't jaar 30 op het taalgebied al hunne rechten en voorrechten genieten, gevoelen niet welke pijn het is voor een Vlaamsch hart zijne taal vernederd en miskend te zien. Maar dat Vlaamsche volksvertegenwoordigers, gelijk Heeren van Gent, gelijk een minister De Bruyn, die nochtans een vriend is van onze Moedertaal, dat zulke mannen ons recht miskennen, het billijk amendement van Coremans verwerpen en meêwerken om de Vlaamsche taal in vernedering te houden op den achtergrond - dat gaat over zijn hout, en dat moet het Vlaamsche Volk beletten.
Daarom is 't gebiedend mandaat op het taalgebied volstrekt van noode.
En dat gebiedend mandaat moet vóór de aanstaande kiezingen bepaald worden tot eenige korte en klare punten.
Eerst en vooral, de Vlamingen moeten eischen dat de bestuurlijke of officieele taal in de stadhuizen van Vlaanderen Vlaamsch zij. In Vlaanderen Vlaamsch!
In hunne bijzondere kringen of Cercles catholiques spreken zij de taal, welke zij verkiezen; op dat gebied hebben wij niets te zien. Willen zij daar al hunne feesten, hunne conferentien enz. in 't Fransch geven, zij moeten het maar weten, dat is hunne zaak. Maar als zij optreden als gekozenen van 't Vlaamsche volk, als zij spreken voor het volk en in den naam van 't volk, moeten zij ook de taal spreken van 't volk
Nu, men weet het, in vele onzer Vlaamsche stadhuizen klinkt nog te dikwijls eene uitheemsche taal.
Ziedaar een eerste punt, dat moet nagelvast staan, en 't is toch maar recht en redelijk.
Hetzelfde mag en moet gezegd worden voor de gouwraden.
Wat is er natuurlijker en noodzakelijker, zei de heer Coremans op 't congres te Brugge, dan dat in onze Vlaamsche provincieraden de Vlaamsche taal alleen gebruikt worde? Te Antwerpen, te Brugge, te Gent, en te Hasselt, Fransch spreken in den provincieraad is den spot drijven met 't Vlaamsche volk.
Maar die twee eerste punten, ofschoon gewichtig, zijn toch maar bijzaken; het hoofdpunt, en zoo lang wij, Vlamingen, dat niet bekomen, is de victorie niet behaald, het hoofdpunt is 't Vlaamsch spreken in de Kamer en in 't Senaat. Verleden maand in de Hooge Kamer verbeidde de heer Lammens het gelukkig tijdstip waarop onze twee nationale talen op denzelfden voet zullen staan in de Wetgeving.
Men mag het zeggen zonder overdrijving: al de kwalen, welke wij, Vlamingen, betreuren, komen voort uit ééne en dezelfde vergiftige bron: het Fransch is sedert 't jaar 30 feitelijk als officieele taal aangenomen. Ik zeg feitelijk, want in princiep, krachtens de Grondwet, bestaat er geen officieele taal; onze twee landtalen, 't Fransch en 't Vlaamsch, staan op denzelfden rang, en 't art. 23 der