mede 132 wagens, overdekt met wit laken; 88 paren ruiters, nog een 50 tal andere, en meer dan 200 gezellen te voet. - Antwerpen verscheen met 105 wagens, ieder met 4 mannen daarop; 400 gezellen te voet; een olifant (vermoedelijk de eerste, dien de Gentsche bevolking te aanschouwen kreeg); ongeveer 400 ruiters, waaronder 62 met mouwen vol peerlen en gesteenten; het magistraat en de edelen der stad, enz., enz. - Brussel had eenen wagen vol zotten; een honderdtal andere wagens, onder welke verscheidene geheel verguld; andere voertuigen met speellieden en rederijkers. Voorts 140 ruiters, de Kanselier van Brabant, enz. enz.
Onnoodig te zeggen dat elk groot gilde zijne trompetters, fijfelaars, bazuinblazers, gekken enz. bij zich had, en de gezellen op hun paaschbest waren gekleed. De Excellente Cornicke deelt de kleur van hunne habijten, hoeden enz. mede.
De inkomst der vreemde gilden duurde zeven dagen. Het waren namelijk die van Ieper, Rijsel, Damme, Aalst, Brugge, Dendermonde, Kortrijk, Oostende, Nieuwpoort, Hulst, Oudenaarde, St.-Winoksbergen, Veurne, Waasten, Maastricht, Doornik, Mechelen, Halle, Bergen, Loven. Ath, Nijvel, Antwerpen, Arras, Brussel, 's Hertogenboch, Binche, Diest, Meenen, Berg-op-Zoom, Lier - samen 31 steden.
De dramatische stukken, te Gent in 1497 gespeeld, waren uitsluitelijk esbatementen - satyrisch, geestig soms, maar doorgaans weinig zedelijk. Het al te grove moest er nochtans uit, want de Gentsche St.-Jorisbroeders gaven maar prijzen aan degenen, die ‘schoonst ende ghenoeghelixt battemende, spelen souden in duytscher talen, ronden rijme, sonder vylonie ofte dorperheyt tselve battement inhebbende’. - Twee ‘rijckelike zelveren kannen, 6 mark weghende,’ waren bestemd voor de beste Vlaamsche rederijkers; ééne zilveren kan, van gelijk gewicht, voor de gezellen’ spelende ‘in Walscher tale’.
Uit het vorengaande ziet men, dat er in het ontwerp voor het toekomend jaar stoffe genoeg steekt voor een heerlijk, uiterst merkwaardig feest, hetwelk ongetwijfeld de belangstelling van velen, ook buiten onze muren, verwekken zal. De voorstelling van tooneelgewrochten uit de middeleeuwen zal, beter dan de lezing van welke stukken ook, eene duidelijke afspiegeling geven van den geest, die onze letterkunde toen bezielde, en ons vergunnen eenen blik te werpen op zeden en begrippen, welke sedertdien oneindig zijn gewijzigd.