Het Belfort. Jaargang 10

[p. 206]

Aan mijnen zoon den eerw. H. Renier Sevens,
bij zijn vertrek naar Amerika.

Als de vogels groot zijn, vliegen

Zij het kleine nestjen uit,

Waar zij dons en pluimen kregen,

En een orglend stemgeluid.

Als de kinders groot zijn, zoeken

Zij hun eigen, vrije baan,

Voorbereid door zorgende ouders,

Opgeleid bij bede en traan.

_* * _*

Gij ook, Leviet, onze oudste jongen,

Begint uw levensloop;

In verre streken gaat gij spreken

Van Jezus - Liefde - Hoop.

God dank, dat al mijn zweet en zorgen,

Dat moeders les en leer

Uw jeugdig hart ten goede richtten

U wijdden aan den Heer.

Dat ook uw broeders en uw zusters,

Als slaven van de deugd,

Het goede doen. het kwade mijden,

Tot aller eer en vreugd!

[p. 207]

 

Dan, als gij ginds zult zoeken, dolen,

 

Gewapend met het Kruis,

 

Herdenk dan soms uw kinderjaren,

 

Uw vaderland, uw huis.

 

 

 

En klimt gij op het heilig outer,

 

Och, bid dan voor de vrouw,

 

Wier leste woord gij op mocht vangen,

 

Eer zij verscheiden zou.

 

 

 

Bid dan voor mij en voor ons allen;

 

Zoo blijft ge, en dat is schoon,

 

Een vroom gezalfde, een held der Kerke

 

En ook een waardig zoon.

 

 

 

Kortrijk, 7 September 1895.

 

 

 

Theodoor Sevens.