Het Belfort. Jaargang 10(1895)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 211] [p. 211] Huldezang voor Zusters Clarissen Coletinen op den verjaardag hunner eerwaarde moeder abdis. Laat vrij de wereld met haar feestbanketten brallen, En haar vermaaklijkheên 't haar weerdig kroost bevallen; Voor ons, die steeds aan U, o Heer, zijn toegewijd, En lust geen aardsch genot dat geest noch hert verblijdt. O neen! geen broos genot van 's werelds zoetigheden, Noch ijdel zingestreel van laffe en wulpsche zeden, Zoo toovrend ook, verzaân het hert in 't aardsche dal; Een rein gemoed is 't geen den Heer behagen zal. En daar wij dezen schat te midden der gevaren Eens levens vol van wee verhopen te bewaren, Rondom het Kruis, in 't zalig oord van rust en vreê, Weergalmend klinkt de zang of smelt stil weg de beê. Aan Jezus hebben wij ons hert en ziel gegeven: Armoê, gehoorzaamheid, reinherd beloofd voor 't leven. Roemwaardig lot voorwaar! Gezegend die, naar 't woord Des Heeren luistrend, intrek neemt in zulk een oord. En zouden wij den Heer, die ons zoo rijk komt zeegnen, Met geene wederliefde en dankbaarheid bejeegnen? O ja! Aan U, o Heer, zij onzen dank betuigd Eenparig, wijl onz' knie voor U in 't zand zich buigt. Die stemming past, nu wij voor Moeders wijs bestieren, Eendrachtig hier vereend haar schoonen naamdag vieren. Reeds steeg bij morgenstond, verêend ten feestbanket, Als geurig wierookwalm ons smeek- en dankgebed. Bewaar onz' Moeder, Heer, nog lange lange jaren Dat zij dees schoonen dag nog vaak moog' zien verjaren. Is 't laatste uur geslaan van haren pelgrimstocht, Stel op haar hoofd de kroon die ge in uw goedheid vlocht. Lier. ‘Dijl’. Vorige Volgende