Varia.
Welk is de uitleg van 't woord beek?
't Vraagstuk moet nog opgeklaard worden.
Men vermoedt verwantschap met het Gr. πᾶγἇ, bronne of nog beter door 't wegvallen der r, krachtens eene oorindogermaansche klankwet met het latijn frangere, got. brikan.
De beek ware aldus de breke, die opwelt uit den grond, en alsdan haren weg gravend, door 't zand of door de rotsen breekt.
Over de ontwikkeling van 't woord beek in onze taal lezen wij in Biekorf, boven 't handteeken van onzen kundigen medewerker E.H.A. Dassonville:
‘Dit woord is algemeen germaansch. Het komt voor onder de dubbele stamgedaante bakjo- en baki-. Aan bakjo- beantwoordt het ags. becc, dat naderhand verloren gegaan is; het on. bekkr, dat naar Engeland overgegaan is, me. bek, ne. beck; en het hd. nd. beck, dat nevens bach in eenige plaatsnamen voorkomt. Aan baki beantwoorden ohd. bah, m. en nh. Bach; het os. beki, mnd. beke; het fri. bitze, het middendietsch en vl. beke, nnl. beek.
De ontwikkeling van baki- tot beke, beek is louter frankisch, d.i. komt geheel en gansch overeen met de gewone dietsche klankwetten, die in hoofdzake fiankisch zijn. Daar het woord overigens door geheel het dietschsprekende taalgebied verspreid is, behoort het zekerlijk tot den oudnederfrankischen taalvoorraad, en wij hebben bijgevolg. in het algemeen, zijnen oorsprong niet te gaan zoeken noch in de saksische noch in de friesche gouwspraken.’
***
Als voorbeeld van den Indogermaanschen ablaut e: a wordt het Oudhoogd. elira, erila, els nevens het ags. alor en 't latijn alnus aangestipt...
't Oudhoogd. moet den vorm arila ook vertoond hebb: hoe zouden wij anders de twee wisselgedaanten Erlebach en Arilbach, twee namen van eene plaats noord van Frankfurt tegenkomen, welke hunnen naam aan de Oudhoogd. benamingen van den els ontleend hebben?
Wij staan hier voor eene vlaamsche weergade van de Duitsche oordnamen, die hunnen oorsprong aan den els te danken hebben en Förstemann drukt aan 't hoofd zijner talrijke Arlabekanamen: ‘Harlebeck an der Lys, zwischen Conrtray und Gent.’
Hier hebben wij ook een treffend voorbeeld, hoe oude klanken, welke in andere woorden sinds lang verdwenen, in de eigennamen nagelvast blijven.
J. Cl.