Het Belfort. Jaargang 10(1895)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 346] [p. 346] Sint-Nikolaas avond. Hoe hol loeit de wind door het bladerloos woud, Hoe snel jaagt de sneeuw door den schoorsteen omlaag, Daar buiten is 't vinnig, vervarelijk koud, Wat is het vroeg donker vandaag! De deur is gesloten, het vensterluik dicht, Na schooltijd is 't volkje voltallig te huis, De koffie gedronken, ontstoken het licht, Men maakt met het minste gedruisch. Met de ooren gespitst, met de neus in de lucht, Bespieden de kindren de gapende schouw, Beluistren angstvallig het minste gerucht Of Nikolaas afkomen zou. Hoe rammelt de schouwketen zwart als een raaf, Hoe spookachtig flikkert het bleekblauwe vuur, Een dondrende stem: ‘Zijn de kinderen braaf!’ Dringt hol door de dreunende muur. Nu staren de kleinen verschrikt in het rond En steken de guitige hoofdjes bijeen; Zij zingen half schuchter als uit eenen mond 't Sint Nikolaas lied van voorheen. ‘Sint Nikolaas, Gods heiligman, Trek vlug uw besten tabberd aan, Rijd heden nacht naar Spanje, Breng appels van oranje; Breng peperkoek en suikergoed, Want hier zijn alle kindren zoet; Wij zetten hooi en haver Gereed voor uwen draver; [pagina 347] [p. 347] Sint Nikolaas, Gods heiligman, Breng brave jongens nu en dan Een rijpaard, maar geen houten, Een roede voor de stouten.’ Wie komt er zoo davrend, zoo holderkabolder, Met rinklende sporen omlaag van den zolder! De klemen verschuilen zich onder de tafel, Nu klatert een stortvlaag in rollend gerafel Van appels, van suikergoed, vuistdikke nooten. De guiten verstouten zich, vallen en stooten, Zij vechten en juichen, van zaligheid dronken, Om 't lekkers en 't speelgoed zoo gul hun geschonken. Men redetwist, schatert als prettige jannen, Men toont aan elkandren de peperkoekmannen. Mijn guitjes, komt legt u in 't beddeken neder, Wellicht komt de Heilige heden nacht weder. Karel Quaedvlieg. Vorige Volgende