Het Belfort. Jaargang 11
(1896)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Boerenkrijg.In October 1898 zal het eene eeuw geleden zijn dat België de somberste dagen zijner geschiedenis beleefde. Het gruweljaar 1798 zag den Boerenkrijg ontstaan... De Boerenkrijg! Dat woord doet ieder vaderlandsch hart kloppen van verontweerdiging en van medelijden. Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid! - of de dood! - wie kent ze niet, die barbaarsche leus onzer Fransche beschavers? Broederlijkheid, gelijkheid, vrijheid, wanneer gansch het volk onder den pletterenden hiel lag van den veroveraar! De dood, ongetwijfeld, maar voorafgegaan van helsche folteringen, zedelijke en stoffelijke, zooals onze voorouders er vroeger nooit hadden gekend. Onze aloude instellingen, onze gilden, onze neringen waren vernietigd; onze geldkassen geplunderd, onze kunstjuweelen gestolen en naar Frankrijk gevoerd; onze kloosters afgeschaft, onze kerken gesloten, onze klokken stuk geslagen en tot kanonnen hergoten; alle geestelijke en burgerlijke instellingen vernield en hare bezittingen aan spotprijzen verkocht; onze priesters door speurhonden opgespoord, achtervolgd, behandeld als geboefte - kortom, de Belg, zoo ingenomen, zoo vergroeid met zijne taal, zeden en gewoonten, werd verdrukt, uitgeperst, afgebeuld, beleedigd in alles wat hem als christen, als burger, als huisvader, het nauwste aan het harte lag! | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat was niet genoeg! De onheilspellende oorlogstrompet werd gestoken; het spook der Conscriptie stak een bloedigen klauw uit naar het puik onzer jongelingen om er kanonvleesch van te maken voor 't onafzienbaar oorlogsveld, dat Europa heette. Meer nog: men zou ze ter slachting stooten van de volkeren zelven, wier wapens, tegen den draak der revolutie opgeheven, alleen nog een straal van hoop gaven voor ons afgebeuld vaderland! Dàt was te veel! Op de oevers van de Schelde gelijk op de boorden van Leie en Demer, van Nethe en Rupel: in het bergachtig en boschrijk Luxemburg gelijk in de weelderige landouwen van Vlaanderen en Brabant, gelijk in de dorre heivlakken onzer Kempen, klonk uit de borst van duizende jonge mannen de kreet der wanhoop, tevens de kreet des heldenmoeds: Te wapen tegen den vijand van God en Land! Dood aan de vreemde verdrukkers! En duizenden stonden zij op, de kloekgebouwde mannen die gisteren nog den ploeg hanteerden, eensklaps soldaten geworden, - soldaten in den vollen zin des woords - tot alle lijden en ontbering gereed, den dood trotsch en fier in de oogen starend, en, waar alle hoop op 's menschen hulp ontbrak, met vertrouwen den blik ten hemel gewend en gesteund op God! Eilaas, men kent den uitslag: piek, knods, dorschvlegel en verroest geweer vermochten niets tegen het kanon, leeuwenmacht niets tegen regeltucht en krijgsbeleid... De heldhaftige opstand tegen het geweld werd versmoord in eene zee van vuur en bloed, en op honderd plaatsen van den vaderlandschen grond liggen de gebeenten der onbekende helden, der martelaars verspreid! Zij, zij hebben niets achtergelaten: zij streden voor geene faam, voor geenen roem, voor geen eereteeken. Zij lieten geene legerbevelen achter, die hunne namen zouden doen kennen; zij stierven, arm en vergeten, voor hunne haardsteê en voor hun geloof! | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het sabelbewind zwaaide oppermachtig den staf; de Fransche adelaar - in België een grijpgier - vervulde Europa met het alles overheerschend gedruisch van zijne zegevaart; het Hollandsch bewind volgde, later de Omwenteling van 't jaar '30, met de jaren van nationalen voorspoed - en wie dacht er aan onze arme boeren, aan de heldhaftige strijders, aan de groote martelaars der vaderlandsche zaak? Niemand! Men had hen als Brigands gebrandmerkt, als misdadigers hunne namen doodgezwegen, hunne graven als die van paria's platgetrapt, en den landgenoot gepoogd te doen gelooven, dat het eene schande was tot die schaar van wakkere mannen te hebben behoord! Zullen wij die les, ons door den vreemdeling geleerd, blijven opzeggen, die historische ketterij blijven gelooven? Neen, dat mag niet! Monsterachtige ondankbaarheid zou het heeten! Want was het niet uit hun bloed, dat later, op den vaderlandschen grond, prachtiger en weelderiger dan waar elders ook, de stam van den Belgischen vrijheidsboom opschoot? Geleerden en dichters zijn gekomen en hebben de eenen met geestdriftige fierheid, de anderen met helklinkende geschiedkundige bewijzen getoond, wat zij waren, de meestal onbekende helden, de glorierijke Brigands van 1798. Neen, hunne nagedachtenis zou niet langer met hunne gebeenten verborgen blijven in den kleigrond van Brabant of Vlaanderen, gelijk in het heizand der Kempen! Na honderd jaren zal het dankbaar vaderland hen herdenken en plaats voor hen eischen in de geschiedenis; het zal hen herdenken, het hart kloppend van eerbied en liefde, van bewondering en erkentelijkheid, op eene wijze, onzer Boeren waardig. Het zal U herdenken, ongelukkige Stassyns, laffe- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijk vermoord te Haasdonk; U, Meulemans en Corbeels, edele gefusilleerden van Doornik; U, heldhaftige Van Gansen, Eelen, Rollier, Constant, Jacquemin, Behrens, Stolmann, Cockx, Craninx, Crabeels, Smets, Goossens, Lauwers, Blinckvliet, Brouwers, Van Dijck, Van der Smissen, Sierrens, Apers, Cools, Peeters; U allen, martelaars van Mechelen, Merchtem, Sint-Pauwels en Sint-Bernaards; van Diest, Leuven, Wilsele, Leuze en Herenthals; van Stavelot, Willebroek, Sint-Amands en Bornhem; van Puurs, Hingene en Lippeloo; van Meerhout, Geel, Olmen en Mol; van Hasselt, Neer-IJsche en honderd andere plaatsen; U allen, gevallen op het veld van eer, laf doodgeslagen of voor den kop geschoten; U ook, die aan de beulen ontkomen zijt, en, in de gelederen niet gekend, behalve van God, nog jaren en jaren moest verzwijgen dat ook Gij onder de Brigands waart, en dit nauwelijks durfdet fluisteren rond den haard, in den besloten huiskring! Wat de pen onzer dichters en geschiedschrijvers aanving, zal, in 1898, gansch ons Vlaamsch volk met gouden letteren schrijven in 't glorieboek des Vaderlands! Voor ons, Belgen in 't algemeen, voor ons, Vlamingen in 't bijzonder, zal het eeuwfeest van 1898 eene nieuwe uiting zijn van de liefde voor onzen godsdienst en voor ons huisgezin: pro aris et focis, welke de Jongens van 1798 bezielde. Het zal eene plechtige bevestiging zijn van ons nationaal bestaan, van onze nationale wilskracht. Rondom die grondvesten der samenleving, welke barbaarschheid hen ook beloere, moet, in de betooging van 1898, zich gansch het echte Belgische volk vereenigen, fier en vastberaden als één man. Die betooging moet, krachtdadig en begeesterend, aan de wereld zeggen: Zonen en bewonderaars der edele Brigands, wat zij verdedigden, dat willen wij verdedigen; waar zij voor sneuvelden, daarvoor zouden wij ook willen sneuvelen - ditmaal stedelingen en boeren, zijde aan zijde onder hetzelfde vaandel - voor God, Vrijheid en Land! | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het inrichtend Comiteit:
Het inrichtend Comiteit verzoekt, zooveel mogelijk, inlichtingen omtrent de gebeurtenissen van 1798, vooral uit plaatsen, welke tot heden weinig of niet bekend zijn als getuigen in den Boerenkrijg. Men gelieve alle mededeelingen te zenden aan den heer graaf de Grünne, Montoyerstraat 10, Brussel. Behalve de feestelijke herdenking in de meeste plaatsen, waar strijd geleverd werd, zal een algemeen plechtig feest gevierd worden in eene later aan te duiden stad. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen voor de Geschiedenis van den Boerenkrijg.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opgave der gemeenten, waar tijdens den Boerenkrijg gevochten werd, of die er bijzonder door geleden hebbenGa naar voetnoot(1)
|
|