| |
| |
| |
Paul Bourget.
De huidige Fransche literatuur brandt ten minste zooveel wierook voor Mammon als voor Apollo, 't is te zeggen, zij wordt meer en meer een winstgevende nijverheid. 't Naturalisme uitgeput zijnde, zoo hebben de Muzazonen-Argonauten een nieuw Gulden Vlies ontdekt, namelijk de ‘menschelijke ziel’. Gij kijkt verwonderd op, lezer? Wat, de menschelijke ziel, werd zij niet gepeild, onderzocht, gekeerd en gedraaid, hare edel- en laagheid, hare hartstochten, hare fijnste gewaarwordingen, hare diepste verborgenheden, werden zij niet in 't licht gesteld door de wijsgeeren en dichters der Oudheid en door hunne navolgers, in alle eeuwen? 't Is waar: de menschelijke geest is een onpeilbare afgrond, altijd oud, altijd nieuw, eene steeds opwellende bron, een altijd ruischende muziek, een wisselend tooneel waar de driften in strijd optreden; geen genie omvatte ooit het onuitputtelijke, onbestendige en geheimnisvolle hart des menschen. Homeros, Sophocles, Aristophane, Terentius, Dante, Molière, Racine, Bourdaloue, Bossuet, la Bruyère, Pascal, la Rochefoucauld, la Fontaine, Mr Pie, Veuillot enz. enz. zijn diep gedrongen in dien afgrond, in dezen vuurberg; maar wat zij ook ophaalden en voor onze verbaasde oogen openlegden, die kolk levert onophoudend nieuwe verschijnselen op, en klanken en tonen stijgen er uit die nimmer werden gehoord. De mensch blijft een eeuwige studie, en 't is niet wonderbaar dat een jeugdige ploeg, met hernieuwden moed, in de zielemijn is neêrgedaald. Bourget is de
| |
| |
opleider der ‘psychologen’ gelijk zij zich noemen. Wat vroegere schrijvers deden, in zekere mate, om hunnen werken meerdere schoonheid bij te zetten, zulks nemen de huidige Columbussen voor hun eenig doel. Voorzien van vergrootglazen, gewapend met allerfijnste messen en vlijmen, vestigen zij hunne argusoogen op de geestmicroben en zij vinden, meenen zij, in hoekskens en kantjes, krieldiertjes met tinten en schakeeringen die ontsnapten aan de ‘oûkens’. Laat ons zien wat geheimenissen door Bourget's microscoop werden ontdekt. Eerste vond: ‘Onder de zielen bestaat er verscheidenheid.’ Tweede vond ‘Gelijk de bever afdijkt, de nachtegaal zingt, de haan kraait, zoó beitelt, zoó schildert, zoó dicht de kunstenaar.’ Derde opsporing: ‘Het midden waar de ziel in leefde wordt veropenbaard door hare kunstgewrochten.’
Bourget levert ons hier koren met... kaf. Wij heeten ‘koren’ die oude waarheden welke een schoolvos alleen, zonder verschooning te vragen, zou durven uitgalmen. Wat? Alle geesten werden niet in denzelfden vorm gegoten! Zekere vernuften zijn instinctmatig voortbrengend! De letterkunde zou de uitdrukking zijn van een maatschappelijken toestand!
Wie bewondert de naïeveteit niet en de verwaandheid dezer ‘ontdekkers?’ Wie kan den opgeblazen en duisteren stijl verdragen in welken die ‘psychologische vonden’ worden onthuld?
Wat is het kaf? De bewering dat ieder kunstwerk steeds de getrouwe afspiegeling is van des kunstenaars ziel en van het midden waar hij in leefde. ‘Le livre explique l'auteur et le milieu où il vécut.’ Ja, op voorwaarde dat het ras der fantasisten en der schijnheiligen uit de letterwereld verdwenen is. Hoe zal men bewijzen, vraagt P. Cornut, dat Bossuet, La Fontaine, Boileau bijna in denzelfden kring leefden? Hoe de beeltenissen geteekend van Homeros, Shakespeare, Buffon, bij middel hunner werken?
Wij nemen aan dat boeken opzettelijk en met goede
| |
| |
trouw geschreven om de weerspregeling te zijn eener verleden beschaving, hun doel kunnen bereiken; echter stemmen wij niet in met Bourget als er quaestie is de ‘tooveraars’ aan te duiden die het leven zullen weergeven aan wat verzwolgen is in den kolk des tijds. Wij vragen ‘genieën’, Bourget ‘liedjeszangers’. ‘La physionomie et la psychologie d'une contrée se reconstruisent avec une extrême fidélité par l'étude des chansons populaires qui ont poussé comme des fleurs dans les vallées, au bord des lacs, sur les montagnes.’ Balmes, een echte psycholoog, wijst op de moeilijkheid om de volle waarheid te achterhalen, niet alleen aangaande lang verleden tijden maar zelfs nopens huidige gebeurtenissen. Bourget laat u de eeuwen van Pericles, Augustus, Lodewijk XIV bezichtigen in de zienbuizen der liedjeszangers, tijdgenooten dier monarken
Wilt gij bekend worden met de beschaving onder Napoleo, Lodewijk-Filip, Carnot, Faure, Leopold I en II, verschaft u Beranger's gezangen. Hugo's ‘Chansons des rues et des bois’, Deroulède's ‘Chants des soldats et des paysans’, Nadaud en onzen Antoine Clesse!
De critiek is hard voor de ‘psychologie’ van de firma Bourget et Cie. Vergeleken met de wijsgeerige zielkunde is zij maar ‘camelotte, psychologie de carton’. ‘Bourget raconte les mêmes banalités fatigantes et puériles, que le naturalisme qui sténographie les propos de trottoir.’ Huysmans zegt: ‘Bourget! avec ses romans pour femmes juives, sa psychologie de théière! Les psychologues! un curé de campagne en sait mille fois plus long qu'eux; Hello est plus fort, et il y a plus de science et de compréhension du coeur de l'homme dans une page du vieux Ruysbroeck que dans tous les Stendhal, tous les Bourget et tous les Barrès du monde.’
Jules Lemaître zegt: ‘Tout détail extérieur lui est un signe d'une kyrielle de choses cachées. Il va aux idées générales avec aisance et allégresse, ainsi que la chèvre au cytise.’
| |
| |
Is 't waar dat Bourget kinderachtige, flauwe en platte dingen schrijft? Grijpen wij in den hoop onzer aangeteekende plaatsen. - Verder stond een piano met hare witte toetsen. - In eenen hoek ontwaarde ik eenen bloempot. - Telkens dat Armand den rook zijner sigaar uitblies, ontblootte hij eene reeks kleine tanden, dicht geplaatst, maar de onderste waren onregelmatig, een teeken, beweert men, van een woesten aard. - Het voorhoofd was schier te hoog, bewijs dat bij haar, de heethoofdigheid het gezond oordeel overheerschte.
Bij het aanschouwen, in Engeland, van eenen groep kinderen wier opvoeding verwaarloosd wordt door hunne ouders - mijnwerkers - raast hij als volgt: ‘Errant en barque sur ces eaux muettes et par un ciel tendu de blanc, comme un cercueil de jeune fille, je songe à ceux qui, tout enfants, avaient dans leur âme, de quoi goûter la morte douceur de ce ciel et de ces eaux, inconscientes victimes, de l'âme desquelles la fatalité sociale a précocement arraché la fleur du songe.’
Welke verrassende nieuwigheid in de beschrijving van ‘Victoria-Station’: ‘Les voitures arrivaient, enlevées au trot des chevaux rapides, qu'une bride trop serrée forçait de relever la tête et de crisper leur bouche avec douleur. Des hommes en chapeau de soie, et leur billet dans la main, faisaient cirer leurs bottes Des porteurs roulaient des brouettes, déposant les bagages du voyageur qui les suivait dans le compartiment destiné à une localité précise’. En niemand, eilaas, die murmelt: ‘Quandoque bonus dormitat Homerus.’ Nu eenige staalkens van ‘psychologie de carton’. - Hoe meer hij redeneerde, hoe meer zijn vermoeden versterkte, immers, met er over te redeneeren, peinsde hij erop en bijgevolg was zijn geest er mede bekommerd.
Bourget's personagen zijn onvermoeibare kakelaars. Het oog op het glas van den microscoop, den vinger op den pols, slaan zij het mecanisme gade hunner ziel. Ach! waarom kunnen zij deze uit het lijf niet nemen, ontschroeven, openleggen gelijk de kinderen
| |
| |
hunne speelpoppen en peerden van karton! Hoe vervelend ook die lastig aaneengeschakelde reeks van opmerkingen en aandoeningen die hotse botse al doorheen vermengd worden met schandalige tafereelen naar dewelke Bourget getrokken wordt - laat ons gematigd zijn - als ‘la chèvre au cytise’.
Bourget, onbekwaam om edele zielsaandoeningen te vertolken, zaagt immer op dezelfde snaar: de wulpschheid kan des menschen dorst niet lesschen naar het volkomen geluk. De held zijner romans is gewoonlijk een rijke, trotsche, vadsige levensgenieter, als Armand, in ‘Crime d'amour’, een versleten marionnet, geschoeid op Dumas' de Ryons. De mishaaglijke avonturen van dezen Don Juan zijn eerder het werk der microben die zijne ziel verwoesten dan van hem zelf.
Hoe brengt psycholoog Bourget zijnen held tot inkeer? Dank aan een gevoelen van medelijden voor de slachtoffers van zijne driften. Wat het gezond verstand en de godsdienst niet vermogen, zulks wordt te weeg gebracht door eene ‘revalenta’ genaamd ‘la religion de la souffrance humaine! ‘La compassion se passe de toutes les démonstrations et de toutes les révélations, parce qu'elle est la révélation permanente et suprême.’ Dat is nu waarschijnlijk de ‘psychologie de théière’ waar Huysmans van spreekt. Ruysbroeck, Bourdaloue, Massillon, Hello, al de godgeleerden en zielenbestuurders eischen, voor het mirakel eener bekeering, de samenwerking van Hemel en Aarde, de goddelijke genade aanvaard door des zondaars vrijen wil. Voor de volherding in 't goede schrijven zij bittere medecijnen voor, getrouw en volkomen te gebruiken wil de bekeerde zich tegen hervallen vrijwaren. Bourget is meer inschikkelijk en meer eenvoudig. ‘Armand gevoelde iets (?) in zich geboren worden, iets dat hem altijd zou laten leven en handelen, het medelijden’ waaruit blijkt, dat het medelijden niet alleen de drijfveer is der bekeering, maar ook de waarborg der volherding O te lang miskende medelijden! O zoete en
| |
| |
zachte medecijn! O echte zielenheelster! O koelster der driften, gij schenkt vrede en volherding in 't deugdzame, zonder schok of stoot! Met eénen traan door u verwekt, wordt alle smet uitgevaagd en het hart baadt in den ‘Stillen Oceaan’!
Ziedaar de nieuwste vond van Bourget, zedenmeester der Fransche jeugd! 't Is waar, zijn ‘Armand’ strookt niet met den bekeerde volgens... Bossuet, die zegt: ‘je veux qu'un pécheur soit troublé; je veux qu'il frémisse contre soi-même; je veux qu'il s'irrite contre ses faiblesses, qu'il se plaigne de sa langueur, qu'il se fâche de sa lâcheté.... le bain de la pénitence est un bain de larmes et de sueurs’. De groote kerkvoogd heeft enkel trouw in de oprechtheid eener bekeering, als hij de ziel van den zondaar geschokt ziet tot op hare grondvesten, ja, stortend op haar zelve, zoodat al wat in haar bedorven was en verkankerd, vernield is en begraven. Bourget lacht met dit versleten geneeskundig systeem, dat snijdt, kerft en brandt in levend vleesch. Met den balsem des medelijdens verlost hij zoo gemakkelijk van de wildste hartstochten als een tandentrekker van de hevigste kiespijn. 't Zij zoo, echter men volge het spoor van ‘Armand’ gepantserd naar Bourget's voorschrift, en men late ons weten hoe menigmaal de zon is ondergegaan voor zij hem zag sneuvelen.
Het grieft den naam van Bossuet te plaatsen nevens dezen van Bourget. Tien regelen van den genialen kerkvoogd ontvoeren aan de aarde, schokken het gemoed, verwekken ernst, schaamte, schrik, bewondering. Wilt gij van eenen weldenkenden en braven jongen een ijdelen en vadsigen nietdeuger maken, zendt hem als leerling bij den salonbehanger Bourget.
Zijn uithangbord luidt: Magazijn van nieuwigheden, en van binnen treft men niets aan dan oude vodden. Hij zelf is gekleed als een hansworst. Alle wijsgeerige en literarische dwalingen raapt hij op en hij stapelt ze in zijn donkere schappen. Die ‘éclectique’ laaft zich aan de bronnen van Taine, Renan, Flaubert, Baude- | |
| |
laire, Leconte de Lisle, Dumas enz. Met hunne wateren vult hij de spons welke hij uitperst in zijne kruiken. Hij erkent zijne middelmatigheid: ‘Moi, je ne suis, hélas, qu'une moitié de poète qui s'arrange comme elle peut d'être cousue à une moitié de psychologue.’ 't Is de helft overdreven.
Om zijne valsche opvatting der letteren zal Bourget zijn maanlicht zien verduisteren en de lampen zijner planeeten uitgaan ‘une à une, comme les bougies d'un candélabre dans les salons’. God, de ziel, de geheele natuur vertolken met kunstig en eerbaar geschilderde beelden, dezelve bezingen met indrukmakende en verheffende tonen, ziedaar de zending der wel begrepen literatuur!
Lovendegem.
E. Pauwels, pr.
|
|