| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Welk is een rechtvaardig den arbeider toekomend loon? Eene bijdrage tot oplossing der loonkwestie, door A. Nuyens. Leiden, J.W. Van Leeuwen, 1895.
Wat is de ware leering van de Encychek Rerum Novarum over deze strijdvraag, eene der belangrijkste en tevens der moerlijkste van het arbeidersvraagstuk Welk is een rechtvaardig, den arbeider toekomend loon?
Zonder zich te haasten, doch ook zonder een enkel oogenblik het oplossen van de netelige vraag uit het oog te verliezen, zet de schrijver met verrassende helderheid de elementen van het vraagstuk uiteen, bespreekt en toetst daarna met eene kalmte en eene scherpzinnigheid van oordeel welke spoedig den lezer bewegen in de juistheid van zijne gevolgtrekkingen het volkomenste vertrouwen te stellen, de verschillende oplossingen welke voorgesteld zijn geworden, om eindelijk zich op de zijde te scharen van den beroemden Romeinschen theoloog en philosoof, pater Liberatore, S J en den alom geachten oud-hoogleeraar der Leuvensche hoogeschool, den heer Ch Périn. ‘Om rechtvaardig te zijn,’ zegt deze laatste, ‘moet het loon niet alleen beantwoorden aan het persoonlijk onderhoud van den werkman, maar ook aan dat van een gemiddeld gezin, mets meer noch minder.’ Verworpen moet dus worden de opvatting van het persoonlijk loon, alleen voldoende voor den enkelen werkman, daar zulks strijdt tegen de bestemming van den mensch om een gezin te vestigen en hij dat gezin met mag vestigen, wanneer hij niet de middelen bezit om in het onderhoud ervan te voorzien. Verworpen insgelijks moet worden de opvatting van het relatief famileloon, n l dat, hetwelk geregeld wordt naar de hoegiootheid van het gezin, deze opvatting berust immers op eene omechtvaardigheid het loon is geen hefdegift, geen geschenk, maar een den werkman rechtmatig toekomend aandeel in de verdeeling van de productie van den rijkdom, waartoe hij door zijn arbeid heeft meegewerkt; dat aandeel is geheel onafhankelijk van het aantal personen waaruit het gezin van den werkman bestaat Een rechtvaardig loon, wat in normale omstandigheden den werkman toekomt, - zóó formuteert de schrijver, de slotsom van zijn vertoog, - is een loon dat hem in staat stelt te voorzien in de behoeften van zich, zijne vrouw en een gemiddeld aantal kinderen, dit gemiddeld op
drie (of vier) berekenende
Niet alleen om het groote belang van het besproken viaagpunt en om het talent waarmede de schrijver zijne meening uiteenzet en toelicht, doch ook als een toonbeeld van wetenschappelijke methode wenschen wij de lezing der studie van den heer A. Nuyens ten warmste behandelen overeenkomstig de wetten der zedenleer en overeenkomstig aan te bevelen. Hij streefde er naar kort en zakelijk de kwestie te
| |
| |
die der Staathuishoudkunde, en er mag mets worden afgedongen van den lot dat hij daarin volkomen geslaagd is. In den loop van zijn onderzoek kondigt hij ons aan dat hij binnen kort een werk hoopt te doen verschijnen over de Staathuishoudkunde zelf, gegrond op de katholieke leer; wij drukken den wensch uit dat het spoedig moge het licht zien, en twijfelen er met aan dat het zal beantwoorden aan de hooge verwachtingen welke deze proeve er ons van doet opvatten.
Een Vaandellied, berijmde vooilezing door Dr H J.A M. Schaepman. Utrecht, Wed. J.R. van Rossum. 1895.
Dr. Schaepman zou dus, op verzoek van het Utrechtsche Roomsch-Katholieke Studentengenootschap Veritas, eene aanspraak houden op het inhuldigingsfeest van het nieuwe vaandel, dat den studenten was aangeboden geworden. Aangeboden door wie? Ongeloofbaar bijna mocht het toeschijnen aan onze Vlaamsche studenten. aangeboden door de jonkvrouwen der stad, de zusters, de nichtjes, de verloofden der studenten..
Luimig en guitig en plaagziek in het begin verheft zich weldra de bezieling van den dichter, sleept de aanhoorders met zich mee in de verhevenste en edelste beschouwingen over den grooten strijd dien we allen hier te strijden hebben, om te eindigen in een hed van vrede en verzoening, het lied des vaandels..
Wanneer de naam van Dr Schaepman prijkt op eenig geschrift, 't zij verzen of proza, is dit voldoende op zich zelf om de belangstelling op te wekken. Zijn Vaandellied behoort stellig tot het meesterlijkste wat hij onderteekende. Hoeft er meer gezegd om voor dit meuw gedicht, - in typographisch opzicht met de grootste zorg in prachtuitgave uitgevoerd - de levendige belangstelling op te wekken van, eilaas, de schaarsche Zuidnederlanders welke zich gewaardigen van tijd tot tijd eens een Hollandsch werk ter hand te nemen?..
Verschenen. Catalogue de la Bibliothèque Catholique (section française). Premier supplement
Deze hoogst nuttige, en terecht zeer gewaardeerde instelling, dagteekent reeds van meer dan 60 jaren Zij telt een aanzienlijk getal boeken over wetenschappen, letterkunde en kunsten, samen meer dan 7,400 verschillige werken uitmakende. De Bibliotheek leent boeken met alleen aan personen, woonachtig te Gent, maar ook aan anderen. Hoewel, naast de Fransche Bibliotheek, ook eene welvoorziene Vlaamsche bibliotheek bestaat, komen tusschen de Fransche schriften ook een aantal werken in onze taal voor
Het hier aangekondigde Bijvoegsel bevat een 300tal nummers over literatuur, bibliographie, vermakelijke en stichtelijke lezing, oude en hedendaagsche geschiedenis, levensschetsen, schoone kunsten, teisbeschrijvingen, wijsbegeerte, opvoeding, staathuishoudkunde, bestuurlijke wetenschappen, godgeleerdheid, godsdienstigheid, Kerkgeschiedenis, heiligenlevens, bisschoppelijke schriften, tijdschriften uit Belgie en vreemde landen.
De Katholieke Bibliotheek dezer stad, onder het bestuur van den Eerw. Heer F. van Loo, mag tot model dienen voor alle andere bijzondere boekverzamelingen, wat mrichting en bestuur betreft.
Dictionnaire encyclopédique de géographie historique du royaume de Belgique, par A. Jourdain en L. van Stalle.
Deze tweede uitgave van het werk des heeren Jourdam is in
| |
| |
een schoon kleed gestoken goed papter, nette druk, vele kleme fraaie platen, voorstellende de voornaamste gebouwen en kunststukken, die in ons land te vinden zijn. Het werk verdient aanbeveling. Maar nu er toch eene tweede uitgave van geschiedt, vragen wij of 't niet beter geweest ware de notice over elke gemeente wat uit te breiden tot meer dan eene zeer beknopte, droge statistische opgave. Het historisch gedeelte namelijk, bevat mets anders dan eene opsomming van datums en feiten, zonder de minste uitbreiding en dan nog, op verie na, met volledig. Om iets van belang omtrent de 2,603 Belgische gemeenten te kennen, kan men zich onmogelijk met het werk behelpen, hoewel in het prospectus de meening is uitgedrukt, dat het ‘de grootste diensten’ zal bewijzen. Over schier al de steden en dorpen in ons land zijn boeken of noticen geschreven, die men bij de tweede uitgave van het Dictionnaire hadde kunnen raadplegen, om het minder droog, meer nuttig te maken. Wij betreuren dat zoo met is geschied, en dat de teekeningen, in het werk veelvuldig voorkomende, ongemeen meer belang opleveren dan de tekst.
Bij elke notice vindt men eenige regelen over de ‘hommes célèbres’ (of liever verdienstelijke mannnen) die de gemeente heeft opgeleverd; van degene die in de XIXe eeuw geleefd hebben, is weinig rekening gehouden, vooral als zij de Nederlandsche letteren beoefenden. De spelling onzer Vlaamsche plaatsnamen is ook de verouderde · Aelst, Aerschot, Dixmuyde enz wordt door memand meer geschreven Waarom het hier gedaan?
D.
Jan van Ruusbroec, wiens langgerekte levensbaan zich van 1294 tot 1381 uitstrekt, is de bewonderde mysticus dien te Groenendale de geleerde Tauierus en de beroemde Geert Groote kwamen raadplegen; hij was de streng orthodoxe Godgeleerde die, twee jaren geleden, door Auger te Leuven tegen alle lasterlijke aantijging van verkeerde leerstelsels vrijgepleit werd, hij was de herlige kluizenaar wiens zaligverklaring thans door Kardinaal Goossens opnieuw gevraagd wordt; hij was de begeesterde denker en dichter, wiens vreemde en verrassende vormen Ernest Hello verbaasden en verrukten, hij is de groote prozaist die ons tot fiere vreugde wekt in de schoonheid, in de kracht, in de glorie van ons Vlaamsch; hij is de geniale schrijver, die, alleen in de middeleeuwen, zich door gewrochten in zijne Vlaamsche Moedertale heeft wereldberoemd gemaakt en die alom gehuldigd en gevierd, slechts in zijnen te-huis, bij zijne taalgenooten, is vergeten geworden
Zoo sprak de Voorzitter der Vlaamsche Taalvroedschap, Weleerweerde Heer Claeys, op den 21sten in Zomermaand 1894.
En om zijne bewonderinge te verrechtveerdigen las hij uit Jan van Ruusbroec zijne werken 52 aanhalingen vooren, de eene langer dan de andere, waarin hij den machtigen geest de edele opvat ingen, de zwierige, rijke, wrekende tale, de kernachtige uitdrukkingen, eigenaardige beeldsprake en soms kinderlijke eenvoudigheid van den grooten schrijver in volle licht deed uitschijnen.
De eerweerde en geleerde priester eindigde zijne redevoeringe met te zeggen
‘Zoo sprak en schreef men Vlaamsch in onze jaren 1300. Klank en beeldrijk, smedig en ploorbaar, ernstig en kloek, krachtvol en zangerig, volgt onze Dietsche spraak den dichter in leering en herzang, streelende door de zoetheid van haar klanken, zij volgt den wetenschappelijken man in starrenhemel en plantenleven en dierenwereld, en leent hem het duidelijk, juiste en kenmerkend woord, zij volgt den wijsgeer tot
| |
| |
den hoogsten trap zijner bespiegelingen en geene afgetrokkenheid van denkbeelden verschrikt haar of bevindt haar ongenoegzaam; het opbruizend gevoel van den redenaar verteederd of verontweerdigd of in geestdrift vervoerd, vangt zij in haar breede vormen en heerscht onweerstaanbaar op het gemoed. Hoe machtig klonk toen die taal over de scharen van neringen en gilden.. Over Vlaanderen en Braband woei in blijden tocht een lucht van eigen machtgevoel en vrijheidszin en fierheid, en hoe afgezonderd de heilige kluizenaar was, toch is zijne taal doorademd van de lucht waar Vlaanderen in leefde: een lamlendige tijd van verval en bastaardij teelt zulke schrijvers met’
Deze merkwaardige studie over Ruusbroeck is verchenen in de Verslagen der Vlaamsche Academie, 1894, bldz 184, enz.
‘Snellaertskring,’ Letterkundige vereeniging, gevestigd te Gent. - Verslag over de werkzaamheden van het Maatschappelijk jaar 1894-1895, door Achilles Vanderlinden, 1n schrijver. - Gent, H. Stepman, 1895.
De Snellaertskring neemt eene voorname plaats in onder onze Vlaamschgezinde Letterkundige Maatschappijen, en dit keurig opgesteld Verslag van zijne werkzaamheden gedurende het achttiende jaar van zijn bestaan levert het welsprekend bewijs van zijn stijgenden bloer en zijn onverpoosde en veelzijdige bedrijvigheid De Vlaamschgezinden hebben onbetwisbaar zeer veel terrem gewonnen in de laatste jaren, en zij zijn er in geslaagd een aantal grieven te doen verdwijnen en op elk gebied merkelijke verbeteringen te bewerken. Na dit te hebben doen uitschijnen stipt de Verslaggever aan hoeveel mettemin de huidige toestand nog te wenschen overlaat en hoe wij vooral te streven hebben tot de verdere vervlaamsching van het Hooger onderwijs. ‘Inderdaad,’ wordt terecht aangemerkt, ‘de hoogere overheid schijnt uit het oog verloren te hebben dat alswanneer zij, voor het hooger onderwijs, de kennis van het Nederlandsch vergt, zij verplicht is aan de studenten de gelegenheid te verschaffen zich bij de Hoogeschool in de Nederlandsche rechtstaal te vormen. Het is dus een plicht voor den Staat aan 's Rijks Hoogescholen Vlaamsche leergangen in te richten die de candidaat-notarissen en de doctors in de rechten in staat stellen aan de uitdrukkelijke bepalingen van de wet te voldoen.’ - Met genoegen vernemen wij voorts uit het Verslag dat het Comiteit tot oprichting van een grafmonument aan Dr Snellaert moedig de hand aan 't werk heeft geslagen en tot reders tevredenheid zijne zending zal uitvoeren. Acht-en-dertig zittingen werden door den Snellaertskring gehouden in den loop van het maatschappelijk jaar 1894-95 De lange reeks der gehouden voordrachten bewijst dat allerlet weten-chappen zooals staathuishoudkunde, geschiedenis, natuurkunde, letterkundige critiek, rechtsgeleerdheid, geneeskunde, enz behandeld werden. Van harte wenschen wij den werkzamen kring geluk en drukken wij de hoop uit dat hij meer en meer moge groeren en bloeren onder het
Bestuur van de heeren J Obrie, Rechter, Eerevoorzitter, E Fabri, Ingenieur, Voorzitter, en K. Lybaert, Dagbladschrijver, Ondervoorzitter.
Wilm De Lantsheere, tafereelen uit den ‘Beloken Tijd 1798’, door Emmanuel Hiel
Heel dichterlijk en ingrinpend is dit dichtstuk, door Hiel in de ‘Dietsche Warande’ uitgegeven De grondstukken ervan zijn nochtans heel eenvoudig ‘Willem De Lantsheere, greffier van Opwijk, trekt, 's daags voor Kersmis, naar het Buggenhoutbosch, waar Rollier met zijne boeren verscholen ligt. Hij brengt hun onderstand in geld en
| |
| |
tevens ook de akelige tijding dat de Franschen uit Dendermonde naar het bosch gaan afzakken en het omsingelen. Tegen de nakende overmacht weet Rollier geen anderen raad meer dan dat allen de wijk nemen naar de noordergrens om daar een machtig leger te vormen. De moedige jongens stellen zich daartegen en willen in 't vuur, maar de broeder van Willem, Hubertus De Lantsheere, grootvicaris van den kardinaal van Frankenberg, en mede in 't bosch verborgen, haalt hen over om Rollier's wijzen raad te volgen.
Willem gaat terug naar Opwijk bij vrouw en kinderen, doch terwijl hij met dezen het zoete kerstfeest aan 't vieren is, vallen fransche dragonders in huis en voeren hem gevangen meê
Het stuk is opgedragen aan den heer Staatsminister De Lantsheere, kleinzoon van den held des gedichts.
Belgische Volksbond - Na eenen eersten prijskamp voor een Bondslied en voor een Volkslied, prijskamp die geenen gunstigen uitslag had, deed de Volksbond eenen nieuwen oproep in Augustus laatstleden.
Werden de Fransche mededingers afgeschrikt door de eerste beoordeeling, die nochtans op verre na met te streng was? Hoe 't zij, geen enkele is ditmaal opgekomen, en uitsluitelijk Vlaamsch waren de 22 ingezonden liederen.
De Keurraad, samengesteld uit den heer Alf. Janssens, Volksvertegenwoordiger, de eerw. heeren Rosel en Geens, vergaderde den 24 October te St-Nicolaas.
Als bondslied trokken drie stukken bijzonder de aandacht. Het beste droeg voor kenspreuk dissipa gentes quoe bella volunt., het tweede non recuso laborem; het derde. willen is kunnen.
Buiten twijfel zijn die hoogst verdienstelijk, maar toch scheen geen der schrijvers het eigenlijke doel begrepen of minstens verwezenlijkt te hebben.
Immers wat wilde de Volksbond?
Een medeslepend hed, eenvoudig en krachtig, door 't volk verstaan en dus in zyne taal geschreven, een soort van Vlaamsche Leeuw, van Marseillaise der werkende klassen, dat hun hedendaagsche streven, hunne zucht naar opbeuring in kernachtige uitdrukking wedergeven zou, 't mocht dan wel Godsdienst, Haard en Eigendom bezingen, doch niet zooals die uit behoudsgezind oogpunt beschouwd, maar zooals zij door de ziel der opkomende volksmassa verstaan en begroet worden.
En dit werd door al de mededingers, de beste niet uitgezonderd, uit het oog verloren. Sommigen zelfs hebben enkel den ouden roem van den Vlaamschen stam gezongen of ware krijgsliederen ingezonden.
De Keurraad bracht dan hulde aan de verdiensten van velen, maar kon den uitgeloofden prijs andermaal met toekennen.
De prijskamp blijft dan open tot einde December. meer dan een mededinger zou een waardig gedicht met bovenaangeduide strekking kunnen voortbrengen.
En nu 't Volkslied?
Wel stond de keuiraad voor geene meesterstukken, maar toch viel het lied! Mijn blauwe kiel bijzonder in den smaak en werd dan ook bekronenswaardig geoordeeld.
De opengebroken omslag duidde als schrijver aan, den heer Boner, Buckinx, Cortessem.
Nu doet de Volksbond den beloofden oproep aan de heeren- | |
| |
toonzetters. Voor de beste muziek wordt een prijs van 50 franken uitgeloofd.
Handschriften te sturen naar den Voorzitter: Eerw. Heer Rosel, pastoor van St-Augustmus, te Antwerpen, vóór 1 December.
L'égalité des professions, par Pierre Dulac. (Extrait du Magasin Littéraire.) Gand, Typographie A. Siffer, 1895.
‘Een dienst bewijzen waarvoor men loon ontvangt is eene daad verrichten welke een nijverheidskarakter vertoont. Gewoonlijk zulke diensten bewijzen is eene nijverheid uitoefenen.’ Alle ambten hebben één en hetzelfde doel: loon te verdienen, en wenden daartoe één en hetzelfde middel aan diensten bewijzen. Geen principieel verschil dus tusschen het bedrijf van schoenmaker en advocaat, van stoker en Universiteitsprofessor, van landbouwer en handelaar, van bouwkundige en bankier, van dichter of schilder en mijnwerker. Dit is een zeer belangrijk begrip, en wij denken dat de heer P. Dulae gelijk heeft erop te steunen hoevele verkeerde gedachten, hoevele maatschappelijke vooroordeelen en staathuishoudkundige dwalingen hun oorsprong hebben in de meening dat er een verschil van beginsel bestaat tusschen de zoogezegde ‘liberale’ bedrijven (advocaat, geneesheer, enz.) en de andere, of tusschen de kunstnijverheden en de andere. Het is onmogelijk en in strijd met hun innigen aard de verschillende menschelijke bedrijven in afgebakende klassen te willen indeelen. En wat nu daaruit besloten? - Ten eerste, de scheiding van koophandelsgerecht en burgerlijk gerecht heeft geene reden van bestaan; ten tweede, wanneer een handwerkman of een handelaar patent moet betalen om zijn bedrijf te mogen uitoefenen, dan moet eveneens de geneesheer en de advocaat en de leeraar op de zelfde wijze behandeld worden, ofwel omgekeerd: niemand geen patent! Enz Eindelijk, alle kiesstelsel, gesteund op het klasseeren van de bedrijven onder de leuzen Arbeid, Kapitaal, Kunst en Wetenschap is onredelijk en verwerpelijk. Arbeider, Kapitalist, Kunstenaar, Geleerde allen zijn Loonwinners, en allen winnen Loon door het bewijzen van Diensten..... Ziedaar een bondige samenvatting van de suggestieve en lezenswaarde bijdrage, welke als afdruk uit le Magasin Littéraire ons toegezonden werd.
Histoire politique et littéraire du mouvement Flamand, par Paul Hamelius, professeur à l'Athénée de Charleror. (Volume broché de 240 pages). Editeur Charles Rozez, 88, rue de la Madeieine, Bruxelles.
Veel wordt er over de Vlaamsche Beweging gesproken, getwist en slechts weinigen, zelfs onder de Vlaamsche strijders, zijn op de hoogte van hare geschiedenis.
Gewetensvol opgesteld en het licht werpende op den oorsprong en op den gang onzer politieke en letterkundige beweging, zal dit boek - het is hier het geval het te zeggen - eene ware leemte aanvullen.
Al de bijzonderste feiten van het begin af van den kamp voor de Vlaamsche rechten tot heden, worden er onpartijdig in aangestipt; al de mannen, die den strijd gestreden hebben, hetzij met het woord, hetzij met de pen, worden met kalme bezadigheid besproken en beoordeeld in hunne daden en in hunne gewrochten.
Het boek is in zuivere taal geschreven en daarbij versterd met 17 portretten.
Men ziet het op elke bladzijde, de schrijver heeft een eerlijk boek geschreven en alhoewel men kan verschillen van meening op dit of
| |
| |
gindsch punt, en men het kan betreuren dat die of gindsche gebeurtenis onvermeld gelaten is, men moet den heer Hamelius loven om zijne rechtzinnigheid en gewetensvolle onpartijdigheid. Ja, zijn werk is een alleszins vertrouwbare gids en het geeft nauwkeurig de bronnen aan waaruit geput is geweest.
Traité de la capacité de disposer, la quotité disponible et son calcul, par A. De Bock-Bauwens. Gand, A. Siffer. Prijs fr. 5,00.
Dit werk is een verzamelwerk van feiten en rechtspunten geput in de beste tijdschriften en bij de beste schrijvers.
Van de meest uiteenloopende meeningen heeft de schrijver deze gegeven die het meest algemeen aangenomen worden.
Elk artikel van het wetboek is uitgelegd volgens de besprekingen der Kamers, volgens de Belgische rechtsgeleerdheid, zoowel als volgens die der vreemde landen. Ten einde dit werk zoo volledig mogelijk te maken, heeft de schrijver voorbeelden genomen uit de werkelijkheid ten einde aan den lezer te toonen hoe hij de moeremssen der toepassing moet overwinnen.
Het doelwit van dit boek is dus vooral nuttig aan notarissen, advocaten en rechters, wien men vooral wil de moeite sparen langdurige en moerlijke opzoekingen te doen, 't Zijn inzonderheid de notarissen die in dit boek eenen onmisbaren vade mecum zullen vinden in kwesties van huwerijkscontracten, giften, testamenten, verdeelingen enz.
Het werk is in drij deelen verdeeld.
1o | Het vermogen van te beschikken. |
2o | De beschikbare hoeveelheid. |
3o | De berekening daarvan. |
Het werk maakt een schoon boekdeel van 500 bladzijden, en is slechts getrokken op drij honderd afdruksels.
Introduction à l'étude des composés du Carbone ou Chimie organique, par Fra Remsen, protesseur à Johns Hopkins University à Baltimore, traduit de l'Anglus par H De Greeff, S.J., professeur de chimie au Collêge N D. de la Paix. Namur. Prix fr. 4,00.
Choix de problèmes d'Arithmétique et de Géométrie pratique. Livre du maître, solution raisonnée, par un professeur. Prix fr. 2,25
Géographie Astronomique, notices élémentaires en rapport avec les programmes de l'ensergae nent moyen, par Ern Dany, professeur à l'athénée de Mons. Prix. fr. 1,00.
Petit Dictionnaire de politesse et de sage conduite, par X.Y Z. Prix. fr. 0,30.
Alle nieuwe schooluitgaven dezer dagen verschenen bij den heer Wesmael-Charlier te Namen, zij munten uit door hunne stoffelijke verzorging en door hun practisch nut. Deze werken schijnen ons opgesteld met veel methodischen zin en klaar begrip.
Koninklijke Vl. Academie - Vergadering van 20 November Lezing en vaststelling van het verslag der vorige zitting, benoeming van den heer Gailliard tot bestuurder voor 1896 en baron de Maere tot onderbestuurder. De heer D. Claes las een fragment uit een gedicht.
In de Koninklijke Academie van Nederland, vergadering van maandag 11 November, vestigde met waardeering hoogleeraar Verdam de aandacht der leden op het verslag der heeren E. Gailliard en K.
| |
| |
de Flou, die naar Engelard zijn geweest tot het beschrijven der daar in de bibliotheken berustende Middelnederlandsche handschriften.
Feesten ter eere van Alberdingk Thijm. - Ter eere van den hoogleeraar Alberdingk Thijm werd den 10 November een aandoenlijk feest gevierd waar een groot getal hoogleeraren der Alma Mater, studenten en hoofdmannen der Vlaamsche beweging deel aan namen.
Reeds met het begin der lente zoude men aan den gevierden hoogleeraar van Nederlandsche letteren zijn portret aangeboden hebben, ter gelegenheid zijner benoeming tot ridder der Leopolds-orde, toen juist eere onverwachtte ziekte de talrijke vrienden van den geleerden man kwamen in de onrust werpen en het feest deed verschuiven tot betere gelegerheid.
In de promotiezaal en op het banket werd het woord gevoerd door hoogleeraar Willems, hoogleeraar Helleputte, de heeren Vliebergh, Husloos, De Beucker, Piens en den held van het feest zelf.
Davids-Fonds. - Hoofdbestuur - In zitting van 28 November, te Brussel gehouden onder voorzitting des heeren P Willems, is besloten: het Jaarboek voortaan uit te geven in twee deelen: a bestuurlijk deel; b Mengelingen In April 1896 zullen verschijnen: De Jeneverplaag, door J. Melchior, en een bekroond werk over Rubens, met platen; in Juli, vermoedelijk een der ten prijskampe ingezonden novellen; in October, een deel der Vaderlandsche Historie, van David.
Twee nieuwe handschriften werden aangeboden
Tot leden van den keurraad voor gemelden wedstrijd werden benoemd: de heeren Claeys, di Martmelli en Muyldermans
Daar enkele afdeelingen teeken geven van verslapping, worden maatregelen beraamd om hun verval tegen te houden, en de bloerende afdeelingen nog in ledental te doen aangroeten
In het bestuurlijk gedeelte des Jaarboeks zal telken jare de lijst medegedeeld worden der Vlaamsche boeken, door katholieke schrijvers in het licht gegeven Deze worden vriendelijk verzocht, den volledigen titel van hunne in 1895 verschenen schriften, of liever één exemplaar daarvan, mede te deelen aan den heer Algemeenen Secretaris van het Davids-Fonds Zij zullen begrijpen, dat die publiciteit, aan ongeveer 7000 inschrijvers op het Davids-Fonds, hun uitermate voordeelig zal zijn.
Meer andere quaestien van algemeen belang, ter zitting van den 28 November besproken, zullen in de Januari-zitting verder worden onderzocht, en zoo mogelijk oplossing bekomen Twee van deze bedoelen eene nieuwe, krachtige propagande voor de vereeniging.
In de afdeelingen beginnen wederom de avondfeesten, te Brugge hield de eerw, heer Dequidt eene voordracht over 't geloove, de hope en de liefde. Te Gent gaat den 16 December de plechtige prijsundeeling plaats hebben aan de bekroonde leerlingen in de prijskampen door het Davidsfonds uitgeschreven. De heer advocaat Van Cleemputte, volksvertegenwoordiger, zal er het woord voeren.
† Henry Maas, bestuurder der Aartsbisschoppelijke kanselrij van Friburg. Hij schreef een werk over de Vrede tusschen Kerk en Staat en dat door Keizer Willem geraadpleegd, veel toegedragen heeft tot het opheffen van den Cultuurkamp. Hij gaf ook uit eene geschiedenis van de katholieke kerk in het groothertogdom Baden.
† G. De Vylder, bestuurder der beroepschool voor jongelingen te Gent. In het Willemsfonds gaf hij een paar werken uit over meetkunde.
| |
| |
† Edmond Van der Straeten, de gewaardeerde musicoloog en archeoloog te Oudenaarde, de schrijver van Histoire de la Musique aux Pays-Bas, Lettres de Roland de Lassus, Le théâtre villageois en Flandre, Flandriana, enz.
† Arthur Arnould, schrijver van reisverhalen, staathuishoudkundige werken en romans, deze laatste onder den deknaam van Matthey; hij was bestuurder van het tijdschrift Le Lotus bleu. Hij was een oud lid der Parijzische Commune en toegedaan aan het occultisme.
† Alexander Dumas, zoon, te Marly-le-Roi, bij Parijs, 70 jaar oud; hij was een natuurlijk kind van Alexander Dumas, den schrijver der Trois mousquetaires. Zijn eerste werk, (op 17jarigen ouderdom) was een bundel verzen Péchés de jeunesse, zijn laatste zijn beroemd tooneelstuk Francillon; zijn meest gekende roman is La dame aux camélias. Uitstekend schrijver, doch ongelukkiglijk ongodsdienstig en niet altijd kuisch in zijne schriften; hij is buiten den schoot der kerk gestorven.
† Barthélemy Saint-Hilaire, Fransche geleerde en staatsman. Het grootste gedeelte van zijn leven, 66 jaren lang, besteedde hij aan de vertaling der werken van Aristoteles, 35 deelen. Hij bewerkte ook eene omzetting van Homeros' Ilias.
† Jules Moinaux, Fransche humorist, schrijver van: Tribunaux comiques, Les deux aveugles, Les deux sourds, Un conseil judiciaire.
| |
| |
|
|