geen sabbat danste met Kadulle;
maar elke God en elke Djanter
beminde meer het zwarte volksken.....
Eindelik, de 5de zang meldt ons hoe het kruis van Christus alle wangeloof. heksen en spookerij wegdrijft en verbant. De Auwelen staan nog eenigen tijd in den dienst der menschen
totdat de mare liep, de tijding
dat Aart, hun lieve, slimme hoodman,
de wijze hoodman der Kabouters,
in 't stof vergaan was dat hem baarde...
want land en volk, 't was al gekerstend,
gedoopt in 't oude droomend Peelven.
Eenige woorden nu, over den versvorm, in het gedicht onderhouden. Wij hebben hier, op den aard van Longfellow's ‘the song of Hiawatha’ 'nen ganschen boek van rijmlooze zwakke verzen. Deze vorm van verskunde is bijzonder geschikt voor vertelsels, die toch niet geerne zoo fel ineengedrongen en geperst zitten, die zelfs, als zij nagezegd worden volgens trant en goesting van 't volk, altijd min of meer langzaam en slepende voort moeten; die vooral, eenen juisten keus van woorden vereischen, iets wat niet altijd gemakkelik valt in korte verzen, die rijmen moeten. Twee zaken dienen vooral in dezen versvorm verzorgd te worden: 't Is eerst, het stafrijm, dat zooveel vastheid en leven bijzet aan de rede, dat veel ouder is als het endrijm, dat nog heden gedurig speelt op de tonge des volks, en waar zijn gevoel in spreken en zingen het meest voor genegen is; - en dan, ten tweede, in dezen versvorm, dient de ‘thesis’ in den besten voet goed gekozen te worden. Wij hopen later daar eens breedvoerig op terug te komen. Een en ander zijn goed onderhouden in het gedicht van den eerw. Heer Leenaers; de stafrijmen vooral zijn talrijk, gelijk men reeds heeft kunnen bemerken, in de eenige verzen, hierboven aangehaald.
Wat doet het goed aan 't herte zulke frische tonen te hooren aanslaan op de oude Limburgsche luit; wat heeft ons oor van genoegen getrild, bij die wemeling van volle, malsche, levende klanken tot eene zoete melodie versmolten; ja, Goddank, zij leeft nog, en kan nog met eere haar woord doen, onze oude, dutsche, limburgsche sprake.
Hasselt.
Ganghista.