer, door C. Van de Velde, van het Gezelschap van Jezus, 4e uitgaaf. Gent, drukkerij van C. Poelman, Hoogpoort, 19.
In het onderwijs der talen zal eene goede methode nog wel het beste middel zijn om den vooruitgang der leerlingen te verzekeren. Het komt er minder op aan een groot aantal voorschriften te geven, dan wel de regels volgens een wel beredeneerd plan te rangschikken. Dit is vooral van groot gewicht voor zulke jongelingen, die benevens hunne moedertaal nog drie, vier andere moeten bestudeeren. Voor het aanleeren van elk dier talen eene verschillende methode gebruiken, moet ongetwijfeld hinderlijk werken op de studie, en verwarring teweegbrengen in de begrippen.
En dit is nochtans veelal het geval. In de meeste handboeken voor de beoefening van de Nederlandsche taal is het plan, vooral dat der woordvoeging, gansch verschillend van hetgeen gevolgd wordt in Latijnsche en Grieksche grammatica's ten onzent in gebruik. In het voorbericht van de vroegere uitgaven dezer spraakleer merkte de geachte schrijver terecht op, dat ‘de moedertaal, hoezeer ook om haar zelve geleerd, moet medewerken tot bereiking van het algemeene doel der studien - de ontwikkeling van het verstand, - en het hare bijbrengen tot die uitkomst. Uit dit oogpunt beschouwd en te dien einde beoefend, kan zij zelfs nog iets meer zijn dan eene afzonderlijke medewerkster; zij zal een steun en een licht worden om al de overige taalstudien doelmatig te doen werken. Immers zij zal dienen om de begrippen, die aan de taalstudie ten gronde liggen, bevattelijk op te klaren en eens voor goed in den geest te vestigen. Doch om die uitwerkselen teweeg te brengen, moet hare beoefening zooveel mogelijk met die der andere talen in overeenstemming worden gebracht.’ Ziedaar de bedenking die den Eerw. schrijver geleid heeft in het opstellen van dit leerboek. Het gebruik der lidwoorden; de overeenkomst der zelfstandige naamwoorden en hunne bepaling; de overeenkomst, plaats en bepaling der bijvoeglijke naamwoorden; de afhankelijke en onafhankelijke bepalingen; het gebruik van wijzen en tijden der werkwoorden, enz., zijn zoovele hoofdstukken welke op dezelfde wijze behandeld worden als in onze Latijnsche en Grieksche Grammatica's, zoodat de vergelijking der talen zeer vergemakkelijkt wordt. Door die schikking kan dit leerboek ook vele diensten bewijzen aan de leeraren, die hunne studenten gaarne oefenen in het overbrengen van Latijnsche en Grieksche schrijvers. Aan de hand van zulk een meester zal men bijgevolg niet alleen zijne eigene moedertaal beter aanleeren en doorgronden, maar ook dieper in de geheimen der oudere talen doordringen. Voor leerlingen der humaniora
zal men dan ook moeilijk eene betere Nederlandsche spraakleer kunnen aanwijzen dan die van P. Van de Velde.
Trouwens dit boek heeft reeds vele diensten bewezen. Thans is de vierde uitgaaf verschenen; en de schrijver heeft met verzuimd telkens zijn werk te verbeteren. Zoo zijn, in dezen laatsten druk, tot grooter duidelijkheid en nut voor den leerling, de verburgingen en vervoegingen vollediger voorgesteld; de geslachten der naamwoorden en de woordvorming in behoorlijke breedvoerigheid uiteengezet.’
| |
| |
Aangezien de schrijver het zich ‘tot eenen plicht’ rekent ‘de nog gewenschte verbetering te verwezenlijken,’ durf ik hem met alle bescheidenheid op enkele punten opmerkzaam maken.
Bij N. 66, 3 kon aangemerkt worden dat namen van landen, steden en dorpen vrouwelijk zijn, wanneer zij verpersoonlijkt worden. N. 45, c kan wegvallen, aangezien men tegenwoordig schrijft: Hendriks boek, Vondels dichtstukken. Zoe diende ook 51, 7 gewijzigd. Men schrijft: de Van der Straetens, de Michiels.
De schrijver verklaart zich ook bereid om ditgene aan te vullen, wat nog mocht ontbreken. In een handboek, voor leerlingen bestemd, kan natuurlijk geen spraak zijn van volledigheid. Het ware echter te wenschen dat Reg. 358 wat uitgebreid werd, om aldus de redekunstige ontleding te bevorderen, terwijl een hoofdstuk over de schrijfwijze der samengestelde woorden, en vooral een goed woordregister zeer van pas zouden komen. Op aanvraag van ‘eemge leeraars’ werd aan dezen 4n druk ‘een aanhangsel over den Nederlandschen versbouw toegevoegd. Anderen zullen echter van meening zijn dat de reeds bestaande werkjes over Versbouwkunde den leerlingen genoegzamen dienst kunnen bewijzen.
Eindigen wij met een woord van dank voor den heer Poelman, die gezorgd heeft voor een netten druk en eene fraaie kleedij met keungen stempelband.
Guide illustré de Gand, par E. Varenbergh. Gent, drukk. A. Siffer. Prijs fr. 1,75.
Ter gelegenheid van het bij uitstek goed geslaagd Oudheidkundig Congres in Augustus laatst hier gehouden, heeft de heer Varenbergh dit werkje laten verschijnen, dat in opzicht van inhoud een kort, doch volledig overzicht geeft van de bijzonderste monumenten met hunne kunstschatten, en in opzicht van stoffelijke inkleeding, met zijne prachtige platen in simili-gravuur, een juweeltje is van goeden smaak en van drukkunst. Waarlijk hij is verdiend de naam van hedendaagschen Plantyn, waarmede de bladen onzen kundigen en artistieken uitgever vereerd hebben. De leus die op zijne uitgaven zoo sierlijk prijkt ‘Excelsior’ Hooger op! Langs om hooger! bevestigt hij dagelijks meer en meer.
De Gentenaar zal met trots in dit werkje de bladzijden lezen gewijd aan zijne talrijke kunstmonumenten en zijne geschiedkundige gebouwen, en de vreemdeling zal er eene beknopte opgaaf vinden van menigvuldige merkwaardigheden die hem den lust zullen geven een nauwgezet bezoek te brengen aan de hoofdstad van Vlaanderen, Gent was in vroegere eeuwen, met Brugge de eerste stad der bekende wereld om haren kunstzin, haren rijkdom, hare macht en haren prikkelbaren vrijheidsgeest, die oorzaak van grootsche en blijde tooneelen, oorlog en feest, waarbij de geschiedenis nog heden stilstaat vol verbazing, bewondering en ontzet. Was Vlaanderen de ziel der middeleeuwen, het woelzieke en kunstminnende Gent was met hare zusterstad de ziel van Vlaanderen.
Het eenigste wat men in het geleerd en hef boeksken nog zou wenschen, ware een omstandig woordje over de meesterstukken der nieuwe gothische school in onze kerken aanwezig.
Ten dienste der bezoekers is het boek nog opgeluisterd met een volledig plan der stad.
Het Stadhuis van Maastricht. Historische Schets door de Ras, stadsarchivaris.
Het stadhuis van Maastricht is, in bouwkundig opzicht, van geene groote waarde. Het dagteekent van de jaren 1660, en is voorzien van
| |
| |
eenen tamelijk fraaien toren. Ontwerper van het plan was de ingenieur Post, uit 's Gravenhage. De hardsteenen, waar het mede gebouwd werd, kwamen uit de groeven van Canne.
Den 7 Juli 1663 vergaderde de gemeentelijke raad voor de eerste maal in het nieuw gebouw, dat evenwel toen nog niet voltooid was. De galerijen en de groote zaal werden eerst in December 1666 aanbesteed en om de inwendige versiering te bespoedigen nam de Raad het besluit, dat elk lid één of meer koperen kolommen ten geschenke moest geven ter versiering van de galerij.
De groote voorzaal werd in 1664 geschilderd door Theodoor van der Schuer; 't is eene allegorisch-zinnebeeldige voorstelling van groote verdienste, welke nog heden bewonderd wordt
Het klokkenspel in den toren komt voor.t van Pr. Hemony, in Vlaanderen en bijzonderlijk te Gent genoeg befaamd; het werd later volledigd door van den Ghein, uit Leuven, insgelijks overbekend. Het gebouw kreeg een nieuwen toren in 1684.
Het Stadhuis werd verder verrijkt met een behangsel de haute lice, een tal prachtige stukken, voorstellende tafereelen uit de geschiedenis van het Joodsche volk.
Een ander schilderstuk toont, op allegorische wijze, de dubbele jurisdictie van de Souvereinen. Het is geteekend Th. van der Schuer, 1704.
Melden wij nog eene eikenhouten lambriseering in de schepenenzalen, eene schilderij boven den schoorsteenmantel van de Burgemeesterszaal, door Plumier, van Luik, eene andere van de XVIe eeuw, doelende op het rechtspreken van de schepenen, enz. enz.
Uit deze regelen blijkt, dat het Maastiichter Stadhuis een bezoek van den kunstliefhebber overwaardig is.
Het werk van den heer de Ras die alles stipt aanduidt, geeft verder eene nauwkeurige beschrijving van het gebouw, zoodat de monographie volledig is; wij bevelen de lezing er van ten zeerste aan.
Eéne kleine opmerking: Waarom het 4o-formaat gekozen voor een werk, dat slechts 25 bl. telt? Ons dunkt dat de grootte van, een boek best geregeld wordt naar 't getal bladzijden. Groote formaten zijn, overigens, niet van onzen tijd, tenzij voor bijzonder omvangrijke boeken.
De Historische Schets is net gedrukt en versierd met de welgelukte photographische afbeelding van het Maastrichter Stadhuis.
Vondels meesterstuk ‘Lucifer’...... Taal- en Letterkundig verklaard door A.M. Verstraeten.
Derde verbeterde Uitgaaf. Gent, drukkerij A. Siffer.
Een verblijdend teeken, dat Vondels meesterstuk meer en meer bestudeerd wordt! Godlof, daar ligt, voor onze Zuidnederlandsche Letterkunst, een machtig middel in tot heropbeuring en vasten vooruitgang.
Het ware overbodig op de talrijke en ongemeene verdiensten te wijzen, waaraan het werk van Eerw. Pater Verstraeten zijn vollen, blijvenden bijval te danken heeft. Daarbij, de ievenge bewerker schijnt gretiger naar wenken tot verbetering, dan wel naar gebaren tot ophemeling, uit te zien.
Met veel genoegen vonden wij, in het Eerste Bedrijf vooral, enkele plaatsen gepaster en treffender aangeteekend. - Het woord ‘handeling’ kan verscheiden bateekenissen hebben, dat weet ik; of het, bl. 53 in de aanm. op v. 401, duidelijk genoeg zij wat het beteekent, daar twijfel ik aan. - Spijtig, dat menige drukfout uit de Tweede Uitgave, ook in de Derde bleef voortbestaan; spijtiger nog, dat er nieuwe zijn bijgeslopen; in een schoolboek zijn die ‘kleinigheden’ niet voor gering te houden. - Van de talrijke aanteekeningen, waar enkel op een ‘hendiadijs’ gewezen
| |
| |
wordt, kan er gerust menig wegvallen; en, - daar de Bewerker er te recht op uit is dezelfde schikking in zijne opéénvolgende uitgaven te behouden - zoo kan de openkomende plaats benuttigd worden voor een woord over ‘Stichomythia:’ immers hetgeen nopens die eigenaardigheid, op bl. 86, wordt aangemeikt, schijnt mij slecht opgevat, en zeker is het misselijk voorgedragen en te veel onvolledig. - Wij wenschen ook dat, in eene naaste Uitgave, de Eerw. Pater meer gelegenheden nog zou te baat nemen, om het ‘Vlaamsch-zijn’ van Vondel in klaarder licht te stellen; en tevens ons goed recht te doen gelden benevens onze Noordnederlandsche broeders. Het puike, dat de Eerw. Verstraeten ons gunde tot hiertoe, laat ons op het volmaakte hopen.
E.D.L.
Het H. Doopsel en de Kerkgang. - Onder dezen titel is dezer dagen bij den uitgever M. Waterreus te Roermond een werkje verschenen, dat we aan elk weldenkend katholiek met allen aandrang durven aanbevelen. Naast den Latijnschen tekst van gebeden en ceremonies bij den Doop en bij den Kerkgang is onmiddellijk de Hollandsche vertaling gevoegd, iets wat we tot nog toe nergens gevonden hebben, en wat onzes inziens zeer veel kan bijdragen tot meerdere kennis en vollediger begrip van de overheerlijke, kerkelijke ceremoniën, en ongetwijfeld den godsdienstzin meer en meer zal opwekken en voeden. Prijs 35 centiemen.
Schola ‘annexum quoddam religionis’. Caput experptum ex editione tertia libri cui titulus: Scopuli vitandi etc, auctore P.X. Godts, C. SS. R. - Cum appendice: Novissima lex scholaris Belgica. Gent, St-Augustinus drukkerij, Gouden Leeuwplaats. Prijs fr. 0,75.
De nieuwe schoolwet maakt het godschenstrg onderwijs verplichtend en geeft bijgevolg aan de Geestelijkheid het recht en den plicht dit onderwijs te geven en na te zien in de officieele scholen. Het is om den priester voor te lichten en hem zijne taak te vergemakkelijken dat de schrijver dit werkje uitgegeven heeft.
Het bespreekt de rechten der oudeis in deze zaak, de rechten der kerk, immers, zegde Mgr Waffelaert, was in den Christen staat de school altijd ‘Annexum religionis’. In kapittel IV wordt gehandeld over de stichting der scholen, het bezoek erin en hunne heiligmaking, alsmede die van het onderwijzend personeel.
Drie gebeden betrekkelijk het schoolbezoek, en de wet die het geestelijk schoolopzicht regelt besluiten het boek.
In het woord vooraf maant Pater Godts de priesters aan man- en vrijmoedig in de scholen te gaan en er met krachtdadigheid de zielen der kinders op te eischen, zooals Jozef Arimatheus bij Pilatus binnendrong om het lichaam van Jezus te vergen.
Kortom: nuttig en practisch boekje dat met vrucht niet alleen door de belanghebbenden, maar door iedereen, zal gelezen worden.
Rekenkundige vraagstukken over alcoolisme en besparing, door G.A. Robyns. Maaseyck, boekdr. Van der Donck-Robyns.
Een goed gedacht waardig van den apostel voor de matigheid, een eenvoudig schoolboekje, een bundeltje rekenkundige vragen te doen dienen als middel ter bestrijding van de uitvinding des duivels en tot het bevorderen van den geest van sparen in de scholen. Onnoodig er bij te voegen dat die vragen uit de lucht niet gegrepen zijn en dat zij voldoen aan de strengste eischen voor wat methodeleer betreft.
Un Jubilé sacerdotal en la paroisse St-Michel à Gand (avec le portrait du jubilaire l'abbé Van Loo). Gent, A. Siffer, fr. 0,50.
| |
| |
Hartelijke herinnering van dit hartelijk feest met de beschrijving der plechtigheid in de kerk, op de straat en de verschillende eer- en genegenheidsbetoogingen welke plaats grepen. De aanspraken, de heildronken, de jaarschriften en de gedichten staan er in, in 't lang en in 't breed.
Sint Franciscus Almanak voor 1897. Gent, drukk. A. Siffer. Prijs fr. 0,50.
Deze almanak, inzonderheid ten behoeve der Derde-Ordelingen, maar geschikt voor iederen katholiek, is weder verschenen. Hij bevat levens van Franciscanen voor iedere maand, artikelen in proza en in verzen over allerhande onderwerpen en al de opgaven welke tot zulke boeken behooren. Met zijn schoon quaito formaat, zijne talrijke platen en zijne 80 belangvolle bladzijden is zijn prijs waarlijk slechts een spotprijs.
Davids-Fonds. - In de vergadering van donderdag 8 October, gaf M. Jer. Noterdaeme, in de Brugsche afdeeling, lezing van een dichtstuk, voor titel dragende ‘Godevaert en Godelieve.’ 't Is een verhaal uit den beloken tijd, van boven de 2500 verzen. Den 21 Oct. sprak de eerw. heer De Quidt over den Slavenhandel in Congo.
In November zal er eene voordracht gehouden worden door Mgr Christiaens, bisschop in China, Tieltenaar van geboorte.
De letterkundige afdeeling, welke het Brusselsch Davidsfonds in zijnen schoot gesticht heeft, werd dezer dagen ingehuldigd met eene voordracht door Karel Brants over het nut der letterkundige ktingen.
Het 9de deel, 2de afl. der Vaderlandsche Historie, van David, is verschenen.
De zeer eerw. heer Bets, pastoor-deken van Zoutleeuw, lid van het hoofdbestuur, heeft dezer dagen zijn jubelfeest van 50 jaar priester plechtig gevierd.
De schrijvers, die in den tooneelletterkundigen wedstrijd van het Gentsche Davids-Fonds eene eervolle melding bekwamen, worden verzocht hunnen naam kenkaar te maken aan den drukker dezes, hun werk zullende gedrukt worden.
Vlaamsch tooneel. - Het tooneel moet eene school van zeden zijn: dat zegt iedereen, die het wèl meent met het volk. Maar hoe is dit te verstaan?
Dezer dagen is een pennetwist ontstaan over twee nieuwe stukken, geschreven door eenen talentvollen man. Den weldoenden invloed, door die stukken te verwekken, schijnt zeer twijfelachtig, naarvolgens wij kunnen opmaken uit de verslagen en ontledingen, welke wij in verschillige bladen hebben aangetroffen. In één van beide stukken speelt geheel een bedrijf... in een huis van ontucht, met eene vrouw van ontucht en een hederlijken kunstenaar, die alles - eer, talent, kracht en moed - aan dat schepsel ten offer brengt, en bezwijkt.
De vraag is nu, in zekere gazetten: zal de Regeering dit stuk primeeren? Men zou nog eene tweede vraag kunnen stellen: Is het noodig, of nuttig, personages en tooneelen uit de huizen in kwestie aan het schouwburgpubliek (ouders met kinderen) te laten zien?
Alle bladen, die het stuk beoordeeld hebben, uiten zich in gunstigen zin wat betreft de tooneelschikking en de bewerking: 't schijnt meesterlijk te zijn, evenals de muziek, daarop gemaakt; daarentegen is uit de medegedeelde verzen op te maken, dat die juist zooveel dichterlijk vuur verraden als gewone karamellenrijmen.
| |
| |
Varia. - In het seminarie van St-Sulpice, te Parijs, is het handschrift ontdekt van het 2e deel Etats de raison, door Bossuet.
- Een monument wordt opgericht aan de schilders Verwee en Portaels, respectievelijk te Knokke en Vilvoorde, aan Charette, den held van den Vendeeschen krijg, te Nantes, in Frankrijk.
- In den wedstrijd uitgeloofd door den Koning, voor het beste werk over de bouwkunde in ijzer, is de prijs, 25,000 fr., toegekend aan den heer Vierendeel, provincialen ingenieur van West-Vlaanderen en hoogleeraar te Leuven.
- Zooals alle jaren is er weder, onder het handteeken van hoogleeraar Paul Fredencq, een overzicht onzer letterkunde verschenen in het Engelsch tijdschrift The Atheneum.
- De Bo's Idioticon, Schuermans' id., Biekorf, Duikalmanak enz. worden meermaals aangehaald in de laatst verschenen aflevering van het Groot Nederlandsch Woordenboek, aflevering Gulden-Haar, bewerkt door Dr. A. Beets.
- Deze maand zal verschijnen: Sinte Godelieve muziekaal drama in drie akten en zes tafereelen door Edgar Tinel. Oorspronkelijke tekst door Hilda Ram, Duitsche vertaling door Elisabeth Alberdingk, Fransche vertaling door G. Antheums en teekening van de titelplaat door Jozef Janssens. Partituur, piano en zang en woorden, fr. 20.
- In 1899 zal Antwerpen plechtig het derde eeuwfeest vieren van haren beroemden schilder Antoon van Dyck.
- De vijfjaarlijksche prijs des Konings voor het beste werk over Belgische geschiedenis is toegewezen aan den heer Kurth, hoogleeraar te Luik, schrijver van Histoire poétique des Mérovingiens en van Clovis, dit laatste werk ook bekroond door het Institut de France. Vroeger behaalde de heer Kurth ook dezen prijs met zijn werk Les origines de la civilisation moderne.
- Studiën en kritieken van den predikheer Van Hoogstraete: de 5de afl. van het derde deel is verschenen; zij bevat de voortzetting der studien over Multatuli.
- Edgar Tinel is leeiaar benoemd aan het Conservatorium te Brussel.
† Willem Rogghé, 72 jaar oud, liberale flamingant, die in Gent diensten aan de Vlaamsche zaak bewezen heeft. Hij was vroeger opsteller van het schimpblad Baes Kimpe en laatstelijk een der opstellers van het weekblad Het Volksbelang.
† William Morris, de gekende Engelsche dichter en schilder, van de school der proeraphaehten. Hij was tevens dichter, kunstenaar, nijveraar, handelaar en socialist. Als socialist schreef hij: In 't jaar twee duizend. Als dichter: Het leven en de dood van Jason, de vertaling der Eneide, Het aardsch paradijs. Als nijveraar legde hij zich toe op het vervaardigen van kunststoffen en papieren, glasschilderijen, enz.
Hij was een utopist alhoewel een man van groot vernuft.
† Camiel Bolle, opsteller aan l'Escaut en medewerker aan verschillende vlaamsche bladen. - Generaal Trochu, verdediger van Parijs gedurende den Fransch-Duitschen oorlog en schrijver van verdienstelijke militaire werken. - Vrouw Darwin, weduwe van den gekenden Engelschen naturalist. - Jan Verhas, kunstschilder, geboren te Dendermonde.
|
|