Het Belfort. Jaargang 9
(1894)– [tijdschrift] Belfort, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 365]
| |
Eerste communieGa naar voetnoot(1)
In een huisje, needrig, klein,
Maar van binnen blinkend rein,
Is een Koning aangekomen;
Blij verwelkoomd en begroet,
Heeft die Koning, groot en goed,
Daar verblijf genomen.
Toen Hij onder 't needrig dak
Ingetreden was, Hij sprak:
‘Heden is aan deze woning
Heil en zaligheid geschied.’
Kent gij, kind, dit huisje niet
En dien goeden Koning?
't Stille huisjen is uw hert
- 't Reine kinderhertje! - 't werd
Tot zijn woonplaats uitverkoren
Door uw Koning, door den God
Die in sterflijk menschenlot
Werd voor ons geboren.
Dagen teldet ge, een voor een,
Tot de heilge morgen scheen
Dat gij Jezus zoudt ontvangen,
Maar, lief kind, ook Jezus zag
Sinds veel tijd, dien schoonen dag
Naadren met verlangen.
Sedert Hij het blanke kleed
Van het heilig Doopsel, deed
Nederleggen op uw schouders,
Werd door Hem dees dag bereid -
Werdt gij naar deez' dag geleid
Door de deugdzame ouders
| |
[pagina 366]
| |
Wier bestuur Gods plaatse hield;
Later, toen gij waart geknield
In uw reine kinderbeden,
Zijn verlangende oogslag viel
Neer op u, om uwe ziel
Zeegnend in te treden.
En die dag breekt aan! De Heer
Komt van 't glinstrend outer neer
Met zijn Koningshand vol zegen.
‘Kind, àl wat uw harte wil,
Vraag het Mij nu, fluistert stil
Jezus' woord u tegen.’
Juich nu, kinderhartje, juich!
Liefde en dank en lof betuig'
Hem geheel uw zielsvermogen!
Needrig huisje, kleine woon,
Thans een hemel, thans de troon
Wordend des Alhoogen.
O, herken Hem! Spreek Hem aan!
Wat zijn gunst u heeft gedaan
Van den oorsprong af van 't leven,
Denk het na... Nu heeft Hij meer
Dan al 't goede van weleer
U in eens gegeven...
‘Heer, nu gaaft Ge U zelve mij.
K' weet niet wat ik ooit daarbij
Van uw goedheid af zou smeeken...
Zegen hen die saâm met U
Mij bereidden, en die nu
Ook mijn “dank U!” spreken.’
Jezus heeft die bede aanhoord
En Hij weet hoe immer voort
Gij zijn gaven zult bewaren:
Moederdeugd en vaderzorg,
Staan hem voor uw hartje borg
In de verder jaren.
Gent.
Dr H. Claeys, pr.
|
|