Het Belfort. Jaargang 11(1896)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 197] [p. 197] Den Edelen Heere Baron de Maere. Gij hebt uw' naam geadeld, Door meer dan ridderdeugd... Dat heeft de vorst bezegeld; Wij danken 't hem in vreugd. Hij bracht zijn koningshulde Aan 't harte goed en groot Dat in zijn warmste liefde Het volk van Vlaandren sloot. Hij bracht zijn koningshulde Den sterken, stouten geest Wiens droom in glans herbouwde Wat eenmaal was geweest - Dat Brugge van 't verleden, De rijke Noorderstad Die als een landvorstinne In glans gezeteld zat, Wen, van de verste kusten De zeilen aangespoed, Haar watervlakten kruisten Of rustten aan haar' voet, En haar de schatten deelden Uit elke lucht gebracht, En zij zich 't hoofd zag kronen Met schoonheid, pracht en macht, [pagina 198] [p. 198] Terwijl de zon der welvaart, Die klom ten hoogsten trans, Haar kunsten deed ontluiken In ongekenden glans; Toen van hare edelvrouwen De koninklijke pracht Den pronk der koninginne Beschaamd in schaduw bracht, En, door geen weelde ontzenuwd, Zij hare zonen zag Hun heldenkracht bewaren Voor Kortrijks goeden dag, Zoo zaagt ge in al heur glorie De blonde Noordermaagd, Of was 't der toekomst glorie Die ge in haar lichtkrans zaagt? Herleving... Gij dorst hopen... En deedt in werklijkheid De breede baan haar open Die naar die toekomst leidt. Uw woord had hoog geklonken: ‘Neem, Brugge, uw Noordzee weer, Uwe eeuwig volle bronne Der welvaart van weleer. Herleef! Uw Halletoren Zal over 't zeevlak zien Hoe weer de vreemde vlaggen Hem groet en schatting biên; En Werk en Handel brengen Langs markt en straat en gracht Het volksgedrang en 't leven Gelijk het vroeger placht; [pagina 199] [p. 199] En weêr uw kunstenaren Van harp en van penseel Verrijken uwe krone Met glanzend kunstjuweel.’ Heil hem, die zijne krachten, Volhardend in zijn strijd, Aan 't heil en de verheffing Van zijnen volksstam wijdt! Zoo hebt ge uw' naam geadeld Door meer dan ridderdeugd. Dat heeft de vorst gehuldigd; Wij danken 't hem in vreugd. Dr H. Claeys, pr. Vorige Volgende