Het Belfort. Jaargang 10
(1895)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |
Twee sonnettenGa naar voetnoot(1).Jeugdig heengaan.'t Is al voor die brave, die eene,
En die eene die weet het niet!
IK vroeg den Dood: Laat mijne zuster leven...
Hij week niet, neen! en had geen mededoogen
Voor 't lijdend hart vol angst, van smart omgeven!
Zijn wil was wet... Onnoodig 't smeeken, pogen.
Hij doofde 't licht in 't kwijnend blauw dier oogen,
En sloot haar mond, wier lippen geel versteven...
Op 't bleek gelaat zag men een lijkkleur kleven,
Haar hand was koud! O, dood lag ze, onbewogen!
Ik sloot haar, weenend, in mijn smachtende armen,
En zocht haar kille wangen te bezielen...
De schoone doode liet zich niet verwarmen...
Ik slaakte een' kreet, terwijl mijn tranen vielen,
En hoopte nog... bad smeekend om erbarmen...
De beêklok kloeg: ‘Wil voor de doode knielen!’
| |
[pagina 210]
| |
Wereldsmart.Door bosch en weide klaagt de klokkeklank. -
Een balsemgeur ontstijgt der groene zode;
Daar knielt een knaapjen op een houten bank,
En bidt er vurig voor een brave doode!...
- ‘Ik ben het, moê, uw kind heeft troost van noode’,
Zoo schreit de knaap, - hecht roosjes fier en blank
Aan 't zwarte kruis, en - als een trouwe bode -
Gaat zwijgend heen! Neen, niemand zegt 't kind dank
In wilg en treuresch ruischt de westenwind
Ginds slaapt een moeder en daar dwaalt heur kind;
Droef luidt het lied, dat vink en merel kweelen...
Een stralenblik bestarnt den hemelboog.
Daar blinken tranen in des knaapjes oog...
In 't blinkend blauw zoekt 't kind zijn smart te heelen!
Isidoor Albert
|
|