| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Cours complet de Langue flamande, à l'usage de l'Enseignement moyen. - La première année de flamand, par Th. Vastesaeger, régent à l'école moyenne de l'Etat, à Leuze - Vocabulaires, Théorie, Exercices, Morceaux choisis et Figures parlantes. - Ouvrage mis en rapport avec le programme de la classe inférieure des écoles moyennes et des classes préparatoires des Athénées. - Namur, Ad. Wesmael-Charlier, éditeur. - Prijs: fr. 2,50.
Ziehier het eerste deel van een volledigen leergang om in de Middelbare Scholen van het Walenland aan de Walenkinders Vlaamsch te leeren. Een handboek voor het tweede, en een voor het derde studiejaar moeten volgen.
De schrijver in zijn Inleiding deelt ons mede dat hij zijn Handboek gemaakt heeft naar hetzelfde plan als de HH. Helbwachs en Weber, in hun volledigen leergang om aan de Fransche leerlingen het Duitsch te onderwijzen. Waarin dat plan bestaat wordt door hem beknopt uiteengezet. Elke les wordt in vieren verdeeld: 1) eene lijst woorden die betrekking hebben op de familie, den mensch, de dieren, het huis, de school, het lichaam, de kleederen, het heelal, de stad enz., 2) de beginselen der spraakkunst, 3) tafelen van vervoeging of verbuiging, 4) sprekende plaatjes in houtsnêe en gemakkelijke teksten. Daarop volgt een practisch gedeelte, bestaande uit de gewone oefeningen en toepassingen: vertalingen, overzettingen, mondelingsche oefeningen en samenspraken.
Wij hebben zeer aandachtig dit nieuwe handboek doorbladerd, en aarzelen niet het aan te bevelen en er den schrijver mede geluk te wenschen. Wij twijfelen er aan of het mogelijk ware in één enkel jaar al de stof te verwerken, welke hij ons aanbiedt Doch, al slaagde men er enkel in de helft ervan met de noodige aandacht behandeld te hebben, toch zou dit een zeer verheugende uitslag mogen heeten. Met zeer veel doelmatigheid heeft de schrijver weten te kiezen tusschen hetgene hoofdzaak isen hetgene een beginneling nog niet hoeft te weten; en de vorm
| |
| |
waarin hij de onontbeerlijke beginselen der spraakkunst aanbiedt is beknopt en klaar. Op een zeker getal fouten, meest drukfouten, welke het werkje ontsieren, vestigen wij de aandacht: eene lijst verbeteringen aan het slot ware zeer welkom en nuttig geweest, daar zinsneden als: ik bemin de luie leerling niet, ik heb in mijnen vinger gesneden en ik bloede, enz., of vormen als turntoestelsels toch al te kras zijn. Tegen het gebruik van woorden als lineaal, pennenhouder, biljet (= kaartje), en van vormen als: het lichaam des menschen, de deelen des hoofds, enz. zouden wij hem in het bijzonder willen waarschuwen. Een leerling van het eerste jaar hoeft toch eerst en vooral de woorden en de vormen te kennen die van alledaagsch gebruik zijn. En in de omgangstaal spreken de menschen altijd van de deelen van het hoofd, en van het lichaam van den mensch. Van nog grooter belang is volgens ons het feit dat de uitspraak van de Nederlandsche klanken (bl. 9) niet juist is aangegeven, doch wat dit punt betreft kunnen wij ons tevreden stellen met te verwijzen naar de merkwaardige ‘Nederlandsche Spraakkunst voor de Athenaeen, Colleges en Normaalscholen, door J. Vercoullie, professor in de Nederlandsche Philologie te Gent’, welke door de Koninklijke Academie van Belgie met een ‘prijs de Keyn’ bekroond werd, en welke pas eenige dagen geleden verschenen is.
Zielsuitboezemingen. Dichterlijke bloemen uit den lentetuin mijns levens, door Jozef Crets, kandidaat in Wijsbegeerte en Letteren. Mechelen, Paul Ryckmans, uitgever, 1894.
Het getal der vlaamschgezinde studenten die verzen schrijven neemt af van dag tot dag. Deze bemerking is van aard om ons toegevend te stemmen jegens die zeldzamen, welke er niet tegen opzien hunne vrije stonden met het in ongunst geraakte verzenschrijven door te brengen, en niet schromen hunne verzen in het licht te zenden niettegenstaande de welbekende smaalzucht van de vrienden en makkers die het een aangenamer tijdverdrijf achten caramboles te maken of onder de gaalpers te staan. - Dit over onze stemming, toen wij het netgedrukte bundeltje van den heer Jozef Crets ter hand genomen hebben.
Benevens een paar vertaalde stukjes, bevat dit bundeltje eene reeks gedichten en gedichtjes waarin de schrijver voornamelijk zijne vroomgodsdienstige en zijne warme vaderlandslievende gevoelens heeft pogen uit te storten Doch, zoo deze gevoelens op zich zelf elkeens bijval moeten bekomen, onmogelijk toch zal men veel poëzie kunnen ontdekken in de versjes welke hier die gevoelens vertolken. Voegen wij nu daarbij dat de schrijver blijkbaar over een al te beperkten woordvoorraad beschikt, en dat de bouw van zijne verzen op vele plaatsen te wenschen laat.
| |
| |
Over de maatschappijen van Onderlingen Bijstand, door A. Tirez, hoofdonderwijzer te Peteghem. Boekdeel van 118 bldz. in-8o; prijs fr. 1,00.
In dit nuttig werk, dat ter goeder ure komt, wordt door gepaste voorbeelden aangetoond wat Onderlinge Bijstand is, hoe noodzakelijk die inrichting op onze dagen wordt en hoe vast en duurzaam het bestaan der Maatschappij van Onderlingen Bijstand zijn zal indien zij op stevige gronden is ingericht.
De schrijver geeft ook het ontwerp van reglement opgesteld door de bijzondere Commissie van Onderlingen Bijstand, alsook een ontwerp van reglement door hem zelf opgesteld en toepasselijk op het meerendeel der buitengemeenten. Hij doet ook de pleegvormen kennen, welke dienen vervuld te worden om de wettelijke erkenning der Maatschappij van Onderlingen Bijstand te bekomen. Kortom dit boek, eenig in zijn soort, zal den lezer eene volledige kennis geven van al wat den Onderlingen Bijstand betreft en dezen practisch en theoretisch doen kennen in geheel zijn zijn en wezen.
Dat het boek bijval zal vinden is zeker, immers het is al Onderlinge Bijstand dat heden de klokke slaat en daarbij is het een werk geschreven met talent en kennis van zaken.
Bewaarscholen. - Bundeltje officieele stukken met practische artikelen en lessen door F. Van Cleemput, kantonalen schoolopziener. - Gent, A. Siffer. Prijs fr. 1,50.
Onze bewaarscholen hebben op korten tijd een geheel ander uitzicht verkregen. Dank aan de bezorgdheid der hoogere Overheid, dank vooral aan den iever der meesteressen, wordt de oude slenter stillekens aan verdrongen door de nieuwe methoden, worden de bewaarscholen eigenlijk bewaarscholen. Doch er valt zeker nog veel te verbeteren. Wat kan men leeren en vooral hoe moet men het leeren aan de kleine kinderen? Die twee vragen zijn nog niet geheel en gansch in practijk opgelost. Hewel, het werk van den Heer Van Cleemput antwoordt op de eerste en zet op den weg voor de tweede. Dat dit goed gedaan is, vraagt geen bewijs: men kent genoeg de rijke ondervinding en de hooge bevoegdheid van den schrijver. Ook aarzelen wij niet het werk ten zeerste aan te bevelen, niet alleen aan de meesteressen der bewaarscholen, maar ook aan de onderwijzers en onderwijzeressen der lagere klassen.
Tevens zal het zeer nuttig zijn aan de leden der schoolcomiteiten en de geestelijke overheden der parochien, omdat het bevat al wat de inrichting, aanneming en subsidièering der bewaarscholen betreft.
Aya Sofia, door H.J.A.M. Schaepman. Utrecht, wed. J.R. Van Rossum, 1894, derde druk. Prijs fr. 3,00.
Vroeger bespraken wij hier, bij zijn verschijnen, het meester- | |
| |
werk van Holland's grooten dichter. Niets hebben wij van onzen lof en onze waardeering af te doen bij het herlezen dier heerlijke bladzijden in deze nieuwe uitgave, integendeel komt de indruk ervan ons nog krachtiger en treffender voor.
Deze nieuwe druk, met drie nieuwe zangen verrijkt, zal ongetwijfeld den weg van den vorigen ingaan en met evenveel geestdrift in Noord en Zuid onthaald worden.
La Mélodie: Est-ce Mars, ce grand Dieu des alarmes? par Fl. van Duyse. - In de klas der Schoone Kunsten, van de Académie royale de Belgique, heeft de heer Fl. van Duyse onlangs lezing gedaan van een opstel, dat aller belangstelling verdient. Het is namelijk eene kleine studie over het zoogeheeten Arteveldelied, dat in Gevaert's cantate voorkomt en populair is geworden. Daar er zelden iets nieuws onder de zon is, zal 't niemand wonder schijnen dat deze opwekkende melodie reeds in gunst was in de XVIIe en XVIIIe eeuw; maar wat eenigszins vreemd zal voorkomen aan de oningewijden, die ze met genoegen als eene louter vaderlandsche uitboezeming aanheffen, is, dat haar oorsprong Fransch is... 't Is die oorsprong welke de heer van Duyse heeft opgespoord, daarbij meldende voor welke andere liederen zij benuttigd werd. Eerst - aardig genoeg? - schijnt men op die muziek eenig ballet te hebben gedanst aan 't hof van Hendrik IV, tusschen de jaren 1589 en 1610; daarna vinden wij de muziek toegepast op de woorden van: Est-ce Mars, le grand Dieu des alarmes; later o.a. op een Vlaamsch Tabakslied, hetwelk in de XVIIe eeuw hier veel gezongen en door J.-Fr. Willems medegedeeld werd in de Oude Vlaamsche liederen (nr 40). Men hervindt de melodie in het Gheestelick Paradiiseken der wel-lustichheden, door pater Willem de Pratere (1619); in Starter's Van Toeback drincken (1627); in Camphuyzen's Stichtelyke rymen (1624), in Nederlandsche Gedenckclanck door Adr. Valerius (1626), enz. enz. Pater Wyckaert, nopens wien ik in de verhandeling over den Gentschen beiaard 't een en 't ander ter kennis bracht, schikte de melodie in het laatste vierde der XVIIe eeuw voor ons klokkenspel, welk het dus, meer dan twee-honderd
jaren vóór de uitvoering van Gevaert's cantate, aan de Gentenaars liet hooren.
De meestbekende liederenverzamelingen der XVIIIe eeuw, in Noord-Nederland gedrukt, vermelden de melodie: ‘Est-ce Mars’, bewijs genoeg dat men vroeger, evenzeer als nu, hare schoonheid wist te waardeeren.
Danken wij den heer Fl. van Duyse voor zijn belangrijk schrift, welks samenstelling hem vele en niet gemakkelijk te doene opzoekingen heeft gekost.
D.
Annals of the English Benedictines of Ghent, een prachtig met 14 platen versierd boek in-4o, 206 bl., en de volledige geschiedenis behelzende van het klooster der Engelsche Benedictijnersen,
| |
| |
te Gent, na 1794 gevestigd in Engeland (thans St Mary's abbey, Oulton).
Het boek is niet in den handel.
Guide de Lourdes et de la Grotte, in linnen band, aan 2 franks. Te koop in S. Augustinusdrukkerij, Leeuw te Putte, 11, Gent.
De Fransche stad, die, bij uitzondering der hoofdstad, het grootste getal bezoekers ontvangt, bezat tot heden geen reisgids; de bedevaarders die jaarlijks bij duizenden de Massabiellerotsen bezoeken, vroegen vruchteloos, op de Noorder- of Zuiderlijnen, een reisgids van Lourdes. Gevolg gevende aan de talrijke aanvragen heeft de S. Augustinendrukkerij in die leemte voorzien, op eene wijze om de moeilijksten te bevredigen. Niets van al hetgeen men in een reisgids verlangen kon, ontbreekt in dit boek van 250 bladz. Het bevat de volledige beschrijving der plaats, met landgezichten, portretten, kaart, enz., nauwkeurige inlichtingen over de godsdienstige plechtigheden in de kerk en aan de grot, verders allerhande mededeelingen, nopens verblijf, wandelingen, enz.
Wij bevelen dit boek aan al degenen die voornemens zijn een bezoek aan het gezegend heiligdom te brengen.
L'Hydrothérapie pour médecins, par le Dr Schilling, traduit par le Dr A. Ruyssen. Gent, A. Siffer. Prijs fr. 1,50.
De waterkuur, dit is heden overal aan het dagorde en naar het plan van Waerishofen worden er op vele plaatsen Kneippgestichten ingericht. De heer Dr Ruyssen, de bevoegde bestuurder van het prachtig en welingerichte watersticht van Sleidinge, heeft een waren dienst bewezen met het boek dat wij bespreken te vertalen en zóó genietbaar te maken voor iedereen.
Het is ons onmogelijk in bijzonderheden te treden, inzonderheid in wetenschappelijke bijzonderheden, zeggen wij enkel dat ervaren geneesheeren niets dan lof over hebben voor dit ernstig, nuttig en practisch boek.
De stroovlechter, vertelling uit het Jekerdal, door L. Mathot (L van Ruckelingen). Gent, A. Siffer. Prijs fr. 1,50,
Inhoud: De stroonijverheid in het Jekerdal - Voorwoord dat de Lezer volstrekt lezen moet. - I. Eene verloving. - II. De tijd is om. - III. Vreugde en droefherd - IV. Een zwerveling in de wijde wereld. - V. De zon gaat op. - VI. Het geluk van niets te doen - VII. De zon gaat onder. - VIII. Twist en krakeel. - IX. Twee stroohoedenfabrikanten. - X. Een brief uit den vreemde. - XI. Wat eene vrouw vermag - XII. Een gebroken hart. - XIII. Hoe men brievenbode wordt. - XIV. Dertig jaar later.
| |
| |
Beginselen der meetkunde, door P.J. Tysmans, leeraar in de katholieke Normaalschool van Mechelen. 3e uitgaaf. Mechelen, drukkerij Paul Ryckmans, Steenweg, 58, 1894. Prijs fr. 1,75.
Het zal menigeen verwonderen wanneer wij beginnen met vast te stellen dat er in dit handboek tot het aanleeren der vlakke meetkunde geen spraak is van de overgeleverde en welbekende indeeling in vier boeken, en wanneer wij er onmiddellijk bijvoegen dat de eigenaardige schikking welke de heer Tysmans verkozen heeft, ons tezelfdertijd en veel eenvoudiger, en veel doelmatiger voorkomt.
Het onderwijs der meetkunde heeft een dubbel doel: vooreerst, den geest te oefenen in het redeneeren, en, vervolgens, te leeren meten. Stelselmatig wordt aan de vinding van den leerling alles overgelaten wat hij zonder al te groote krachtinspanning kan zelf ontdekken. De reeks der stellingen welke in het handboek zelf bewezen worden is tot een minimum gebracht, waarbij de duidelijke bondigheid van den schrijver allen lof verdient. Niet minder lof verdient overigens de trapsgewijze overgang van het minder moeilijke tot het meer ingewikkelde; zoo heeft het ons bijv. getroffen dat het hoofdstuk op de onderling onmeetbare lijnen naar achter verschoven wordt, terwille juist van die zoo nuttige stijging. De drijvoudige bewijsvoering welke aangegeven wordt bij het bekende pont aux ânes, bij de stelling over het vierkant beschreven op de schuine zijde van eenen rechten drijhoek, is waarlijk een gelukkige inval geweest. De moeilijke en ingewikkelde behandeling van het rond is zoo eenvoudig mogelijk gemaakt en munt uit door hare duidelijkheid
Het is hier de plaats niet om over dat alles langer uit te weiden Wij meenen genoeg te zeggen en aan den schrijver den tol te betalen van onze welverdiende hulde, wanneer wij ten slotte aanstippen dat hij bij het samenstellen zijner handleiding voortdurend het dubbel doel van het onderwijs der meetkunde heeft weten in het oog te houden.
Wat de taal betreft, ook die verdient allen lof. Alleen twee of drij der meetkundige benamingen schijnen ons minder gelukkig gekozen (splijtlijn, schilhoek, midlijn, nevenhoek). Het handboek van den heer Tysmans is dus niet alleen een uitmuntend handboek op zich zelf, maar ook om de taal waarin het geschreven is ten volle onze warmste aanbeveling waard. Zijne nette uitvoering, zijne beknoptheid (116 blz.) en zijn prijs dragen overigens nog bij tot zijne bruikbaarheid.
Belgisch Maatschappelijk Comiteit. - Men meldt ons de opening van een eersten wedstrijd voor het opstellen van een volksschrift dat bestemd is om de grondleer van het Landbouw-Socialismus te bevechten: het beste werk zal met eene premie van 300 fr. bekroond worden. Het Belgisch Maatschappelijk Comiteit
| |
| |
heeft eene verdienstvolle en lofweerdige taak op zich genomen; want men weet maar al te wel hoe de Socialisten er op uit zijn om, bij middel van schriften en dagbladen, hunne oneerlijke propaganda te verspreiden. Het is dus voor het oogenblik een werk van de hoogste noodzakelijkheid, de ongerijmdheden van het Socialismus door eene ware volkslievende propaganda te bestrijden.
‘Nederduitsche boeken in vreemde landen gedrukt.’ - Onder dezen titel gaf C.P. Serrure, in de Nederduitsche letteroefeningen van 1834 (ons eerste literarisch tijdschrift na 1830), een belargrijk artikel over de beoefening onzer taal in het buitenland. Hij deelde eene lijst mede van boeken, in de Waalsche provinciën van Belgiê, Frankrijk en Engeland gedrukt, belovende deze te zullen volledigen met de opgave der in Duitschland ter pers gelegde Vlaamsche schriften. Die vollediging is ons onbekend, zoodat de aardacht onzer lezers op dit punt wel mag gevestigd worden. Ware 't onmogelijk zulke lijst saam te stellen? Wij gelooven 't niet, vooral als eenieder, die een in Duitschland gedrukt boek bezit, daartoe zou willen medewerken. Dergelijke lijst zou het bewijs geven dat onze taal vroeger door vele buitenlanders werd aangeleerd, 't geen niet te verwonderen is, als men bedenkt dat wij dagelijks handel dreven met al de omliggende landen.
Ons viel dezer dagen een boekje in de hand, dat in de vorige eeuw werd geprent ‘tot Ceulen, in de druckerye van François Mortan, in 't Swart Cruys’. De titel is: Uyt-legginghe der aflaeten van de Roosen-hoykens van de H. Brigitta, 12 bl., 16o.
Wie geeft er nog Vlaamsche... buitenlanders op?
Vlaamsche belangen. - De kiezing van 14 October, voor de Wetgevende vergaderingen, hebben klaar en duidelijk bewezen welke gevoelens de bovenhand hebben in de berde deelen van Belgie.
Nogmaals is gebleken dat geheel het Vlaamsche land verkleefd is aan het koningdom, aan het behoud der staatsinstellingen, aan de orde en vrijheid.
De Vlaamsche gewesten zijn, uit overtuiging, de eenige steun van troon en wet. Schier het geheele Waalsch gedeelte van België luistert naar de stem, die uit Frankrijk komt, gehoorzaamt aan Fransche invloeden, en de leiders der Socialitische partij hebben, naar verzekerd wordt, eene, ofschoon nog slechts voorloopige, overeenkomst met de revolutionairen uit Parijs aangegaan. Hebben Brussel, en enkele Waalsche districten, den 21 dezer zich behoudsgezind getoond, het was voorwaar niet uit liefde voor het koningdom, maar enkel uit vrees dat de stoffelijke belangen der hoofdstad deerlijk zouden kunnen gekrenkt worden door eene regeering, welker hoofdmannen de Fransche bloedvlag verkiezen boven de Belgische driekleur.
| |
| |
Het oogenblik is gekomen, dat de Vlamingen moeten recht staan, en spreken!
De walerij, die ons in elk ministerie verdrukt, moet machteloos worden gemaakt. De Regeering steunt op de Vlamingen; de Vlamingen zegepralen, en mogen door de Regeering niet langer als overwonnenen worden behandeld!
De Redactie van het Belfort doet een oproep tot de kampers voor het volksrecht om eene algemeene vergadering te houden, zooveel mogelijk in eenig centrum der Vlaamschsprekende gewesten, ten einde raad te slaan wat er in deze omstandigheid te doen is.
Wie neemt de zaak in handen?
Davidsfonds, of Vlaamsche Katholieke Landsbond?
Historisch-letterkundig feest, te Gent. - In ons vorig nummer hebben wij het ontwerp doen kennen van een feest, hetwelk door een aantal leden van den Historischen Stoet, die in 1894 uitging, was opgemaakt, en hetwelk in luister en aantrekkelijkheid het laatstgemelde verre achter zich zou hebben gelaten.
Het schijnt, dat dit feest onderblijven zal. Een lid der ‘liberale’ fractie heeft het comiteit laten weten, dat zijne partijgenooten, met algemeene stemmen, besloten hadden niet mede te doen.
Ongelooflijk? Ja, maar toch waar en wis! De reden, welke die heeren ‘liberalen’ hebben genoopt zich terug te trekken, worden niet opgegeven, en zijn derhalve geene, die men durft bekennen. De katholieke leden der Commissie zijn echter met voornemens van het ontwerp af te zien, dat met geestdrift door de kunstenaars der stad en door gansch de neringdoende burgerij onthaald was. Is er, ten gevolge van dien klemgeestigen afval, voor het oogenblik niet aan te denken om vooruit te gaan, men betwijfelt niet of onder het beheer van den nieuwen gemeenteraad, door het nieuwe kiezerskorps eerlang te benoemen, zal het Rederijkersfeest met allen mogelijken luister plaats hebben - tegen den wil van wie ook. Het zal dienen tot inleiding van eene gansch nieuwe orde van zaken, waar de stad Gent de meeste behoefte aan heeft.
Koninkl. Vl. Academie. - Zitting van 17 October: De heer Obrie bredt met eenige woorden van waardeering aan de vergadering aan De Vriend der Natuur, wetenschappelijk tijdschrift; de heer Dr Smeders houdt eene belangrijke lezing over Bilderdijk.
Davidsfonds. - Worden thans aan de leden uitgedeeld: Nog een klaverken uit 's levens akker, drie verhalen in verzen door Hilda Ram; Reel Ceusters, tafereelen uit de dagen van werkstaking, door J.S. Buerbaum; Vaderlandsche historie, van David, 8ste deel 2e afl. Is ook verschenen: Vlaanderland, muziek van Em. Wambach, gedicht van Ed. van Bergen.
| |
| |
- In Rollier, of de Boerenkrijg in Klein-Braband, door F. van den Bergh, leest men o.a.:
‘Zonder veel tegenstribbelen had hij (de boer) de drukkende lasten, de herhaalde afpersingen en oorlogschattingen betaald. Zwoegde hij onder 't oud regiem ook niet, om het grootste deel van zijn zweet naar kasteel en klooster te dragen?’
De schrijver dezer regelen is van de oude school, die de geschiedenis onderwees uit vreemde, ons land vijandige boeken. Mogelijk zijn ook, volgens hem, 100,000 menschen tijdens de godsdienstberoerten der XVIe eeuw op het schavot vermoord, gelijk in zoo vele schoolboeken nog te lezen staat, tot groote ergernis van onkundige of doldriftige onderwijzers; maar zou hij niet eens de wereld willen bekend maken - met staving, door officiëele oorkonden - wat zweet de boer vroeger zoo al naar kasteel en klooster had te dragen? 't Zou, waarachtig, interessant zijn!
† Mevrouw weduwe Benjamin Pirmez, geboren Drion, 84 jaar. Onder den naam van Irénée Pirmez schreef zij verschillende boeken van waarde waaronder: Les derniers moments de quelques hommes célèbres, Deux femmes du XVIIe siècle, Observations, Pensées et Impressions.
Zij was de moeder van dichter Octave Pirmez; zij stierf, 84 jaar oud, op haar kasteel te Acoz in Henegouw.
† Weduwe van Frederic Ozanam, den koenen katholieken kamper, denker, schrijver en insteller van het werk van den H. Vincentius (1833) Zelve mild begaafd stond de vrouw altijd den man terzijde in zijn leven van opoffering en studie.
† Van der Tunck een der geleerdste taalkenners van dezen tijd, hij studeerde inzonderheid de taal van den Maleischen archipel.
† Henri Kervyn, gewezen volksvertegenwoordiger en provinciale schoolopziener te Gent. Van hem verscheen in het Davidsfonds: Onderrichtingen van eenen liefhebber des landbouws aan zijne jonge vrienden.
† Léon-Charles de Monge, burggraaf van Franeau, rustend professor van letterkunde bij de Hoogeschool van Leuven, 61 jaar.
Man van ongewoon talent en bedeeld met een onderscheiden geest van letterkunde, deed hij zich eerst kennen door zijne bijdragen in de Catholique. Hij laat verschillende werken achter, waaronder twee zeer gewaardeerde boekdeelen: Les épopées chevaleresques.
† James Durmesteles, bekende Orientalist aan het Collège de France. Van hem bestaan: Lettres sur l'Inde Les prophéties d'Israël.
† James Anthony Froude, hoogleeraar te Oxford en schrijver van eene geschiedenis van Engeland, van den val van Wolsey tot de vernieling der Armades.
† John Walter, bestuurder en eigenaar van het groot Londensch blad de Times. Hij was kleinzoon van den stichter van het blad.
|
|