Flaubert.
Wij erkennen gereedelijk dat de schrijvers der XVIIe en XVIIIe eeuw, te weinig acht hebben gegeven op wat men noemt ‘Couleur locale’ en dat zij eene menigte van woorden, ten onrechte hebben in den ban geslagen, om onedel- en onwaardigheid. Het pleit echter voor hen dat de oudheidkunde toen nog in de doeken lag en dat de preutschheid hunner lezers niet dulde dat men termen onder de oogen bracht die de huidige boekenlezers, vrij wat talrijker en min kitteloorig geenszins ergeren.
Dit miskennen der geschiedenis en der oudheidkunde heeft aanleiding gegeven tot lachwekkende voorstellingen Zoo zagen wij personagen uit 't Oud Testament, gedost als kruisvaarders; Joden, offerdieren slachtende, onder gothieke zuilengangen; de bruiloft van Cana ingericht als een galafeest der XVIe eeuw; de H. Maagd Maria die leert spellen in een geprint boek, onder de leiding van de H. Moeder Anna, dragende eenen... bril.
De voorstanders van ‘Couleur locale’, hebben den banvloek uitgesproken tegen die ‘anachronismen’ en opdat zulke afschuwelijkheden hunne gewrochten niet ontsieren zouden, gaan zij ter school bij de geleerden die hen bekend maken met de wetten, zeden, kostuimen, feest- en rouwplechtigheden niet alleen hunner tijdgenooten, maar ook van de oudste Romeinen, Grieken, Assyriërs, Egyptenaren, Carthagers enz. De geschiedkunde, de getrouwe weêrspiegeling van verleden en verdwenen beschavingen zijn hoogst wenschelijk, maar hoe lichtelijk,