| |
| |
| |
Uit de pathologie der taal.
Taalphantasmen.
8. Evenredigaar.
‘De evenredigaars kunnen nu uitmeten hoe hunne tegenstrevers eene openbare bespreking vreezen.’ Denderbode.
Een woord als evenredigaar moet onvermijdelijk het taalgevoel kwetsen van iemand, die ook maar een weinig taalgevoel heeft. Het bestond niet; maar thans wordt de evenredige vertegenwoordiging juist druk besproken; in 't Fransch worden de aanhangers van bewust verkiezingsstelsel proportionalistes genoemd. Voor dat woord trok onze courantier zijn neus op; hij zou er een woord in de eigen taal voor vinden. 't Inzicht was loffelijk; doch het gaat zoo maar niet aan een bijv. nw. te nemen, daar een achtervoegsel aan te plakken en zich in te beelden, dat het product van die operatie uitdrukken zal, wat men bedoelt. De afleiding heeft hare regels; deze mogen niet overtreden worden, wil de afleiding niet allen zin missen; en wat zin kan evenredigaar hebben? Geen, omdat aar alleen aan znw. en werkw. toegevoegd wordt om afleidingen te vormen. Wanneer men geen gelukkiger schepping uitdenken kan, zal men beter doen het woord proportionalist te gebruiken of zijn toevlucht tot een omschrijving te nemen.
Uitmeten is Aalstersch voor oordeelen.
| |
9. Beschrijf.
‘In 't vervolg, als gij eene meeting gehouden hebt, wees zoo goed er zelf geen verslag over te geven, want uw beschrijf over degene van Meire is de weergalm niet van eenen wijzen aanhoorder...’ id.
Er zijn wel eenige stammen van werkw. met voorvoegsel be-, die als zuw. gebezig! worden: beheer, bedrijf, belang, beleg, belet, bestek, bewind, bezwaar enz., doch dat sluit niet in, dat men willekeurig alle stammen van dergelijke werkwoorden als substantieven zou mogen bezigen, bijv. bebouw, bedaar, bedauw, bedek, bedelf, bedreig, bedwing, begroet. Evenmin bestaat beschrijf. Van werkw. met voorv. be kunnen nww. afgeleid worden: 1o door den stam als subst. te gebruiken:
| |
| |
beheer: 2o door middel van het achterv. ing: bedreiging; 3o door middel van het achterv. nis: begrafenis. Ook kan de noemvorm als subst. gebezigd worden: naar behooren. Het gebruik heeft bij ieder werkw. vastgesteld, welke vorm als znw. zal gebezigd worden: bedrijf en niet bedrijving; wél beschrijving en niet beschrijf.
Een weergalm van een wijzen aanhoorder is een nogal zonderlinge weergalm.
| |
10. Behandigen.
‘In zitting (in de -) van ons Schepenscollegie (Schepenencollege) van maandag (Maandag) jl. werd het eerediploma den heer (Heer) De Koninck behandigd en ontving hij (deze) de gelukwenschen onzer stedelijke overheden.’ id.
Het werkw. behandigen zou moeten beteekenen ter hand stellen; dat werkw. bestaat niet; men vraagt zich af, wat het, naar zijne afleiding wel zou kunnen beteekenen. Het rechte woord was hier overhandigen.
| |
11. Doorzichtigheid.
‘Wij weten niet of de les voordeel zal opleveren aan de Luikenaars, en of zij voortaan meer doorzichtigheid zullen aan den dag leggen;...’ id.
Dat mag inderdaad wel de vraag zijn. Verbeeld U eens lezer, dat de courantier den wensch koestert, dat de Luikenaars zouden gaan gelijken op Marley's Ghost bij wien Scrooge, dwars door 't lijf heen, de twee knoopen zien kon, die van achteren aan zijn rok stonden, juist omdat deze spookgestalte doorzichtig was. Er is wel eenig doorzicht noodig om voor ieder begrip het rechte woord te kunnen gebruiken.
| |
12. Wederlandsch.
‘Ter gelegenheid der Tentoonstelling zullen er wederlandsche wedstrijden van bieënteelt (bijen) te Antwerpen... ingericht worden.’ id.
Wederlandsch is een neologisme, waardoor men in Zuid-Nederland internationaal heeft willen vertalen; een der talrijke onhebbelijke samenstellingen waartoe onverstandig purisme geleid heeft. Deze samenstelling heeft geen zin. Het woord weder kan in samenstellingen twee beteekenissen hebben: 1o de oorspronkelijke tegen; 2o de daaraan verwante terug, opnieuw. Met weder in de beteek. 2, is wederlandsch klinkklare onzin. Met weder in de beteek. 1, heeft bewust bijv. nw. den zin van tegen het -land, tegen de landen en kan nooit het begrip inter nationes uitdrukken, dien het heet weer te geven. Men houde zich aan het goede, klare internationaal.
| |
13. Volksgeliefdheid.
‘Niets evenaart de macht en de volksgeliefdheid van het dagblad, bijzonder onder de massas (massa's).’ id.
Volksgeliefd, volksgeliefdheid, zijn samenstellingen van denzelfden
| |
| |
aard als wederlandsch, pogingen om populaire, popularité te vertalen en het gebruik van populair, populariteit te ontwijken. Volksgeliefd kan niets beteekenen; volksgeliefdheid moet het tegendeel uitdrukken van hetgeen men er mede bedoelt, namelijk: het geliefd zijn van het volk zelf; in die samenstelling is geen element, dat het geliefd zijn bij of door het volk uitdrukt. Daarbij is geliefdheid een woord, dat niet bestaat. Volklief, dat men ook wel eens voor populair aantreft, ware verkieslijker, daar het toch iets kán beteekenen: den volke lief. Maar volkliefheid is weer onbestaanbaar met het taaleigen, daar liefheid geen bestaand woord is.
| |
14. Behouden.
‘Groot rabat is (gallic. v. wordt) toegekend bij neming van een originaal vaatje, behoudende 6 of 12 stuks.’ id.
Er is spraak van haringen, die in een klein vaatje liggen. Het vaatje behoudt zijne haringen niet aangezien ze opgegeten worden door den kooper; het houdt ze in.
Een rabat wordt niet toegekend maar gegeven. Dit eerste gedeelte van den zin is letterlijk uit het Fransch vertaald: un grand rabais est accordé.
Het Nederl. zou ook niet zeggen: bij neming van.
Men kon hier zoo gemakkelijk uitdrukken, hetgeen men te zeggen had, in gezonde, natuurlijke taal: ‘Men krijgt een groot rabat, wanneer men een vaatje koopt met 6 of 12 stuks.’
| |
15. Vertrouwelijk.
‘Vraagt het Vlaardingen Kroonmerk alleen verkrijgbaar in het oud (,) gekend (,) (of anders: vanouds bekend) vertrouwelijk huis H.A.D.P.’ id.
De Vlaming, die hoe weinig Fransch ook kent, zal weten, dat men een huis, waar men met volle vertrouwen mag koopen, noemt maison de confiance; hij zal wel weten, dat men spreekt van een lettre confidentielle en van een entretien familier; hij zal zich niet vergissen in de keus van het attribuut. Maar in de eigen taal kan hij vertrouwbaar en vertrouwelijk niet uiteenhouden! Hoe moet zijn taalgevoel verstompt zijn! Het achtervoegsel baar, achter werkwoordelijke stammen gevoegd, beteekent: de werking kunnende ondergaan: vertrouwbare inlichtingen, inlichtingen die kunnen, mogen vertrouwd worden. In vertrouwelijk drukt lijk het aanwezig zijn van het vertrouwen uit: een vertrouwelijke brief veronderstelt het vertrouwen van hem, die schrijft op hem, die den brief ontvangt. In een vertrouwelijk onderhoud is het vertrouwen aan een of aan beide, in en vertrouwelijken omgang aan beide zijden. Vertrouwelyk huis heeft dus geen zin.
| |
16. Behoeven.
‘Al deze werken behoeven noodzakelijk op een goddienstigen grondslag te rusten.’ id.
| |
| |
Behoeven beteekent noodig hebben; je behoeft dat niet te betalen; het is niet noodig, dat je dat betaalt. Maar; betamelijkheidshalve moeten, het begrip, dat in den aangehaalden zin moest uitgedrukt zijn, wordt weergegeven door behooren.
| |
Gallicismen.
7. Brug.
‘Vrijdag nacht werd de brug van de Bourgogne door den storm weggeslagen. Een officier aan boord werdt gekwetst.’ Denderbode, 1, 3, '94.
Wat 'n zonderlinge voorstelling moet de courantier hier gehad hebben! Die brug van de Bourgogne, wat zou dat wel zijn? Le pont natuurlijk. Maar hoe zal de storm het gedaan gekregen hebben om het dek van een zeeschip weg te slaan? Wie weet het? Men laat den storm, soms al rare grappen uithalen: ik las wel in een centenblaadje van een storm, die vóór Algiers de branding had omvergespoeld. Ik gis, dat in het Fransch dagblad, waar de Denderbode zijn nieuwsje uit knipte, zal gestaan hebben: ‘Pendant la nuit de vendredi la tempête a balayé le pont du Bourgogne.’ Dat men den storm op het dek van een schip schoonmaak laat houden kan er door; doch hem dat dek zoo maar laten weghalen, dat is wat kras.
| |
8. Hernemen (het werk -).
‘De toestand is allerbest; behalve bij den heer (Heer) Richard Van Reeth te Boom heeft men overal het werk hernomen.’ id. 29, 4, '94.
In 't Fransch wordt gezegd: reprendre le travail. In 't Nederlandsch wordt het werk steeds hervat: ‘verscheidene fabrikanten, die gedurende eenigen tijd hunne fabrieken hebben gesloten gehad, hebben 't werk weer hervat.’ De Telegraaf (Patterson, New Jersey, V.S.) 2, 2, '94. - ‘Dit was het sein tot het hervatten der vijandelijkheden.’ Van Rees, Historische Indische Sehetsen, 34.
Het substantief is hervatting: ‘De nieuwe contracten voldeden niet in allen deele aan de bedoeling van den Gouverneur-Generaal; maar de bekrachtiging volgde, vooral uit overweging, dat anders eene hervatting der vijandelijkheden onvermijdelijk was.’ Kielstra, Gids, '93, 12, 471.
| |
9. Stellen (een einde -).
‘Voorloopig mag dus Jensen onderwijs aan de boeren geven, maar de Denen van Sleswijk (Sleeswijk) verwachten het elk oogenblik, dat de raad van toezicht voor de scholen het verbod vernieuwt en aldus aan de zaak een einde stelt.’ Volksbelang, 31, 3, '94.
Het Fransch zegt mettre fin à qche; het Nederlandsch maakt
| |
| |
aan iets een einde: ‘Vooral toen, in 1866, door een ingrijpenden maatregel, een einde werd gemaakt aan de afpersingen.’ Kielstra, Gids, '93, 12, 481.
In 't Nederl. wordt ook geen einde gebracht aan iets: ‘De stemming (le vote) van dees (dit) wetsvoorstel zou een einde brengen aan eenen toestand, die voor de landbouwers vol van kwellingen... is.’ Denderbode, 29, 4, '94. Wel brengt men iets ten einde; deze uitdr. zou evenwel niet passen in den aangehaalden zin, waarin een einde maken op zijn plaats zou zijn.
Bij het woord stemming moet vermeld worden, dat een ontwerp van wet niet gestemd maar aangenomen wordt; daarom wordt over het ontwerp gestemd en als de uitslag van deze stemming gunstig is, dan is het aangenomen.
Dees in den nom. acc. onz. enk. is dialect. Vanouds heeft in dien naamv. van 't onz. in 't Germaansch geen vorm bestaan, die aan dees zou beantwoorden; wel bestond in 't Oudsaksisch thit, waaraan dit der beschaafde Nederlandsche taal nog beantwoordt. In dialect is neutrum dees een vorm ontleend aan 't vrouw.: dees (met apocope voor deze): dees vra (deze vrouw); de apocope te zamen met de analogie maakten den overgang tot het onz. mogelijk in: van dees joor naast van dees week, van dees mondj.
| |
10. In beroep (- gaan).
‘De heer (Heer) Jensen ging in beroep voor het hooger gerechtshof van Leipzig.’ id. 31, 3, '94.
In onze Fransche dagbladen lezen we dagelijks onder de rubriek Chronique judiciaire de uitdrukking aller en appel. Zoo komt het, dat wij in Zuid-Nederland alleen de uitdrukking in beroep gaan kennen. Zuiver Nederlandsch zegt in hooger beroep komen: ‘Franck kreeg twee jaar, en kwam niet in hooger beroep.’ L. Couperus, Noodlot, 188. - ‘Van deze uitspraak in hooger beroep te komén bij het oppergerechtshof leidt tot niets, daar dit niet vóór Oct. zijne zittingen aanvangt.’ Het Nieuws van den Dag (Amsterdam), 20, 6, '93
In verbreking gaan = aller en cassation deugt evenmin; ‘In beroep bekrachtigde het hooger militaire hof dit vonnis, en de auditeurgeneraal ging in verbreking.’ Denderbode, 4, 1, '94.
| |
11. Oogpunt (onder -).
‘Citoyen Bertrand, insgelijks van Brussel, verdedigde integendeel de verbonden onder practisch oogpunt.’ id. 31, 3, '94.
Een oogpunt is geen paraplu, waar men onder schilen kan. Het oogpunt is het punt, waaruit de teekenaar, de schilder zijn onderwerp bekijkt. Het Nederlandsch zegt dan ook steeds uit een oogpunt: ‘Uit dat oogpunt beschouwd is de Pastorie van Mastlant een werk van groote en blijvende waarde.’ C. Busken Huet, L.F.e. Cr. 2, 78.
Het Fransch zegt sous un point de vue en daarom schrijft de Zuidnederlander onder een oogpunt.
| |
| |
| |
12. Herinneren (zich - van).
‘Het Willemsfonds weet te goed, dat zich herinneren van 't verleden het beste middel is om zich te behoeden in de toekomst,...’ Brugsche Beiaard, 5, 5, '94.
Zich herinneren van = se souvenir de; dat is toch wat kras! In 't Nederl. komt zich herinneren voor met een lijdend voorwerp.
Zich behoeden is tevens het gallicisme se préserver. Dit werkw. wordt in 't Nederl. niet wederkeerig gebruikt. Het wordt alleen gebruikt in den zin van: laten weiden, - grazen: het vee behoeden, waarvoor men in Zuidnederland wachten = garder (Oudfransch guarder, warder = Duitsch warten) zegt. Buiten deze opvatting wordt het nog gebruikt met het voorzetsel voor in den zin van: beschermen tegen: God behoede u voor alle ongelukken.
| |
13. Potten (de gebroken - betalen).
‘Zij zullen eenen maatregel intrekken, door welken zij later de gebroken potten zouden betalen.’ Id.
Hoe weinig kennen we toch onze taal, daar we, om deze gedachte uit te drukken, nog uit het Fransch moeten vertalen: payer les pots cassés! Een Nederlander, die een misslag boet, betaalt het gelag, blijft het kind van de rekening.
| |
14. Voege (in -).
‘Het Staatsblad deeld (sic) de nieuwe kieswet mede (eene wet wordt afgekondigd), die în voege zal gesteld worden voor de Kamerkiezingen, die in October a.s. zullen plaats hebben.’ id. 28, 4, '94.
De uitdr. in voege zijn is een zeer gebruikelijk gallicisme in Zuid-Nederland. Een zelfst. nw. voege in de beteekenis van gebruik, bestaat in 't Nederl. niet; voege is in deze opvatting het ontleende Fr. vogue. Het Nederl. voeg, voege staat met voegen in verband en beteek. bijv. de plaats waar twee delen (planken) in elkaar geploegd zijn, doordien de messing van de een in de sponning (groef) van de ander gevoegd is. Overdrachtelijk krijgt het woord voege dan de beteekenis van wijze: in dier voege = op die wijze, zoodanig. Maar nooit beteekent het gebruik; in voege is het Fr. en vogue, waarvoor het Nederl. zegt in zwang. In voege stellen is de letterlijke vertaling van mettre en vogue = in zwang brengen; maar mettre en vogue is in 't geheel niet toepasselijk op een wet; de uitdrukking, die op het toepasselijk worden van een wetsbepaling betrekking heeft is mettre en vigueur = van kracht doen worden. Een ander gallicisme is de volgende vertaling van entrer en vigueur:
| |
15. Kracht (in - treden).
‘De lijsten, waarvan de herziening heden aanvangt, zullen in kracht treden den 1 October (1sten) a.s.’ id. 28, 4, '94.
Entrer en vigueur is in 't Nederl. van kracht worden.
| |
| |
| |
16. Fout (in -).
‘De mannen van den Flamingant mogen doen of zeggen (,) wat ze willen: onveranderlijk zal Vlaamsch en Vrij hen in fout vinden.’ Flamingant, 4, 3, '94.
Iemand in fout vinden = trouver quelqu'un en faute, is geen Nederlandsche uitdrukking; in onze taal vindt men schuld in iemand; dus best: ‘steeds zal hij schuld in hen vinden.’
| |
17. Godsdienstig.
‘Zij (de redactie) zal zijn aandenken met eenen godsdienstigen eerbied blijven bewaren.’ id. 29, 4, '94.
Godsdienstig wordt in 't Nederl. alleen in de volgende beteekenissen gebruikt: Van personen (Wdb. A): God dienende. Van zaken (Wdb. B, 1): op den godsdienst betrekking hebbende. (Wdb. B, 2): blijk van godsvrucht gevende. De beteekenis van dit woord is dus niet zoo uitgebreid als die van het Fr. religieux, dat bijv. ook kan beteekenen stipt, nauwgezet: conserver qche avec un soin religieux; het heeft ook niet de beteekenis van pieux in pieux souvenir, in welke opvatting het hier nochtans gebruikt wordt; daar de eerbied der redactie hier niets met godsdienst te maken heeft, past het bijv. nw. godsdienstig daarbij niet als attribuut. Het bij aandenken passend attribuut is heilig, dierbaar; bij eerbied kan heilig staan.
Luik, Juni, 1894.
H. Meert.
|
|