Elementarbuch; Michels, Mhd. Elementarbuch; Streitberg, Gof. Elementarbuch; Sütterlin, Ahd. Elementarbuch. Van W. Streitberg is 't eerste nummer der verzameling verschenen, te weten eene Urgermanische Grammatik, ten prijze van 8 M.
Afleidkunde. - Eene English Etymology is onder druk bij K. Trubner te Straatsburg. Het woordenboek is opgesteld door F. Kluge en F. Lutz. - In de Indogermanische Forschungen (V, 274) wordt het latijnsch woord accipiter van het Gotisch ahaks, duif afgeleid.
Ge kent het Dietsch woord lijster, beste lezers. Franck zegt in zijn Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal dat het eene uitsluitend Nederlandsche benaming is van onbekenden oorsprong.
Welnu Kluge meent het anders: hij zegt dat het woord in 't Westfaalsch ook bekend is en in 't Oudhoogd. reeds bestond onder den vorm van listera.
De bespreking van dat woord komt te pas in een opstel van Kluge, in 't laatste nummer van het Literaturblatt für Germanische und Romanische Philologie.
Daar wordt het woordenboek van Franck deerlijk afgetakeld.
Kluge bewijst dat Franck zijn eigen Duitsch woordenboek zelfs met de misslagen heeft afgeschreven.
Kluge drukte bij misgreep ags. ócusla voor ócusta, oksel en Franck nam het over.
Franck neemt ook verschillende woorden als eigendietsche, terwijl ze met woorden van andere talen of gouwspraken in verband staan.
Zoo gebeurde 't met harder, den Dietschen vischnaam van den mugil cephalus, ags. heardra, met kween, huif, In 't Munstersch imm-hṻwe, biekolf, met kregel, enz.
Franck staat ook niet sterk in de geschiedenis der woorden.
Onder gluipen mist het Oudn. glupna, onder Paschen, het Pásca van den Heliand, onder teef het Ags. tife, onder zot het ags. sott, onder paander het Oudhoogd. pfanari.
Ook de geschiedenis sommiger waren is Franck onbekend. Onder karsaai weet hij niet te melden dat dit eene voortbrengst is van de Engelsche nijverheid en dat zij aan den oordnaam Kersey hare benaming ontleend heeft.
Nog meeidere feilen heeft Franck bedreven waar hij afwijkt van Kluge om op eigene vleugelen te vliegen en waar hij woorden uit hem onbekende spraken moet aanstippen.
Al bedrogen, die gekocht hebben!
Voortaan zullen wij ons moeten verhelpen met de vijfde uitgaaf van Kluge's woordenboek.
Het woord Heede. - In Biekorf bestudeert onze medewerker E.H.A. Dassonville eenige bestanddeelen van Vlaamsche plaatsnamen. In zijn onderzoek komt hij het w. heede tegen met de beteekenis van vliet, waterloop: ‘Bij De Bo staat het woord Noordee, name van eene rivier in 't Noorden van Westvlaanderen. In de omstreken spreekt men Noordee, met eene scherplange e en met den klemtoon op de tweede lettergreep. In de liggers en omloopers, zegt De Bo, leest men Noordheede. In de oudere oorkonden immers vindt men het woord heede, afzonderlijk gebruikt, met den hooger aangegeven zin. Daar het woord gestadig met h geschreven is moeten wij wel besluiten dat deze klank oorspronkelijk aan het het woord toekomt... Het woord heede, wiens bestaan alleszins niet en kan betwist worden, is in het middelnederlandsche Woordenboek niet vermeld.’
J. Cl.