Het Belfort. Jaargang 10
(1895)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Yperen, Ieperen of Iperen?'T Is reeds redelijk lang geleden dat de uiteenloopende wijze van het schrijven onzer plaatsnamen veler aandacht wekte en ook aan 's Rijks bestuur niet ontging, hetwelk in 1866, bij monde van den toenmaligen minister van Binnenlandsche zaken, er op wees dat het, met het oog op de onderwijsbelangen, wenschelijk geweest ware voor die namen slechts ééne zelfde spelling te hebben. Maar welke zou de grondslag dier spelling wezen? Men weet dat er twee hoofdregels bij het rechtschrijven det woorden, over het algemeen, worden ingeroepen: de uitspraak en de afleiding. Wel beschouwd, mag men zelfs zeggen dat de uitspraak boven de woordafleiding staat; - in zoo verre zij de alleroudste regel voor de spelling is, zoodat men dus eigenlijk maar met de meest verspreide uitspraak zou dienen rekening te houden. De Commissie, bij koninklijk besluit van 10 Mei 1886, ingesteld om voorstellen voor de beste spelling der plaatsnamen bij 's Rijks bestuur in te dienen, heeft zich bij hare werkzaamheden door beweegredenen laten leiden die men op blz. 19 van haar verslag opgesomd vindt, maar die ik niet zal onderzoeken. Ik zeg enkel dat ik het met haar niet eens ben omtrent het schrijven van den ten hoofde van dit artikel vermelden stadsnaam, die, volgens haar, Ieperen behoorde gespeld te worden. Als vroegere spelling van dien plaatsnaam wordt, door Alf. Vandenpeereboom, in zijn werk Origine de Ipra (Bruges, Aimé De Zuttere, 1878), Ypra, Ypre, Ypretum, Yppre, Ipera, Ipre, Ippre, Hypera, Hypretum, Hipretum aangegeven. Wat nu de waarde van Y, als letter, betreft, zoo leest men daarover in F. Hennebert's Guerre à l'Y: ‘Voor zooveel ik weet doet de y, 't zij als aanvangs-, 't zij als eindletter, steeds dienst als i, wier plaats zij sinds het einde der 13e eeuw, innam. De namen van Yperen, enz. bewijzen het’Ga naar voetnoot(1). En hier toont Hennebert aan | |
[pagina 52]
| |
hoe het de krullen en kronkelingen makende schrijvers der middeleeuwen zijn die i ten onrechte door y verdrongen Wel is waar spreekt hij met het oog op de fransche taal, maar zijne bewijsvoering geldt evenzeer voor de onze. Ook werd de y, in Holland, reeds sedert eeuwen door ij vervangen, wat hier eindelijk eveneens, nl. tijdens Alf. Vandenpeerboom's ministerschap, geschiedde. Maar dit had geen plaats voor den hier behandelden stadsnaam; waarschijnlijk omdat men deszelfs uitspraak wilde eerbiedigen, en dat van dan af ij, gansch vlaamsch Belgie door, althans in de scholen en in den mond van alwie naar eenheid der beschaafde taal streeft, den zelfden klank als in Holland zou hebben. Zoo kwam het dat men toen Ieperen begon te schrijven, welke spelling thans ook door de Coremans Commissie wordt aangenomen en aan het Staatsbestuur voorgesteld. Doch zoodoende verloor men uit het oog dat de uitspraak, die men zeker wilde handhaven, door die nieuwe spelling toch verbeurd werd. In West-Vlaanderen immers klonk y van oudsher - en nu in den volksmond nog steeds - als y in ‘Ypres’, terwijl ie een tweeklank is, zeer verschillend van dengenen der voormalige y, die een enkele klank of klinker was Ook komt de tweeklank ie in niet eene der oude spelwijzen - hoe talrijk ook - van den ons bezighoudenden plaatsnaam voor. En zoo men daarmede de repenboomen heeft willen herdenken die, volgens J J De Smet's Essai sur les noms des villes et communes de la Flandre Occidentale, hunnen naam aan de bedoelde West-Vlaamsche stad zouden geschonken hebben, dan dient te worden aangemerkt dat die afleiding alles behalve bewezen is, zooals blijkt uit H. Hosdey's artikel in de 6e aflevering van den Atlas des villes de la Belgique au 16e siecle, waar hij zegt dat de taalvorschers te vergeefs naar eene aanneembare afleiding van Ipera of Ypra hebben gezochtGa naar voetnoot(1). Wat mij betreft, ik houd het er voor dat, zoo een nadenkende West-Vlaamsche taal- of letterkundige deel had gemaakt van de Coremans-Commissie, hij gemakkelijk zijne medeleden zou hebben kunnen overtuigen dat het redematigst ware Iperen (of Iper) te schrijven. Aldus immers ware de oudste spelling en tevens de uitspraak geeerbiedigd, en - laat het ons bedenken - de uitspraak heeft het meeste en oudste recht tot bepaling der schrijfwijze. Ja, zelfs wanneer Kanunnik De Smet's afleiding gegrond ware en Iperen inderdaad zijnen naam aan de repen verschuldigd ware, dan nog ware 't, ter wille van de uitspraak, beter Iperen te schrijven. Tot deze bewering acht ik mij door de handelwijze van de voor- | |
[pagina 53]
| |
noemde commissie zelve gerechtigd, daar zij al de op ghem uitgaande plaatsnamen voorstelt als gem te spellen Hier nochtans pleit de afleiding onbetwistbaar voor het behoud der h, en dit behoud zou aan de uitspraak in geenen deele schaden: met hoeveel meer reden dan vereischt het gezond verstand niet dat men Iperen zal schrijven, daar de commissie, voor al de bedoelde namen, zonder noodzakelijkheid, de afleiding over het hoofd ziet en zij het dus ook wel voor Iperen mag doen, dewijl de uitspraak zulks hier vereischt, wat, zooals gezegd, voor de namen op ghem het geval niet is. Maar, zooals hiervoren reeds is aangetoond, is het bovendien hoegenaamd niet uitgemaakt dat er, door Iperen te schrijven, niet op de afleiding wordt gelet, aangezien men die afleiding niet kent, terwijl het zeker is dat men de afleiding te kort doet door gem in plaats van ghem te schrijven. Of zouden de letterkundigen, die de spelling ‘Ieperen’ invoerden, van meening geweest zijn dat ie in iep wellicht klinkt als de fransche y in ‘Ypres’? Ware't zoo, dan zouden zij zich ten eenemale vergist hebben, en zij mogen zich verzekerd houden dat geen West-Vlaming - en anderen wellicht evenmin - ‘Ieperen’ ooit met den reklank zal uitspreken is het dan niet overbodig denzelven te gebruiken? De reeds aangehaalde schrijver Hennebert wil zelfs dat men ook in 't fransch Ipres, Ivetot enz. schrijven zal, zooals werkelijk door de wet van 8 Pluvrose, jaar IX, en het besluit van 9 Frimaire, jaar X, werd bepaald dat men in 't fransch ‘Ipres’ zou schrijven. Anderzijds zal niemand, denk ik, betwisten dat de Hollanders ons in de kennis der Nederlandsche taal, vooruit zijn; wat overigens enkel aan de omstandigheden toe te schrijven is waarin beide volkeren zich tot dusverre wederkeerig bevonden. Welnu, toen hier onder het Hollandsch bestuur, de spelling van de plaatsnamen vastgesteld werd, bepaalden de wetten van 18n April 1827 en 16n Mei 1829 dat men ‘Iperen’ zou schrijven. Wat mijne bewijsvoering ook nog kracht bijzet is de wet der gelijkaardigheid: immers andere plaatsnamen, welke oudtijds nu met I dan met Y geschreven werden, worden zulks nu onveranderlijk met I Isenberge, Iseghem. Wie zou trouwens gaan voorstellen om Iesenberge of Ieseghem te schrijven? Welnu, Ieperen te schrijven ware gewis niet beter; ook vertrouw ik dat 's Lands regeering, na de zaak onderzocht te hebben, de spelling Iperen (of Iper) zal aannemen. K De Bruyne. Etterbeek. |
|