| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk
Dit zijn Zonnestralen. Gedichten voor onze jeugd, door J.A. Van Droogenbroeck, Prijs fr. 1,50.
Dit fraaie bundeltje van eenen Meester-Zanger (en, ja, eenen meesterzanger) heeft de uitgever De Seyn-Verhougstrate uiterst fraai en net ingepakt.
Als een eereteeken - een veelbeduidend - prijken er de woorden op ‘Achtste zeer veel vermeerderde druk.’
Die buitengewone bijval betuigt hoe zeer die gedichtjes in den smaak vallen van onze jeugd, en hoe hoog zij gewaardeerd worden door hen, die jonge scholieren in lees- en zangles moeten oefenen.
En, met recht! Taal en stijl zijn niet enkel onberispelijk, maar buitengewoon keurig en kunstig: geen de minste gemaaktheid of gezochtheid; nog min zorgelooze platheid. Tusschen die klip en die zandplaat heen - waar zoovelen, die voor de jeugd dichten, gaan op verzeilen en verzinken - vaart V.D. rustig voort in spiegelheldere wateren.
Zonnestralen heet de dichter zijne versjes; en waarlijk dit zijn zonnestralen; geene bliksemstralen; geene brandende, verschroeiende stralen, maar zachte en milde die 't leven wakker koesteren: lichtende waarheid voor den geest, warm en edel gevoel voor het herte, lachende, lieve kleuren voor de jonge verbeelding.
Zij dit alles dan ook - in schijn te minste - enkel aan de menschelijke rede ontvloeid, toch werkt het ten goede: immers - wordt ze, zooals hier, rein behouden - dan weerspiegelt de menschelijke rede de stralen van de eeuwige bovennatuurlijke Zonne Gods.
Wij zijn gezworen vijand van het dwepen met preekgedichten; wij zien hoogst ongeern b.v. dat men het rein godsdienstige mengt tot in zangen voor gymnastische oefeningen; doch ons voldeed het min, in geen enkel dezer gedichten, een straalken te hebben ontwaard, dat rechtstreeks richt en henenlokt naar het bovennatuurlijke.
Stralen zijn het al, helder en gezond leven wekkend; maar wij hadden ook geern in deze gedichten, hier en daar, de Zonne zelf eens zien schijnen; en dan hadden wij, uit ganscher herte, dit boekje niet alleen als een zeer goed, maar als een opperbest aanbevolen. Een opperbest kan en zal het worden in de handen van een christenen
| |
| |
meester: gemakkelijk zal hij, bij de bespreking der gezongen of gelezen gedichtjes uit V.D.'s bundel, zijne leerlingen, langs de heldere baan der Zonnestralen, tot in het goddelijk licht brengen, dat de Veropenbaring op mensch en dier en alle wezen doet stralen.
St.-Niklaas.
E.D.L.
Le Mouvement Socialiste de 1890 à 1895, par Prosper Saey. - Extrait de la Revue Générale. - En vente chez A. Siffer, fr. 1,00.
De uitgebreide studie - zij beslaat niet minder dan 70 bladzijden groot formaat - welke de eerw. heer Prosper Saey onder bovenstaanden titel aan de socialistische beweging wijdde, is in alle opzichten het lezen overwaard,
De redenen waarom die beweging zoo gretig bijgetreden wordt door den werkersstand van alle landen waar de Europeesche beschaving heerscht, tracht hij in een tiental bladzijden met al de wenschelijke duidelijkheid uiteen te zetten: het was eene noodzakelijke inleiding tot het eigenlijk onderwerp, dat niets meer - maar ook niets minder - bedoelt dan een beknopt en volledig overzicht te geven van den vooruitgang of achteruitgang dier beweging sedert 1890, in Duitschland, België, Frankrijk, Engeland, Rusland, Nederland, Italie, Oostenrijk, Denemark, Zweden en Noorwegen, de Vereenigde Staten en eindelijk Australië. Aan elk van deze landen worden een aantal bladzijden besteed in verhouding met het belang dat de socialistische beweging er oplevert. Het duidelijke en zaakrijke overzicht wordt besloten met eenige woorden over het anarchisme, het staartje van het socialisme; waarna eenige geestdriftvolle woorden om te eindigen, over de zware doch grootsche rol welke de katholieken, tot redding der maatschappij, in deze moeilijke omstandigheden op zich te nemen hebben.
Wij verhopen dat deze inhoudsopgave alleen voor de meesten verlokkend genoeg zal zijn, om ze aan te zetten tot het lezen dezer hoogst welkome studie, waarin het den schrijver voldoende was de feiten op te teekenen en te rangschikken, om zonder jacht naar effekt, welsprekend en aangrijpend te worden. De anderen, de onverschilligen, en diegenen die liefst uit alles hunne handen wasschen en zich verontschuldigen met de bedenking: zonder mij zal het ook wel gaan, zou het vlug doorloopen dezer opsomming van feiten en het overwegen der onvermijdelijke gevolgtrekking over de rasse en algemeene verbreiding van het socialisme, wellicht er toe brengen hunne gedragslijn eenigszins te wijzigen.
Gent.
A.
Hoe dient onze tale te heeten? door J. Craeynest. Overdruk uit Biekorf, 1893 en 1894.
Dietsch! antwoord de heer Craeynest; in Dietschland Dietsch!
Daarvoor beroept hij zich op oude en nieuwe schrijvers, die, soms uit loutere liefhebberij, de eene of andere benaming gebruikt hebben
| |
| |
om er onze moedertaal, van vroeger of van nu, door aan te duiden. Zeker zouden die aanhalingen niet zoo geheel van gewicht ontbloot geweest zijn in eenen tijd toen men nog in dergelijke beredeneeringen smaak kon vinden. Nu echter is het oogenblik om de vraag te stellen, of ze liever te herhalen, hoe wij onze taal eigenlijk gaan heeten, sedert lang voorbij.
De benaming Nederlandsch, welke de heer Craeynest niet wil aannemen, is volgens zijn eigene bekentenis van sedert 1550 in gebruik, ofschoon niet algemeen. Op het einde der 16e eeuw komt zij meermaals voor naast die van Nederduitsch.
In de 17e eeuw vertoont het woord Nederduitsch neiging om algemeen te worden; Nederlandsch echter blijft voortbestaan, ofschoon veel zeldzamer.
Sedert de inrichting van het Koninkrijk der Nederlanden behaalt Nederlandsch opnieuw de bovenhand. In Brugge werden toen zelfs boeken gedrukt met den naam: Nederlandsche taal, op den titel.
Tot dan toe kon men strijden over den naam die moest verkozen worden.
Sedert de uitgave (1864) van het groot Nederlandsch Woordenboek echter, heeft de benaming Nederlandsch zoo zeer de bovenhand verkregen, dat het ten minste nutteloos is daar aan nog te willen verandering toebrengen.
Overigens, sedert jaren gebruiken alle school- en leesboeken bij onze Noorderbroeders uitsluitelijk de benaming Nederlandsch, en bijna algemeen ziet men ook hetzelfde gebeuren voor onze eigene Belgische school- en leesboeken.
Bij de studie van de Germaansche talen, de heele Germaansche wereld door, is er alleen nog spraak van Oud-, Middel- en Nieuw Nederlandsch. De benaming Nederlandsch, zoo algemeen in gebruik, is nu om zoo te zeggen voor goed geijkt. Dietsch integendeel, vestigt onmiddelijk de gedachte op Middelnederlandsch, waarvan het in ons tegenwoordig spraakgebruik, een synoniem is. En slechts zeer weinigen, waaronder de heer Craeynest, hebben geen vrede met dezen toestand. Dietsch, niet meer dan Duitsch of Nederduitsch, heeft feitelijk niet de minste kans het woord Nederlandsch nog te verdringen.
Vlaamsch en Hollandsch krijgen meer en meer de speciale beteekenis van dialectisch gekleurde afwijkingen van de algemeen geschreven taal, welke laatste niet anders wezen kan en moet dan het historisch uitvloeisel van de verschillende Nederduitsche dialecten, die achtereenvolgend het oppergezag in de schrijftaal bezeten hebben.
Het woord Dietsch heeft ten andere het nadeel verschillende uiteenloopende dingen te beteekenen. Meestal wordt het eenvoudig gebruikt als een synoniem van Middelnederlandsch. Dikwijls is het een verheven, poëtisch woord om te zeggen Nederlandsch. De E.H. Craeynest en eenige anderen gebruiken het in den zin van Nederlandsch, doch zonder die dichterlijke tint. En de heer Hansen en eenige anderen
| |
| |
bezigen het om door een gemeenschappelijken naam beide het Nederlandsch en het Platduitsch aan te duiden.
Gent.
B.
Klein Leven. Verhalen voor Oud en Jong, door Reimond Stijns. met zeven-en-tachtig oorspronkelijke teekeningen door Jan Heylemans. Gent, drukkerij I. Vanderpoorten.
Alhoewel de titel draagt: voor Oud en Jong, toch ziet men al dadelijk aan den aardigen rooden omslag en aan den trant der dikwijls zeer lieve prentjes, dat men eerst en vooral met een jongensboek te doen heeft. Daar echter de verhaaltjes van dit boek, dat eerst en vooral voor kinderen bestemd is, uitmunten door de levendigheid waarmede ze verteld zijn, door de opmerkingsgave welke de schrijver erin aan den dag legt, door zijne naïeve gemoedelijkheid welke van tijd tot tijd de innige ontroering van den lezer komt opwekken, zullen ook de Ouderen het niet zonder genoegen ter hand nemen.
Verscheidene der acht verhaaltjes welke het bundeltje bevat zijn reeds vroeger verschenen: lieve oude kennissen die het dubbel genoegen doet nog eens tegen te komen; vooral is in dat geval de aandoenlijke schets van Oomken, welke wij zonder aarzelen meesterlijk noemen. Peter Joannes, de Vogelnesten, de Dorpsoorlog, de Zwarte Hand, zorgen voor de verscheidenheid en behooren mede tot het beste wat men aan kinderen kan te lezen geven, en wat hun het meest in den smaak moet vallen.
Een Hartelijke Teug, Hartevreters en voornamelijk Zijn Zoon schijnen ons minder goed geslaagd.
Aan het nette kleedje waarin de uitgever Klein Leven gestoken heeft, merkt men dat hij het oog heeft gehad op de prijsuitdeelingen: wij willen de onvoorwaardelijke lofrede waarin deze beoordeeling bestaat dan ook besluiten met het keurige boekje, als uitnemend geschikt tot prijsboek, zoo warm als het ons maar mogelijk is aan te bevelen...
Gent.
L.
Medisch Weekblad, bestemd voor de artsen van Noord- en Zuid-Nederland. Prijs per jaar fr. 15,75.
Dagelijks wordt in de medicale wereld de spijt uitgedrukt dat er tot nu toe niet de minste schijn van Zuid-Nederlandsche geneeskundige letterkunde bestaat. Hieruit vloeit menige moeilijkheid in het uitvoeren der medische praktijk in onze Vlaamsche gewesten.
Voor 't meerendeel hebben onze geneesheeren met enkel vlaamschsprekende lieden te doen, en daar de opleiding uitsluitend in de Fransche taal geschiedt, is het voor hen moeilijk om de patienten, op de voor hen klare, duidelijke wijze, de onontbeerlijke voorschriften mede te deelen.
Een ander betreurenswaardig feit ligt hierin dat de Zuid-Nederlandsche geneesheeren bijna volledig onbekend zijn met de praktische denkwijze en de gewrochten van de Noord-Nederlandsche stambroe- | |
| |
ders, onder wier rangen nochtans zulke beroemde geneeskundigen te tellen zijn.
Die toestand gaat gelukkig veranderen, en het Medisch weekblad waarvan het eerste nummer den 7 April verschenen is vult de leemte aan. Onder de zuidnederlandsche medewerkers zien wij Dr A. Claus en Dr D. De Buck, beiden te Gent; deze laatste, van wien wij reeds het een en het ander in het Belfort mochten drukken, treedt op als secretaris van den bestuurraad voor België. Het is aan hem (Onderstraat 28) dat al de stukken, de redactie betreffende en van hier uitgaande, dienen gezonden te worden.
Goed heil voor die onderneming, welke, daargelaten het practisch nut voor den praktiseerenden dokter, den ‘Vlaamschen taalstrijd’ zal helpen bevorderen, met hem eindelijk ook te plaatsen op wetenschappelijk gebied. Immers, wil de Vlaamsche beweging gelukken, zij moet niet alleen de politieke rechten en de loutere letterkunde aanvatten, zij moet zich ook doen gelden en verdienstelijk maken op het veld der wetenschap en in al de kennissen onontbeerlijk aan een beschaafd en ontwikkeld volk.
Sanctissimi Domini nostri Leonis Papae XIII Allocutiones, Epistolae, Constitutiones aliaque acta praecipua. Volumen IV, fr. 2,50. St. Augustinus drukkerij.
Dit boekdeel bevat een 60 oorkonden, van Januari 1890 tot September 1891; onder de merkwaardigste: de encycliek Sapientiae christianae over de plichten van het christelijk leven; die Dall' alto dell' apostolico seggio, over den godsdienstoorlog in Italie; den brief Pastoralis officii over het tweegevecht; de onderrichting van de Portugeesche bisschoppen Pastoralis vigilantiae, de encycliek Rerum novarum over de werkmanskwestie, verschillende documenten betrekkelijk den eeredienst tot den H. Jozef en de H. Familie, de hierarchie in Japan en Mexiko, enz.
Het werk wordt besloten met alphabetische en systematische tafels die het opzoeken vergemakkelijken en den lezer onmiddelijk de plaats aanduiden van de stukken, de notas enz. De notas en de tafels zijn opgesteld door Dom Laurent Janssens.
Het nut van het werk doen uitschijnen ware overbodig. De derde reeks der Acta gaande van einde 1891 tot 1894, is in bereiding.
Brugsche Onthoudersbond. Voordracht door Em. Calmeyn, Pbr., over de Onthouding of Antialcoolische Beweging in België. Prijs: 15 ct. het afdruksel; 12 fr. het honderd. Brugge, drukk. Houdmont, 1894.
Toen de Vlaamsche Zitdag gedurende het groot verlof verleden jaar te Brugge plaats greep, nam de ijverige inrichter der Onthoudingsbeweging in Brugge, de E.H. Calmeyn de gelegenheid waar om voor een uitgelezen publiek het goede woord te verkondigen. Het is deze voordracht, welke met den levendigsten bijval onthaald gewor- | |
| |
den was, die hij thans, met eene heele reeks nuttige aanteekeningen verrijkt, door den druk voor een nog uitgebreider publiek wil toegankelijk maken.
Men mag zeggen dat wie met aandacht het kleine brochuurtje van 32 bladzijden gelezen heeft een begrip heeft van de verschillende vraagstukken welke het Alcoolisme heeft opgeworpen, en tevens van de oplossingen welke voorgesteld werden; en indien de schildering van de rampen door het alcoolisme gesticht wel geschikt is om afkeer en schrik in te boezemen, de uiteenzetting van de uitslagen waarop na zoo korten tijd de Onthoudersbeweging ten onzent fier mag zijn, is wel van aard om vertrouwen in te boezemen op den uitslag en menigeen over te halen tot bijtreding. Wij wenschen den heer E. Calemeyn van harte geluk met zijn boekje. en voor dit laatste vele lezers en vele bekeerlingen.
Dr G. Gezelle. Ziehier wat de Arnhemsche Courant den 22 Maart onder andere schreef omtrent eene voordracht van Pol de Mont over Guido Gezelle:
‘De Zuid-Nederlandsche dichter Pol. de Mont, die als leeraar in de Nederlandsche taal- en letterkunde te Antwerpen en als gevierd spreker in onderscheidene Vlaamsche kringen telkens de gelegenheid vindt, zijn gehoor te vergasten op de beste vruchten uit de Noord-Nederlandsche gedichtengaard, stelt zich tot taak, wanneer hij naar ons land wordt genood, propaganda te maken voor de ten onrechte minder, ja dikwijls in 't geheel niet bekende Vlaamsche dichters. Men moet hem daarvoor dankbaar zijn, want hij maakt ons rijker.
Zoo onthulde Pol. de Mont gisteren op den Prodesse-avond voor ons een schat, welks bestaan we niet vermoed hadden. Hij leerde ons namelijk den dichter Guido Gezelle waardeeren, voor wien onze moedertaal een der meest zoetvloeiende, welluidende en zangerige is gebleken te zijn.
In den vorm eener causerie sprak de dichter over den dichter - wat wonder, dat het gehoor werd medegesleept door het onderwerp, dat 't geraakte onder de betoovering van heerlijke verzen, frisch van vorm, muziek voor het oor, 't ruischen van het ranke riet gelijk, wonderwel doende in het hart.
Naar den bundel Tijdkrans zal thuis met verlangen de hand worden uitgestrekt.’
Gelria op zijne beurt schreef:
‘De naam Pol de Mont is geen vreemde in onze stad. Het bestuur van Prodesse had voor dames en stadgenooten den gewoonlijk met grendelen gesloten toegang tot de verga lering van dit aloude gezelschap opengezet, en den foyer van Musis tot plaats van bijeenkomst gekozen, toen de Vlaamsche zanger aan zijn uitnoodiging had gehoor gegeven om hier te spreken. Met dankbaarheid was daarvan door verscheidenen gebruik gemaakt. Pol de Mont bracht ons in kennis met den dichter Guido Gezelle, een zijner tegenvoeters, omdat hij particularist en prieste
| |
| |
is, maar een man dien hij eert om zijn poëtengaven, die ook waar hij aan gelegenheidsgedichten zijn talent verspilt, toch nagelsporen nalaat die den leeuwenklauw aanduiden, een religieus man, die op de natuur een onmiddellijken, ongewongen blik heeft, een impressionnist die naast Mauve en Apol mag staan, een gevoelsman die Longfellow evenaart, een schilder in klanken en kleuren als Verlaine, een dichter die voor jaren reeds van de groene zee durfde spreken, wiens karakter eenigszins wordt aangegeven door een vergelijking als deze: naakte boomen in den herfst noemt hij een schooiersbende, en door een zijner refreinen als: ‘o ruischen van het ranke riet!’
Werken van beteekenis, onlangs verschenen: Handleiding tot de kerkgeschiedvorsching en kerkgeschiedschrijving, door Prof. Acquoy van Leiden. - Brieven van Multatuli (8ste bundel), uitgegeven door zijne tweede vrouw. - Bij onze Noorderbroeders, door Aug. Gittée. - Een lentedroom, tooneelstuk van Frans Gittens met muziek van Wambach. - Een prachtwerk met 7 platen buiten tekst en 70 erbinnen over Hans Memling, door den heer A.-J. Wauters. De schrijver beweert dat de beroemde schilder geboren is in het dorp Memelingen, in de omstreken van Maintz. Prijs van het boek fr. 12,00 (op Japaansch papier fr. 40,00). - Multatuli's Vorstenschool is gedeeltelijk in 't Fransch vertaald door den heer Robert, van Parijs, en verschenen in Le Mercure de France. - De eerste afl. van Prof. ten Brink's geïllustreerde Geschiedenis der Nederlandsche letteren zal binnen kort verschijnen. - Herdruk der werken van J.A. Van Droogenbroeck. - Wonderland, vertellingen door M.E. Belpaire en Hilda Ram. - Aya Sofia: een nieuwe uitgave vermeerderd met drie zangen, is verschenen van het meesterstuk van Dr Schaepman, welke met recht Nederland's grootste dichter mag genoemd worden.
Davidsfonds. - Algemeene vergadering den 17 Mei toekomende, om 12 uren in de Halle der Hoogeschool, te Leuven.
Een nieuw werk wordt thans aan de leden rondgedeeld: De Boeren en de maatschappelijke zaak, eene verhandeling over het heropbeuren van den boerenstand, door E. Vliebergh student in wijsbegeerte, geschied- en zedenkunde. Gelijk men het zich herinnert werd deze verhandeling bekroond door het Davidsfonds in zijnen prijskamp van verleden jaar. In November zullen de inschrijvers ontvangen een nieuw deel van de Vaderlandsche historie en ‘Nog een Klaverken uit 's levens akker’, een gedicht van de begaafde schrijfster Hilda Ram. In Juli komt een roman uit van den heer Buurbaum.
Op 2den Paaschdag sprak de heer Meyfroidt in de afdeeling Asper, over de slechte gevolgen der franschdolheid. - Den 9den April gaf Borgerhout een muzikaal feest met eene voordracht Moederliefde, door den heer Ossenblok.
In den loop van April hadden overal de provinciale kiezingen plaats tot het benoemen der hoofdbestuurleden. Vele leden waren
| |
| |
opgekomen, en in de bespreking der algemeene belangen onzer instelling werden vele nuttige wenken gegeven en voorstellen gestemd, welke in de algemeene vergadering mogelijks zullen ten berde komen.
In die van Gent werd ook beslist eene huldebetooging in te richten ter eere van den zeer eerw. heer kanunnik Martens, den populairen wetenschappelijken schrijver van het Davidsfonds, ter gelegenheid zijner benoeming tot ridder der Leopoldsorde. In afwachting der feestelijkheid werd er hem op staanden voet een telegram van gelukwensching opgestuurd.
Op 26 April hoofdbestuurzitting te Brussel: Regeling van zaken van bestuurlijken aard; maatregelen genomen om meer ruchtbaarheid te geven aan de muziekuitgaven en bespreking voor het uitgeven van een bundel liederen; stemming in grondbeginsel van een hulpgeld voor het standbeeld van Ledeganck, dat te Eekloo gaat opgericht worden, en toekenning van eene toelage aan de afdeeling van Sint Nicolaas voor het feest-kanunnik Martens; vernieuwing van het bureel: de heeren Willems, Mathot en de Potter werden met eenparigheid van stemmen, buiten eene, herkozen, respectievelijk tot voorzitter, ondervoorzitter en secretaris; de heer Schollaert werd ook herbenoemd als ondervoorzitter.
In de provinciale kiezingen werden gekozen als leden van het hoofdbestuur:
Antwerpen: de heeren Ossenblok, Roël, van Ryswyck en Mgr Cleynhens, doch deze heeft uit overlast van ambtsbezigheden zijn nieuw mandaat niet kunnen aanvaarden en moet bijgevolg nog vervangen worden.
Brabant: de heeren Bets, Bols en di Martinelli uittredende leden en in vervanging van den eerw. heer Adriaenssens ontslaggever, de eerw. heer Rosel, leeraar in het Sint Aloisiuscollege te Brussel.
Limburg: de heeren Boelen, Ceelen en Van Geel. uittredende leden.
Westvlaanderen: de heeren Beheyt en Sevens uittredende leden, en in plaats van de heeren Van Speybroeck en Minnaert die zich niet meer op rang wenschten te stellen, de heeten Persyn, notaris te Wynghene en Notredaeme, advocaat te Brugge.
Oostvlaanderen: de uittredende leden de heeren Claeys, Siffer en Van Winckel; in vervanging van den heer Moroy, ontslaggever, de heer Alfons Janssens, volksvertegenwoordiger te Sint-Nicolaas.
Koninklijke Vl. Academie. Zitting van April onder voorzitterschap van Dr H. Claeys. Regeling van bestuurzaken en benoemen eener commissie (de heeren de Maere, Micheels en Smeders) gelast met eene dubbele lijst candidaten op te stellen voor het aanvullen der ledigstaande zetels.
Het Gouvernement heeft aan den Gentschen beeldhouwer G. Kastelyn, opgedragen het vervaardigen voor de K. Vl. Academie, van het marmeren borstbeeld van Dr Snellaert, en aan den Antwerpschen kunstenaar Duwaerts, dat van Karel Ledeganck.
| |
| |
Vlaamsch. De nieuwe Minister van Justitie, de heer Begerem, heeft nauwelijks den voet gezet hebbende in het hem toevertrouwde departement, een uitstekend werk verricht. Tot bijzonderen secretaris heeft hij aangesteld den heer C. van Overbergh, van Kortrijk, voorgaandelijk aldaar arrondissements-commissaris. Deze ambtenaar, die den heer Minister in zijne gewone bezigheden terzijde staat, en in menige gevallen hem vervangt, namelijk voor het geven van inlichtingen, spreekt Vlaamsch (en spreekt het geerne), met de personen, die met hem over bestuurzaken te handelen hebben. Zijn voorganger bij het Ministerie van Justitie, tijdens het bewind des heeren Lejeune, sprak onze taal niet, en kon derhalve de Vlaamschsprekende bezoekers niet te woord staan. - Deze laatsten zullen dus wel doen, af te breken met de oude gewoonte, bij den heer Minister van Justitie en bij zijnen secretaris, Fransch te spreken.
D.
Varia. Weet ge hoe Jules Lemaître de Kunst van Maeterlinck bepaalt?
‘Pelléas en Melisande - het stuk dat onlangs te Brussel en te Amsterdam vertoond werd, - is eene liefelijke beuzeling uit een tijd van verval, een vreemde perel van kunstmatigen eenvoud, een zoet en zonderling gedicht, gedwongen gestamel en ver gezochte duisterheid.’
- De Katholieke Gids levert zeer waardeerende studiën op onze uitmuntende romanschrijvers August en Renier Snieders.
- De stadsbedienden van Antwerpen bereiden een feest om den archivaris P. Génard, lid der K. Vl. Academie, waardig te vieren ter gelegenheid van het vijftigste jaar dat hij in stadsdienst getreden is.
- De prijskamp van 't Getrouwe Maldegem, welken wij in onze laatste aflevering mededeelden, is tot 15 Mei verlengd.
- Klaus Groth, de welbekende Platduitsche dichter, zal plechtig gevierd worden ter gelegenheid van zijnen 75sten verjaardag.
† G. Van De Vyvere, pastoor van Godveerdegem. Verdienstelijk oudheidkundige schreef hij o.a. Essai sur les fonds baptismaux remarquables des environs d'Audenarde et de Grammont (1871). Hij gaf ook de nagelaten dramas uit van den eerw. heer Edm. Speelman: Jacques Blommaert ou le triomphe des gueux à Audenarde (1572) en Jean de Hembise ou la chûte des gueux à Gand (1584).
† Dr Brown-Sequard, de uitvinder der inspuiting tot het vernieuwen der levenskrachten. Hij schreef een aantal boeken en vlugschriften over medicale onderwerpen, zoowel in 't Engelsch als in 't Fransch. Hij stierf dezer dagen te Parijs 77 jaar oud.
† Hubert Maréchal de eerste hoofdopsteller van het Bien Public van Gent is te Statte bij Hoei overleden, 70 jaar oud. Het verdienstelijk Gentsch dagblad werd 41 jaar geleden gesticht door de heeren Baron deila Faille d'Huysse, Jozef de Hemptinne, Jules Lammens Solvyns-Martens en Casier-Legrand.
† Couvreur August, gewezen volksvertegenwoordiger van Brussel en Ondervoorzitter der Kamers onder het liberal ministerie; hij werd te Gent geboren in 1828.
Hij was de Belgische briefwisselaar van den Times en stichtte dees laatste jaren de Revue sociale et politique.
|
|