| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Leo XIII en de H. Thomas van Aquino. - Van den gevierden katholieken hoogleeraar aan Amsterdam's Universiteit, Magister De Groot, ord. praed., deden wij hier verleden jaar, 2de helft, bl. 130, de prachtige openingsrede kennen, waarmede hij zijnen leergang van Thomistische wijsbegeerte aanving.
Wederom kondigen wij een werk aan van zijne hand: Leo XIII en de H. Thomas van Aquino. Wat wil de schrijver? ‘Leo XIII en de H. Thomas van Aquino,’ zegt hij. ‘zijn twee sterren der christelijke waarheid. Het betaamt ons, katholieken, dikwerf op te zien naar deze schitteiende lichten, die hoog boven de duistere, dwarrelende wereld langs den hemel gaan Zoo richten wij onze schreden naar een betere toekomst.’..... ‘De Opperpriester en de Leeraai, aan wie wij deze bladen wijden, hebben in oprechtheid en liefde den goeden strijd gestreden voor waarheid en rechtvaardigheid Gelukkig, wanneer wij, door eenige hunner denkbeelden en daden en het licht te stellen, het hooger streven mochten aanmoedigen, waartoe Leo XIII onzen tijd oproept door den H. Thomas van Aquino.’ (bl 1 en 2).
Van bl. 3 tot 11 handelt de schrijver over het streven van Leo XIII en besluit met deze woorden: ‘In de ster van Carpineto gloeit niet het rossige licht der wereldsche hoovaardij, maar straalt de zachte glans, die de Wijzen geleld heeft naar Bethlehem.’
‘Het gezag van den H. Thomas van Aquino’ wordt in de bl. 12-13 gestaafd: een gezag, niet onfeilbaar, neen; maar van oudsher voor een hooger onder de Leeraren door de Kerk erkend, en bevestigd nu door Leo XIII.
Geen nadeel, maar licht en steun zal de nieuwere wetenschap bij Thomas' leering winnen . dat bewijst de schrijver in de derde onderverdeeling van zijn schrift bl. 24-40.
‘Leering, Geloof, leven tot één geheel verbonden, ziedaar eene kracht welker invloed men niet straffeloos versmaadt.’ Zulk is de kracht van den Heiligen Leeraar van Aquino, en heilzaam zal ze werken tot genezing en verheffing der christelijke maatschappij. (bl. 41-51.)
Daar hebt ge, eerzame lezer, den korten inhoud van het boekje: zoo gij het leest en herleest - want ‘Pater De Groot behoort niet tot de schrijvers, die hun lezers ontslaan van de moeite, maar hen tevens berooven van het genot om zelf te denken’ - zoo gij het leest dus en herleest, dan verblijdt gu u vast in de buitengewone hoedanigheden dier pennevrucht ‘rijkdom van kloeke denkbeelden, zorgvuldigheid van betoog, weldadige frischheid van voorstelling, keurige fijnheid van vorm.’ Deze woorden van G. Van Noort in den Katholiek maken wij geern de onze; ze zijn
| |
| |
loutere waarheid; doch, hoe lovend ook, zeggen ze niet genoeg hoezeer deze bladzijden belangstelling verdienen te wekken in ruimer kring.
E.D.L.
Hoofd en Kop. - Luimige novelle door Dr Malpertuis. - Gent, Drukkerij A. Siffer, 1894. Prijs fr. 1,25.
Dr Malpertuis (ik vermoed dat in dezen tijd van Doctoren en Dokters wij ditmaal met dit laatste slag te doen hebben) kleeft blijkbaar de meening aan dat niets zoozeer de gezondheid baat dan eens hartelijk te lachen. - Zijn familienaam, aan den anderen kant, schijnt ons buiten allen twijfel rechtstreeks ontleend te zijn aan de beruchte burcht van den loozen Reinaert, en het zou ons verwonderen zoo in het verhaal van Hoofd en Kop's wedervaien er tevens niet eene hekelende en spotlustige bijbedoeling stak, op toestanden echter waarover hij het onnoodig achtte ons in te lichten en die wij ook niet vermogen te ontraadselen. - En deze geschiedenis, wat verhaalt ze ons? Twee politieke partijen betwisten elkander den voorrang en het gezag in de stad Bierenbergen; de Paljassen en de Matrassen - Hoofd en Kop zijn de twee hoofdpersonages. De politieke beweegredenen in dezen homerischen kiesstrijd zijn van weinig belang, in vergelijking met de beweegredenen van persoonlijken aard, zooals vooral de huwelijksplannen van den heer Athanan Parasite, uitgever en opsteller van een der plaatselijke nieuwsbladen. Deze eenigszins verwarde, en bovenop vertelde intrigue hier op onze beurt te verhalen valt buiten ons bestek. Indien wij ons eenige opmerkingen mochten veroorlooven, zouden wij den jongen schrijver, die met ‘Hoofd en Kop’ zeker wel een eersteling leverde, en stellig mag eischen dat men hem met al te lastig valle om eene zekere onbedrevenheid in het Nederlandsch schrijven, waarvan menige bladzijde het bewijs levert, - zouden wij, zeg ik, hem vooral willen in bedenking geven of het gewild-luimige van zijne novelle, met al die vreemde franschklinkende namen, wel het doel tieft, en onzen lachlust kan opwekken? Hij zelf gewaagt van Dickens. Ons dunkt dat door de navolging van dezen grooten humorist aan onze in dit vak zoo arme Zuidnederlandsche letterkunde een ware dienst kan worden bewezen.
Niettegenstaande de voorbehoudingen welke wij maakten ontbreekt het werk aan geene verdienste en zal het met genoegen gelezen worden.
Liefdeleven, gedichten van Leonard Buyst, lid van het kunstgenootschap De Distel, Brussel, drukkerij Michel Dehou, Fabnekstraat, 10. - Schoon boekdeel van 95 bladzijden, bevattende eenen krans of cyclus van een zestigtal gedichtjes. Deze kunnen in drie deelen gesplitst worden: 1e liefdegenot; 2e liefdesmart; 3e zegepralende liefde. Deze drie deelen, waarvan de twee eerste ieder uit een vijf en twintigtal zangen bestaan, maken te zamen als een samenhangend verhaal of liever eene opvolging van toestanden uit.
Leonard Buyst is den vorm meester en is dichterlijk in den hoogsten graad; zijne liefdezangen zijn bevallig, kuisch en waardig van de aloude Vlaamsche zeden.
En toch zagen wij hem liever een ander slach van poëzie beoefenen dan juist die minnezangerij welke slechts aan weeke harten behaagt en van onze jongelingen meisjesachtige droomers maken moet.
Welaan, dichter Buyst, gij hebt de kunst en kunst verplicht. Lever ons kloek voedsel!
| |
| |
Geschiedenis van Maria Antoinette en der Fransche revolutie, naar de meest vertrouwbare bronnen bewerkt, door Lodewijk van Laeken.
Deze uitgave doet eer aan de ‘Nationale drukkerij’ van de heeren J. Vergaert en Cie, Gaucheretplaats 8, Brussel-Noord, die ze eerst in afleveringen heeft uitgegeven en vervolgens in boekdeel verzamelt.
't Is eene boeiende en tevens stichtende lezing, welke uiterst voordeelig afsteekt bij de zedenkrenkende en in letterkundig en taalopzicht volkomen waaidelooze afleveringen, waarmede het Vlaamsche land maar al te dikwijls wordt overstroomd.
Het is hier geene gebrekkige vertaling van Fransche zoogenaamde wonderromans, waarin moord, echtbreuk en onzedelijkheid de hoofdrollen vervullen; 't is een zeer verdienstelijk werk dat den schrijver veel arbeid en opzoekingen heeft gekost.
Wij zien met belangstelling het tweede deel te gemoet en bevelen het werk aan in de gunst van alle Vlaamsche lezeis.
De Kamer van Volsvertegenwoordigers. - Levensbeschrijvingen onzer 152 afgevaardigden, door A. Henri en F. Livrauw, voorafgegaan door een beknopten inhoud onzer parlementaire geschiedenis, door A. De Ridder, geillustreerd werk met 157 portretten en verscheidene gravuren, 1 boekdeel in 18 van 468 bladzijden. (Belgische Drukkerij. Prijs: 3.50.)
Ziehier een boek dat, wij zijn er van overtuigd, de aandacht van het publiek zal trekken en bij hem welkom zal wezen.
Het werk begint met eene inleiding, welke eene ware parlementaire geschiedenis van Belgie sedert 1830 uitmaakt.
De voornaamste besprekingen die in de Kamer geschiedden, zijn er in herinnerd en ontleed; de officieele uitslagen der kiezingen van 1894, per arrondissement geschikt, en eene tabel, de plaats aanduidende van ieder der afgevaardigden in de zaal der zittingen.
Het boek bevat verder al de portretten en levensbeschrijvingen van de volksvertegenwoordigers. Het Reglement der Kamer, dat naar men denkt, nooit is verschenen, eindigt het werk, dat ingenaaid slechts fr. 3.50 kost en gebonden 4 fr.
De uitgever is ook voornemens eene prachtuitgave te maken, waarvan de prijs bepaald is op 5 fr. ingenaaid en fr. 7.50 gebonden.
Een dergelijk boek zal ook verschijnen betrekkelijk den Senaat.
De Familie De Meulenaere, een verhaal door Gustaaf Segers. Antwerpen, bij Jan Bouchery, uitgever. Prijs: 1.50 fr. - Verkrijgbaar bij A. Siffer, te Gent.
Ten huidigen dage worden in Zuid-Nederland weinig of geene verhalen van langen adem uitgegeven; daarom reeds is het ors een genoegen een nieuw boek aan te kondigen van Gustaaf Segers, briefwisselend lid dei Koninklijke Vlaamsche Academie, dat dezer dagen bij den uitgever Jan Bouchery van de pers gekomen is onder den titel van De Familie De Meulenaere.
De schrijver is voor het lezend publiek in Zuid en Noord gewis geen onbekende. De Hollandsche, evenals de Vlaamsche tijdschriften, hebben reeds meer dan eene zijner novellen medegedeeld, waarvan de handeling in de Antwerpsche Kempen plaats grijpt.
Ook De Familie De Meulenaere leeft en werkt in het noordelijk gedeelte van ons land. M. Segers, die zelf een Kempische jongen is, kent de zeden en gebruiken van zijne geboortestreek beter dan wie ook
| |
| |
en schildert die in zijn nieuw boek met photographische getrouwheid af.
Eenvoudig als de grond, waarop zijne personen leven, is de taal en de verhaaltrant des schrijvers. Te vergeefs zal men hier naar ingewikkelde toestanden of gezochte tafereelen zoeken, die den lezer doen huiveren; alles in dit verhaal is ongekunsteld waar, zonder overdrijving; ieder handelend persoon leeft er zijn eigen leven, zoodanig dat de Kempenaar, die het boek leest, zonder moeite in zijne eigene omgeving de verschillende spelers van dit Kempische drama met den vinger zou kunnen aanwijzen.
Dit getrouw weeigeven van plaatsen, toestanden en personen is onzes dunkens eene verdienste, waarop voorzeker mag gewezen worden.
Of De Familie De Meulenaere iedereen bevallen zal? - Het zou vermetel zijn zulks te beweren.
Enkele lezers zullen het verhaal te weiuig ingewikkeld, de ontknooping al te eenvoudig en de toestanden misschien te alledaagsch vinden. Vooral zij, wier smaak door het lezen van vertalingen van Fransche romans, waarmede Vlaanderen overstroomd wordt, vervormd en bedorven is, zullen het boek van Segers ter zijde leggen. Maar voor soortgelijke lezers werd het boek ook niet gschreven. Gelukkig zijn er nog andere, voor wie de Vlaamsche zeden, de Vlaamsche landaard, de eenvoud in handel en wandel, de ongekunstelde natuur nog eenige aantrekkelijkheid bezitten.
Dezen laatsten wordt De Familie De Meulenaere warm aanbevolen.
Une expérience, la représentation proportionnelle, par Ch. Woeste. Brussel, O. Schepens, fr. 1,00.
De schrijver geeft het historiek van de R.P. en zet daarna, ter bestrijding van het stelsel, zijner gedachten vooruit in de suggestieve hoofdstukken, getiteld: Abdication ou gachis, Injustices, Falsification de la volonté des électeurs, Désillusion et remèdes.
Wij zullen hier den grond der zaak niet behandelen, de heer Woeste heeft overigens gevonden aan wien spreken in Bien Public, Journal de Bruxelles, Patriote enz. enz., doch wij kunnen ons niet onthouden te vinden dat het zonderling is dat de schrandere rolemist zich al die moeite geeft om eene instelling te verguizen, die hij doodgeboren noemt, en af te breken wat hij zegt door iedereen onwederroepelijk veroordeeld te zijn. Verder laat de schrijver hooren dat thans enkel die nog voor de R.P. zijn, welke er een zetel door veroverd hebben; ik vraag mij af indien men hetzelfde argument niet zou mogen gebruiken, en ons afvragen, of juist de groote vijanden van het nieuwe stelsel, in het algemeen, diegenen niet geweest zijn, welke door R.P. in gevaar waren hun kiesmandaat te verliezen?
Oud-Israël's Volksleven en Godsdienst, in beeld en schrift geschets, door S.W. Dryvers. Utrecht, Kemink en zoon. Prijs fr. 1,15.
Beter kunnen wij dit nuttig en practisch boekje niet aanbevelen dan door de opgave van den zaakrijken inhoud: Kleederdracht, Schoeisel, Hoofdbedekking, Lijfsieraden, Woningen, Huisraad, Kookkunst, Landbouw, Schaapskooien, Ambachten, Muziek, Munten, Gewichten, Schrijfkunst, Vervoermiddelen, Gebruiken, Lijkbezorging, Krijgsuitrusting, Het Heiligdom, De Priesterschap, Beeldendienst, Plaatsbeschrijving, Plantenrijk, Dieienrijk, en dat alles opgeluisterd met 112 illustraties.
Te recht zegt de schrijver in zijne voorrede dat menige bijbelplaats door de jeugd moeilijk wordt begrepen door de onbekendheid waarin
| |
| |
men verkeert omtrent de gewoonten en gebruiken van het volk Gods. In dit werkje heeft mee, kort en beknopt, doch duidelijk en aanschouwelijk, hetgeen men mag noemen de ‘archceologie van Israel’.
Feestalbum. - De Vlaamsche Balie van Antwerpen heeft op 24 januari feestelijk haar tienjarig bestaan herdacht. Te dier gelegenheid heeft zij een herinneringsalbum uitgegeven. Het is een prachtig in 4o van 42 bl. bij Buschmann uitgegeven en luisterrijk geillustreerd.
Het boekje bevat een vijfentwintigtal artikelen die alle min of meer in betrek staan met het advocatenleven en in zeer luimigen en geestigen trant opgesteld zijn. Een der beste in het verslag der laatste zitting der Conferentie. Aan al wie een aangenaam uurtje wil slijten zij dit werk aanbevolen.
- Door den heer 11. van Duyse is een Vervolg verschenen op zijne lezenswaardige notice over het lied: ‘Est-ce Mars, le grand Dieu des alarmes’, (in Nederland: Toebakslied) welke wij het vorige jaar hier hebben doen kennen, en welk lied de hoofdmelodie uitmaakt van Gevaert's schoone, meesteilijk bewerkte Artevelde-cantate. In dit Vervolg handelt de heer Fl. van Duyse over een nieuw ontdekt afschrift en over andere toepassingen der bekende melodie, welke populair werd niet alleen in Frankrijk en ten onzent, maar ook in Duitschland, ja in Chili. Men vindt er ook den volledigen tekst (6 strophen) van het Ballet pour Madame (Est-ceMars), geschreven door eenen niet genoemden dichter ter eere van Hendrik IV en Maria van Medicis.
Liefhebbers van schilderijen te Gent. - In vroegeren tijd was er geen vermogend man, geen goedgezeten burger, geen groote handelaar, of de verschillige kamers hunner woning waren versierd met schilderwerken. Men staat soms verbaasd bij het lezen van testamenten of staten van goed, betrekkelijk het groot getal kunstgewrochten, van de beste meesters, welke daarin vermeld zijn, terwijl in de huizen der begoede heden van onzen tijd zelden één dergelijk stuk van waarde wordt aangetroffen. Sedert de Fransche Revolutie heeft de kunstliefde bij adel en burgerij opgehouden, 't zij dat de zucht of de noodzakelijkheid om ‘geld te slaan’ uit meestergewrochlen de kinderen der oude liefhebbers heeft aangegrepen, 't zij dat de moderne smaak voor salonversiering het hangen van schilderijen bijna onmogelijk maakt. Hoe het zij, men zal niet zonder belangstelling de volgende opgave lezen van kunstwerken, welke in de eerste jaren der XIXe eeuw nog in Gentsche woningen werden aangetroffen; wij schrijven ze af van eene nota, opgesteld door den toenmaligen graaf d'Hane:
Bij den Procureur Weytens: Een Hugo van der Goes, leerling van Jan van Eyck, Abigail bij David.
Bij den heer Schamp: Twee kleine stukken van Hendrik van Balen; Boeren met de kaart spelende door Rubens; twee veldslagstukken door K. Breydel.
Bij den heer L. Schamp: Drie tafereelen van Langen Jan, onderwerpen uit Ovidius' fabelen voorstellende; twee doeken van Balthazar van den Bosch, 1. de werkplaats eens schilders; 2. de werkplaats eens beeldhouwers, allerfijnst afgewerkt.
Bij den heer J.-B. du Bois, een tafereel van Jan van Rottenhamer, voorstellende Christus in den Olijvenhof; Zicht op den Rijn, met vele figuren, door Herman Zachtleeven; een Pieter Neefs; twee stukken, binnenzichten eener kerk; Landschap met vijf figuren, zeer schoon, door David Teniers (jonge); verschillige Veldslagen, door
| |
| |
K. Breydel; een Gonzales Cocques: groep van drie in 't zwart gekleede personen; een Philip Wouwermans: Landschap met figuren.
Bij den heer van Tieghem: drie stukken van P. Neefs, zelfde onderwerpen als boven; een van Langen Jan: de H. Drievuldigheid, een bewonderenswaardig stuk; een Cam. Huysmans, twee Landschappen met figuren; een Herendael (?): Bloemen.
Bij den heer Lousbergh, een doek van Theod. Rombouts.
Bij den heer Bauts (vader), een Adriaan Brouwer: Tabakrookers; een David Teniers (jonge): Visschers (prachtig stuk); een Philip Wouwermans: Landschap met figuren.
Bij den kanunnik Baut: Van David Teniers (jonge), zeven tafereelen, waaronder een Gesprek, (portretten eener gansche familie); de Engel, de blijde boodschap brengende, door Ph. Wouwermans; Dieren (groot sluk), door David de Coninck; twee stukken van Geeraard Hoet, met vele figuren; een schoon Landschap met figuren, door Jan Greffier.
Bij den heer Ch. de Brouwer: Jonge dienstmeid, door David Teniers (jonge); een groot tafereel, voorstellende eenen hoofdofficier met zijne wapenbende, eene pachthoeve verwoestende, door David Ryckaert.
Bij de Cellebroeders: acht groote Landschappen van Jac. van Artois; Visch- en fruitstuk, door Frans van Nierop.
Bij den baron van Huise: Vijf groote stukken, voorstellende fruit en visch, door Frans van Nierop.
Bij den heer van den Hende: Visch, door denzelfde.
Bij den heer Hamerlynck: twee Landschappen met figuren en dieren, door Corn. Huysmans; een schoon Bloemstuk door Abraham Breughel (den Napolitaan); vele Veldslagen.
D.
Koninklijke Vlaamsche Academie. - Vergadering van 18 Maart. - Voorlezing en goedkeuring van het verslag der vorige bijeenkomst. Men zal bij den heer Prayon van Zuylen aandringen op de voortzetting van zijn gewaardeerd werk ‘De Vlaamsche Taalwetten’. Vervolgens leest de heer Sermon de lijkrede voor, die hij in het sterfhuis van den Heer Frans Willems, briefwisselend lid der Academie, hield. Ten slotte leest de Heer E. Hie! de Opdracht aan de gravin van Vlaanderen voor eenen bundel zijner gedichten. De Heer Alberdingk Thijm gelast zich voor het Jaarboek met de levensschets van wijlen profesor Moltzer; de Heer Sermon met die van wijlen Dr Nuyens en de Eerw. Heer Kanunik Daems met die van Frans Willems.
De Regeering heeft aan den beeldhouwer Braecke voor de Vl. Academie het marineren borstbeeld besteld van de dichteres Maria Doolaeghe.
Davids-Fonds - Zitting van het Hoofdbestuur. - Den 12 Maart hield het Hoofdoestuur eene zitting, in welke mededeeling werd gedaan van het overlijden zijns medelids, Frans Willems, en de rekening over het jaar 1895 werd overgelegd. Het batig slot was 5.373 fr. 07 ct., van welke som 4,080 fr. werden besteed aan hulpgelden voor de werkzaamste afdeelingen.
De vergadering besprak vervolgens de feestviering van den Boerenkrijg, in 1898, waar het Davids-Fonds het meeste aandeel zal in hebben; het stichten eener nieuwe afdeeling te Ledeberg (bij Gent); het hennrichten der afdeeling van Aalst, die ten gevolge van staatkundige beroeringen aldaar veel geleden heeft; en het uitschrijven van eenen prijskamp voor het leveren van teekemngen, tooneelen voorstellende uit den Boerenkrijg, om gedrukt en onder het Vlaamsche volk verspreid te worden.
| |
| |
De algemeene vergadering der afdeelingsbesturen is vastgesteld op Donderdag 7 Mei, te Leuven, alwaar de bekroonden in den prijskamp voor novellen hunne belooning zullen ontvangen.
Het hoofdbestuur heeft een hulpgeld van 300 fr. verleend aan het comiteit voor het gedenkfeest van den Boerenkrijg, ter bestrijding der eerste druk- en correspondentiekosten.
Laatst hield het Davids-Fonds van Hasselt een feest met voordracht door advocaat Bellefroid, dat van Geeraardsbergen hoorde den eerw. heer Dr Pastoor Claeys en dat van Yper den heer Karel Beyaert.
Den 29 Maart was er in de afdeeling Vilvoorde eene tooneelopvoering: De twee vaders en Schuiven gaan ze. Den 2den Paaschdag speelt de sectie Zele: De Ruiter en Tassyns en De sterre met den steert.
Kostbare boeken en handschriften. - De Catalogus van eenen hollandschen boekhandelaar bevat ruim 1200 nummers, enkel zeldzame en kostbare boeken en handschriften uit vroegeren tijd, voor onze bibliophielen om van te watertanden! Wij noemen: een handschrift van 1460 van Plinius secundus ‘de Naturali historia’ (4000 gulden), een getijboek uit de 15e eeuw (2000 gulden), een autograaf van Karel V (1000 gulden), eene prachtuitgave van de Acta Sanctoium, waarvan men voor (1100 gulden) kooper kan worden, eene volledige verzameling der werken uitgegeven door de Vlaamsche bibliophielen (300 gulden), een volledig exemplaar van het Weekblad van het Recht (450 gulden).
- Van boeken gesproken zeggen wij dat er in 1893 in Frankrijk 13,123 boekwerken verschenen, in 1894 13,550 en in 1895 12,957.
De ‘goedendag’ der Vlamingen. - Welke was de vorm van het wapen, waarmede in den slag der Gulden Sporen, bij Kortrijk, in 1302 zulk eene bloedige verwoesting aangericht weid in de rangen der fransche ridderschap?
Laatst kwam dit punt in beraadslaging in de Academie van Oudheidkunde van Belgie, te Antwerpen, na eene voordracht daarover door den heer H. Van Duyse uit Gent.
Talrijke schrijvers hebben zich met het vraagpunt bezig gehouden en hunne meeningen zijn ver van gelijkluidend.
Felix Devigne, steunende op de in 1845 in Gent ontdekte muurschilderingen, zegt dat de goedendag eene soort van zware stok was, hebbende aan den kop een ijzeren ring die puntvormig uitliep.
Van een anderen kant zegt de heer Van Maldeghem, bijgevoegd archivist te Brussel, op oude chronijken steunende, dat de goedendag niets anders was dan een ploegijzer, aan een langen stok vastgehecht.
De heer Van Duyse deelt de meening van den heer Devigne en denkt dat de goedendag geen anderen vorm kon hebben dan dien der gentsche muurschilderingen.
De heer De Raadt, van Biussel, veidedigt in de Dietsche Warande de meening van den heer Van Maldeghem Er moeten dan twee wapens geweest zijn, want volgens de chronijken kon men met het wapen der Gentenaars doodslaan, snijden en steken. Welke van de twee was nu de goedendag?
Tentoonstelling van beeldwerken door G. Kasteleyn. - De eene tentoonstelling van kunstwerken volgt de andere te Gent op. Na de schilders, komen nu de beeldhouwers, waarvan de rij geopend wordt door den reeds gunstig gekenden beeldhouwer Kasteleyn. Onder het 25tal gewrochten, door den kunstenaar ter bezichtiging gesteld,
| |
| |
bevielen ons vooral: een brons, portret van den heer A.P.; een Jager-Verkenrer, in gebakken aarde; de goedgelijkende borstbeelden van Snellaert, J.-Fr. Willems, en Dodd (in marmer uitgewrocht voor de Kon. Vl. Academie), en 't levensgroote beeld, in plaaster: la Captive. Deze belangrijke tentoonstelling bewijst de groote werkzaamheid en kunde van den vervaardiger, wiens ontwerp voor het praalgraf van Snellaert dezer dagen het best werd gekeurd en bepaald aangenomen. Wat meer stoutheid, nochtans, wat meer warmte - mogen wij 't zóó zeggen? - zou de verschillige figuren meer leven bijzetten, dan ze nu schijnen te hebben.
Prijs De Keyn. - Onze geachte medewerker de heer H. Meert, eeraar aan het athenaeum te Gent heeft dezen prijs behaald met eene verhandeling getiteld ‘Distels’ en waarin hij te velde trekt tegen de meest gebiuikelijke fouten en slordigheden in stijl en taal ten onzent. Hartelijke gelukwenschen.
† Francis Nautet, te Brussel. Belgische Fransche schrijver van zeer gewaardeerd talent. Hij was lang kunsteritieker in het Jour nal de Bruxelles en schreef onder andere werken: l'Histoire des lettres belges d'expression française. Hij was slechts 40 jaar.
† Pater Lerchuadi, Spaansche Franciscaan in Maroc gevestigd, waar hij een grooten politieken invloed had. zelfs bij den Sultan. Hij laat zeer gewaardeeide werken achter over de Arabische taal.
† Pater De Deken missionnaris van de Congregatie van Scheut. Het is De Deken die met Hendrik van Orleans en Bonvallot de vermaarde reis deed door den Thibet Hij schreef er een merkwaardig boek over A travers l'Asie De moedige zendeling en schrandere ontdekkingsreiziger was te Wilrijck geboren in 1852 en sterft thans in den Congo
† Victor Hallaux hoofdopsteller van La Chronique Hij was een groote vijand der katholieken, doch wij mogen hem het talent der pen niet ontzeggen.
† Otto Roquette dichter en leeraar aan het Polytechnicum van Darmstadt.
† Frans Willems, hoofdopziener van het lager onderwijs te Antweipen, lid der zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde en briefwisselend lid der Vlaamsche Academie. Hij schreef onder andere in Vlaamsche verzen Gcethe's Herman en Dorothea. De Heiland, dichterlijke bespiegeling over het leven van Christus, verscheidene leeksen schoolliederen, menigvuldige schoolboeken, cantaten, gelegenheidsverzen enz. enz. Hij trad ook op in verschillende tijdschriften De Belgische Illustratie, De Kunstbode, Het Belfort, Noord en Zuid, De School- en Letterbode, Het Katholiek Onderwijs, De Tijdspiegel, Verslagen der Vlaamsche Academie enz. enz Hij was een puike letterkundige en opvoedkundige, een rechtschapen man en een voorbeeldige christen. Hij werd te Oolen geboren in 1839.
|
|