| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Jaarboek der Gilde van St.-Lukas en St.-Jozef te Gent. Groot boekdeel in-4o. Gent, A. Siffer.
Dit merkwaardig boek is reeds sedert eenigen tijd verschenen en wij zijn waarlijk een mea culpa schuldig over onze nalatigheid er nog niet over gesproken te hebben, want het verdient het in de hoogste maat. Doch, daar gedane zaken geenen keer meer hebben, zeggen wij: beter laat dan nooit.
Iedereen weet hoe de uitgever er naar streeft en er in gelukt, met den ouden slenter af te breken en zijne uitgaven een artistiek uitzicht te geven. Ons dunkens heeft hij zich hier overtroffen en mag dit werk, opzichtens druk en platen, onder zijne beste gerekend worden.
Zooals het betaamt voor alle jaarboeken, geeft men eerst de wetenswaardigheden betrekkelijk de maatschappijen waarvan er spraak is, en die zooveel kostelijke herinneringen zijn voor de leden. Zoo komen hier de Keure der Gilde, de naamlijst harer leden, de rekeningen, een woord over het doel der instelling, over hare studieafdeeling, over de prijskampen der Sint-Lukasschool, en eindelijk een overzicht van de werkzaamheden. In dit alles treft men veel bijzonders en belangrijks aan, en waaruit veel nut te trekken is.
Onder de artikels van meer algemeen belang, stippen wij aan: Levensschets van wijlen Pieter Van Kerckhove, eersten deken der Gilde, en eene heerlijke studie, als voordracht gegeven door den heer Leo Bressers: Een kort overzicht der middeleeuwsche muurschildering.
De eerste bijdrage leert ons den verdienstelijken bouwkundige kennen en wijst ons op zijne hooggewaardeerde gewrochten; eene afbeelding van het middeleeuwsch kasteel van Lovendegem, door den heer Van Kerckhove hersteld, en eene plaat van het stadhuis van Sint-Nicolaas, zijn meesterstuk, luisteren deze schets op. Zij is ook vergezeld van het portret van den aflijvige, geteekend en gesteendrukt door een aankomeling van talent, S. Seys; het portret, alhoewel goed van factuur en uitzicht, is misschien een weinig te hard, doch laat ons het beste verhopen van den jeugdigen kunstenaar.
De studie van den heer Bressers meldt ons menige wetenswaardigheden over die bijna vergeten en verloren kunst der muurschildering. Zij is puik geschreven en gewetensvol bewerkt, zij moet veel opzoe. kingen gekost hebben en verraadt veel kennis van het vak. Deze verhandeling is opgesierd door medaillons en platen van groot kunsten historisch belang.
| |
| |
| |
| |
Vooreerst vier fragmenten van Romaansche beelden (zie plaat), ontdekt in de puinen der Sint-Baafsabdij alhier, in de kerk van Sint Macarius, den gewezen rifter van gezegde abdij. De tweede plaat bewaart ons eene muurschildering twee jaar geleden ontdekt in Sint Baafs, in de kapel van den H. Jozef, vroeger kapel van O.L. Vrouw ter Engelen. Zij verbeeldt Jezus ter dood veroordeeld door Pilatus en eene kruisafdoening. Ongelukkiglijk heeft dat staalken van middeleeuwsche muurschildering geene genade gevonden voor den krabber, onder voorwendsel dat er te weinig van overbleef.
Verder, in een ander artikel, komen wij insgelijks eene merkwaardige plaat tegen: Verheerlijking van O.L. Vrouw door de zegepralende Kerk. Het is eene compositie uitgevoerd door een jeugdigen artist vol toekomst, den heer Frans Coppejans, en waarmede hij in de Sint-Lukasschool bekroond is geweest; het gedacht ervan is grootsch en verheven en de opvatting en uitvoering zijn breed en stout. Deze artistieke bladzijde in hare bijzonderheden beschrijven bracht ons te ver, zeggen wij dat zij eere doet aan den leerling en aan zijne meesters
De titel zelf van het werk zegt het, deze uitgave zal periodiek zijn. Mocht het tweede jaarboek niet lang uitblijven, want deze proef voorspelt veel goeds en doet de kunstliefhebbers watertanden naar nieuw artistiek genot.
G. Van den Gheyn.
Vóór en na Christus, door Felix Coenen, onderpastoor van Sint-Andries, te Antwerpen. - In-8o, 91 bladz. Antwerpen, Van Os-De Wolf, 1893.
Een boek dat in overvloed zoude dienen onder de kinderen, zoo wel onder de kinderen des volks als der burgerij, verspreid te worden. Weinige jaren geleden dachten, hier in Gent, eenige wakkere katholieke studenten onzer hoogeschool, tot de begoede klassen behoorende, dat men aan de christen-plicht niet had voldaan met in vrije scholen den kinderen des volks een lager onderwijs te geven, en dat het een erge fout is ze vervolgens, zonder gids of bescherming, aan hun eigen zelven over te laten; en om deze redenen is het, dat zij een onderwijs hebben gesticht voor volwassenen, ten einde de zedelijke toekomst der werkers te verzekeren en hun geloof te vrijwaren tegen de aanvallen van godverloochenaars, vrijdenkers en socialisten, die satanische drieheid onzer beroerde tijden.
Dit is ook het grootsche doel welk de Eerwaarde Heer Coenen betracht in Vóór en na Christus. ‘Ik geloof niet, schreef hij ons onlangs, dat wij hoeven te wanhopen de godsdienstige opvoeding te verwezentlijken der kinderen die zelfs in onze gemeentescholen hun eerste onderwijs ontvangen hebben; en om te dien einde eene poging aan te wenden heb ik eene reeks voordrachten opgesteld over de kerkelijke geschiedenis vóór en na Christus, bijzonderlijk voor de jeugd bestemd, die men heden stelselmatig ongodsdienstig wil oplerden. Ik heb de katholieke waarheid op de ondervinding der geschie- | |
| |
denis willen staven om ze, door de lessen van het verleden, in volle licht te stellen. Doch hier is de geschiedenis slechts als een goedgeschikte lijst: de lof der Kerk verkondigen was mijn hoofddoel.
Het heerschende begrip van mijn nederig boekje is dus: Christus in de geschiedenis, en, rond Hem, de Menschheid. Ik bekommer mij ernstig en angstig om onze jeugdige arbeiders, die, in goddelooze werkhuizen opgenomen, ten prooi aan hevige bekoringen, blootgesteld zijn aan eene misdadige propaganda, en ik koester de hoop dat dezen welke mijn boekje zullen lezen een beredeneerd geloof zullen verwerven.’
Deze regelen bevatten eene verklaring van grondbeginselen. Overigens vervult, onzes inziens, priester Coenen's gewrocht eene leemte: het voldoet aan eene dringende noodwendigheid en is op tijd en plaats gekomen. Ontelbare zware boeken heeft men gewijd aan de geschiedenis der Kerk. Een, edoch, ontbrak er, een bondig werkje, in de volkstaal geschreven, vatbaar voor de nederigsten, en waarin de wisselvalligheden van Godes meestergewrocht, op volledige wijze, vertoond, uitgebreid en verklaard zijn.
Thans is het aan ons, katholieken, veroorloofd te zeggen dat wij eene echte volkskerkgeschiedenis bezitten.
En wij wenschen dat deze geschiedenis aan allen kenbaar worde gemaakt en verhopen dat het boek in onze vrije scholen zal aangenomen worden, en, bijzonderlijk, dat men het met milde hand verspreiden zal in onze werkersgenootschappen en patroonschappen, waar het, overigens, tot thema van menigvuldige stichtende en nuttige voordrachten kan dienen. De godvruchtige poging van den Antwerpschen priester is waardig rijkelijk beloond te worden: hij heeft een knap werk geschreven en eene loffelijke daad verricht, en ons aller plicht is het hem ter zijde te staan om zijne vrome gedachten hard en diep in het hart der kinderen des volks te doen dringen, ten einde de samenleving, heden zoo erg bedreigd, te redden.
In een ‘aanhangsel’ verhaalt de E.H. Coenen de boet-dood van Jezus-Christus, zijne zegenpralende verrijzenis en verschijning aan de apostelen en de nederdaling des Heiligen Geestes: drie groote bladzijden, rijk in kleur, meesterlijk geschetst, en overvloeiend van geloof en liefde.
Het boek van priester Coenen is niet alleen stichtend en schatrijk in edele, vrome en godsdienstige gedachten, het is een onderwijs bestemd om zoowel aan de gelukkigen als aan de beproefden der aarde hunne plichten te herinneren, om de geloovigen in hun geloof te versterken, de twijfelende gerust te stellen, en, dit is onze overtuiging, de ongeloovigen op het spoor van ons heilig geloof terug te brengen.
Wat schrijftrant betreft, deze is zuiver en welluidend; en, alhoewel eenvoudig in de uitdrukking der verhevendste gedachten, toch eenigzins edel en breed, en der grootsche feiten waardig door den schrijver verkondigd.
En is het boekje nederig, even nederig is zijn koopprijs, zooals
| |
| |
overigens betaamt aan schriften voor het volk bestemd: 1 frank per afdruksel en, voor hoeveelheden, vermindering van prijs in evenredigheid
Gent.
J.B.
Gebruik der naamvallen, tijden en wijzen in den ‘Heliand’-door J. Van de Ven, S.J. - Gent, A. Siffer, fr. 3,00.
Wederom heeft zich de Kon. Vl. Academie verdienstelijk gemaakt met het bekroonen en uitgeven van dit werk, dat eene wetenschappelijke studie levert van een der oudste gewrochten onzer algemeen Nederduitsche letteren. De ‘Heliand’ (Heiland) is de Germaansche Messiade der IXe eeuw en is in Saxischen tongval geschreven. Het is eene der eerste vruchten die de christelijke beschaving op Germaanschen bodem voortgebracht heeft. De dichter van Dreizehnlinden doet den ongekenden schrijver des Heliands voorkomen in zijn tafereel van het pas ingewortelde christendom onder de regeering van Lodewijk den Vrome, in de jaren 820-825. Het belang dier gewrochten, uit geschied- en oudheidkundig oogpunt is lichtelijk te beseffen. Maar voornamelijk de taalkundigen houden, in onze tijden, en wel terecht, het oog op die stukken gevestigd. In Duitschland hadden reeds Behaghel, Pratje en menige anderen, vooral in afzonderlijke studiën, of monographieën, de taal van den ‘Heliand’ op den keper beschouwd. De prijsvraag der Academie was van wijderen omvang: al de naamvallen, wijzen en tijden moesten in oogenschouw worden genomen. De schrijver van het bekroonde werk heeft zich gewetensvol van zijne taak gekweten. Iedere naamval, iedere wijze, iedere tijd wordt nauwkeurig in al zijne beteekenissen nagespeurd en iedere regel met een groot aantal voorbeelden uit den tekst zelven bevestigd. Tevens geeft ook de schrijver zeer dikwijls de overeenkomstige regels en voorbeelden uit het Grieksch, Latijn, Gotisch enz. Hier ligt voor de vergelijkende taalstudie een breed veld van opzoekingen open. Meermaals wordt men, bij het lezen dier oude teksten, getroffen door die oude Germaansche woorden die nu soms of verouderd zijn of in het geheel niet meer bestaan in de Nederlandsche taal, maar die men nog terugvindt in verschillige andere taaltakken van den Germaanschen stam. Deze studie viel
wel buiten het bestek des schrijvers, doch door eene getrouwere vertaling, welke overigens in zijne bedoelingen was, had hij hier en daar beter den gemeenschappelijken oorsprong der woorden in het daglicht gesteld. Eenige voorbeelden zullen dit verklaren en ons een staalken geven van het Oud-Saksisch der IXe eeuw:
Bl. 52: togian im hluttran hugi: toog hem zuiveren (louteren) zin.
Bl. 54: that im thie suno licode best: dat hem de zoon het best beviel (geleek).
Bl. 56: woldun waldand Krist alêdian them liudiun: wilden den machtigen (geweldigen) Christus den lieden onttrekken (ontleiden).
Bl. 57: walda that barn godes fiendan antfuorian: wilde het kind (den geboorne) Gods den vijanden ontvoeren.
It.: that hie is barnon brodes aftihe: dat hij zijnen kinderen
| |
| |
(geboornen) brood onttrekke (verouderd woord: aftiege, tieg, toog, getogen).
Elders heeft de schrijver deze vergelijkingen zelf gedaan; doch dit was voor hem bijzaak. Een groot aantal andere woorden geven aanleiding tot taalkundige beschouwingen, zooals bl. 44: odigen man = rijken man (voorkomend in fe-od, klein-ood), bl. 52: lerda mid wordon godes willeon gomon = leerde met woorden Gods wil aan de menschen (gom komt voor in bruidegom, reuzegom), enz., doch dit alles valt buiten het bestek van den schrijver en het zij alleenlijk gezegd om het belang der studie meer te doen uitschijnen.
De heer Van de Ven ontvange onzen dank en onze hulde voor zijne belangrijke studie, en moge de Kon. Vl. Academie nog meer zulke werken uitlokken, opdat wij niet altijd verplicht wezen naar den vreemde uit te zien, wanneer het wetenschappelijken arbeid geldt.
Gent.
E.
Handleiding voor den Uitvinder en den Fabrikant, door H. Jacobs, bureeloverste bij het provinciaal bestuur, te Antwerpen. - Antwerpen, drukkerij Ch. Thibaut. Prijs fr. 1,25.
Dit boek van ruim 170 bladzijden, bevat de uitlegging der wetten, zoo die van België als van alle vreemde landen, op de Uitvindingsbrevetten en op de Handels- en Fabriekmerken, benevens modellen van akten van verkoop en van afstand van brevetten, alsook modellen van aanvragen voor het bekomen van uitvindingsbrevetten en fabriekmerken. Behalve belangrijke inlichtingen over den duur der brevetten en de taksen, die van land tot land verschillen, behelst het boek de aanhaling eener reeks vonnissen en arresten van tribunalen en beroepshoven, wier keuze alleszins van aard is om den lezer op de hoogte te brengen van de rechtsleer die in zaken van uitvindingsbrevetten en eigendomsrecht wordt toegepast.
Een ander deel van het boek handelt over de tijdelijke bescherming die, krachtens de internationale overeenkomst den 20 Maart 1883, te Parijs tusschen België en de vreemde mogendheden gesloten, verleend wordt voor den duur der officiëele of als officiëel erkende tentoonstellingen.
Dit laatste deel levert dus een belang van actualiteit op, daar het aan de nijveraars of fabrikanten, die met ongebreveteerde voorwerpen of met niet-gedeposeerde merken aan de wereldtentoonstelling van Antwerpen, in 1894, zouden willen deelnemen, den weg aanwijst dien zij te volgen hebben, om hunne nieuwe uitvindingen en produkten onder wettige bescherming te stellen, voor geheel den duur der tentoonstelling, ja, tot drie maanden na de sluiting derzelve.
Men ziet het, het werkje van den heer Jacobs is allerbelangwekkendst. Daarenboven is het met veel kennis en praktischen zin samengesteld, hetgeen er de waarde nog aanzienlijk van vermeerdert.
Het boek dat wij hier warm aanbevelen, is het eerste dat in de Vlaamsche taal over de wetgeving betrekkelijk de uitvindingsbrevetten en de fabriekmerken geschreven is.
| |
| |
Hendrik Lovendale, drama in vijf bedrijven, door Roger de Goeij. - Brussel, J. Lebègue, 1893.
Het stukje is beter dan wij verwacht hadden, na de onnoozelheid welke staat te prijken op de eerste bladzijde van het boekje: Aan alle Priester- en Papenhaters vriendelijk toegewijd, door R. de G.
Nu, de verbittering van den heer de Goeij, onlangs afgesteld als leeraar van Engelsch op het Atheneum van Oostende, is misschien hieruit te verklaren.
Het stukje zelf staat boven het middelmatige: het zit vrij goed meen, de taal is vrij zuiver, het gesprek vrij levendig doch niet altijd zeer natuurlijk, de strekking zedelijk.
Wij vergenoegen ons om, met de waarheidsliefde van een echten Paap, zoo rechtvaardig mogelijk ons oordeel uit te spreken. Doch met zijn zonderlinge opdracht heeft de schrijver zelf ons den lust benomen eene grondiger bespreking van zijn arbeid te leveren. De kritiek van bijzonderheden schenken wij hem.
Het werk heeft geenszins waardeering genoten vanwege de liberalen: zoo besprak de Flandre libérale het in een zeer ongunstigen zin.
Onze lieve Vrouw van Scherpenheuvel. Met 3 platen. Te Brecht bij Lodewijk Braeckmans, 1893.
Een klein boekje van 64 blz., bevattende het kort begrip van de geschiedenis der vermaarde Bedevaart, van de wonderen en mirakelen te Scherpenheuvel geschied, van de aflaten aan de Bedevaart verbonden, en daarenboven een toevoegsel van verscheidene aanbevolene gebeden.
De taal is zuiver en het werkje in eenvoudigen duidelijken trant geschreven, vol belangwekkende bijzonderheden, en uiterst geschikt om de vermaarde Bedevaart te doen kennen en waardeeren.
Zoete en zure herinneringen (1865-1890), door J.M. Ballings, voorzitter van het Davidsfonds te Brée. - Maeseyck, J. Hougaerts. Prijs fr. 1,00.
De verzen die in dit bundeltje bijeengezameld zijn, werden oorspronkelijk enkel voor het Maeseycksch weekblad geschreven, en het zal dus wel niemand verwonderen indien er onder zijn die zich juist niet door hooge poëtische vlucht onderscheiden. Het bundeltje, ten andere, werd uitgegeven met het doel eene school te ondersteunen. Overigens zullen het de Limburgers zelf zijn, die bij het herlezen van deze gelegenheidstukjes, nog eens hun hart zullen kunnen ophalen aan al dat zure en zoete dat er in ‘bezongen’ wordt: en wij drukken den hartelijken wensch uit, dat de soms aardige gedichtjes veel bijval mogen genieten.
Geschiedenis der gemeente Schelle door de heeren Stockmans en de Raadt. Dit werk is uitgedijd tot niet min dan 208 bladzijden en bevat, nauwkeurig, in klaren stijl, weergegeven, naar echte bronnen, alles wat in verband met de voormalige bestuurlijke en
| |
| |
kerkelijke inrichting, de zeden en gebruiken der bevolking meldenswaardig is. Zeven platen luisteren dit boek op, dat zijne plaats nemen zal naast de vorige dorpsmonographieën betrekkelijk de provincie Antwerpen, door den heer Stockmans geleverd.
Van bl. 170 tot 189 komen sagen, sprookjes en vertelsels, onder welke er nochtans zijn, die overal in den mond liggen, reeds elders verscheidene malen gedrukt zijn en dus hier gemist konden worden.
Het boek is net gedrukt en op goed papier, bij de heeren Van In en Cie te Lier.
D.P.
Veertig Geestelijke liederen op nieuwe zangwijze geschikt, door Achille Van Wassenhove, priester. - Bij Siffer, prijs: fr. 0,75; per 25 exemplaren fr. 0,50 't stuk.
Dit boekje zal zeer nuttig zijn voor congregatiën, patroonschappen, scholen, enz.
Over woorden en muziek wordt met veel lof gesproken, en daar waar de bundel reeds ingevoerd is, wordt hij met gemak en genoegen aangeleerd en uitgevoerd.
Catalogue des éditions de Ch. Poelman, imprimeur de l'évêché à Gand. 1893. - Te Gent, bij den drukker, 8o, 62 bl.
Bij de voornaamste der in deze cataloog vermelde boekwerken, alphabetisch gerangschikt, komt eene beoordeeling, in het Vlaamsch of in het Fransch. Van de verschillige oplagen eens boeks wordt de laatste vermeld, echter niet het jaar der uitgave. Verzorgde, zeer nette druk.
La Belgique paroissiale verdient de aandacht van elkeen die de katholijke kunst genegen is, en belang stelt in de godsdienstige geschiedenis van ons vaderland.
Het is de beschrijving van al de kerken van het Aartsbisdom Mechelen, met eene schoone plaat voor elke parochie, en de prijs is nauwelijks 10 centiemen per hoofdstuk.
Vergelijke men bij deze geringe som den arbeid, de reiskosten, den prijs der platen, de weerde van het papier en het drukken, dan blijkt het klaar dat men aan de weinige liefhebbers van kunst en geschiedenis geen enkel zoo belangrijk werk, aan zulke geringe voorwaarden kan bezorgen.
Nochtans de 10 centiemen per hoofdstuk verzekeren aan elke parochie eene voorname plaats in de volledige lijst van al de kerken des Aartsbisdoms.
Het werk wordt vrachtvrij gezonden in 83 afleveringen (welke op het einde drij boekdeelen, groot in-4, zullen uitmaken, elk van 500 bladzijden) voor 60 frank, te betalen in zes stortingen van 10 frank bij het ontvangen der nummers, 1, 14, 28, 42, 56 en 707
De vlaamsche vertaling van dit werk, wordt den inschrijvers aangeboden voor 10 frank.
Bestier: 76, Trooststraat, Brussel.
| |
| |
Nieuw verschenen letterkundige werken van beteekenis Dagkrans, bundel onuitgegeven gedichten van Dr Guido Gezelle (fr. 3,50), Monodramen en andere gedichten van Emanuel Hiel (fr. 3,00), Verzen van Hélène Swarth (fr. 7,35), Poëzie van dezelfde (fr. 7,50), Majesteit, roman van Couperus, Idylen en Een vonkje van genie, beide door Virginie Loveling. Van Pol de Mont gaat er in 't kort een bundel verschijnen: Claribella; juffrouwen M.E. Belpaire en Mathilde Ramboux (Hilda Ram) bereiden insgelijks een bundel verhalen.
Volksraad. - Den 1en November vergaderde de Volksraad te Brussel, onder het voorzitterschap van den heer de Maere-Limnander. Veel gerucht is er gemaakt rond die nieuwe instelling, en stellig is het gansch ten onrechte dat men de inzichten der inrichters willen verdacht maken heeft, als gehoorzaamden zij aan partijdige bedoelingen.
Doch, ik vraag het mij af, welk nut die inrichting zal stichten één of tweemaal 's jaars vergaderen, schoone redevoeringen uitspreken, een soort van parlement uitmaken,... neen ik denk niet dat de Vlaamsche Beweging daar veel zal mede gebaat zijn.
Maatschappijen en bonden zijn er niet te kort doch, mijns dunkens, versnippert men te veel zijne krachten in het houden van plechtige zittingen waar men menschen bepredikt die geene bekeering meer noodig hebben. Men moest meer tot het volk gaan en er den nationalen Vlaamschen geest meer opwekken want, wij mogen het ons niet ontveinzen, het volk neemt geen werkdadig aandeel in onzen strijd en in het algemeen blijft het onverschillig.
De kiezingen naderen met rasse schreden, men heeft zooveel verhoopt van de uitbreiding van het stemrecht en zie, buiten in een paar plaatsen spreekt men zelfs de nieuwe kiezers niet aan. Ook is het te vreezen dat men zal blijven gros Jean comme par devant.
De Student herinnert in zijn nr van halfoogstverlof 1873, wat Pater Beckx XXIVste Generaal der Societeit van Jezus, in 1842 schreef wanneer hij na 23 jaren afwezigheid in zijn vaderland terugkeerde (Hij was immers geboortig van Sichem bij Scherpenheuvel.)
Vertaling. |
Oorspronkelijk. |
‘Eene beklagensweerdige verandering is er gebeurd: bijna overal wordt de Fransche taal verspreid... Ik ben van gevoelen dat deze verandering niet voordeelig is, vooral voor den godsdienst niet... Het blijkt overigens dat de gouwen van 't rijk, waar de Belgische taal nog meest in voege is, ook meest aan den godsdienst verkleefd zijn en beter hunnen oorspronkelijken eenvoud, hunne reinheid van zeden en hunne vaderlandsliefde bewaren.’ |
‘Gravis mutatio facta est: quod nunc fere ubique gallica lingua propagatur... Existimo hanc mutationem non esse proficuam, maxime religioni... Atque etiam constat eas regni partes, ubi Belgica linguaadhuc magis est in usu, magis etiam religioni esse addictas et melius servare nativam simplicitatem, morum puritatem et patriae pacisque amorem.’ |
| |
| |
Davidsfonds. - In zijne zitting van 16 November l.l. heeft het Hoofdbestuur uitspraak gedaan in den wedstrijd door hem uitgeschreven voor een werk rakende de maatschappelijke quaestie. Vier handschriften waren ingezonden, dat van den heer Em. Vliebergh, van Eernegem, thans student in de rechten te Leuven, en secretaris van ‘Met tijd en vlijt’, droeg den prijs weg. De heer Vliebergh is geen onbekende in de letteren; hij schreef verleden jaar een boekje dat overal gunstig onthaald werd: De Vlaamsche jongen en zijne vijanden en dezer dagen: De Nieuwe kieswet en de kiezers. Zijn bekroond werk is getiteld De Boeren en de maatschappelijke zaak, eene verhandeling over het opbeuren van den landbouw.
Een handschrift, ‘Het Socialismus’, geschreven door Th. Sevens, van Kortrijk, kwam ook in aanmerking en zal insgelijks, mits eenige wijzigingen, uitgegeven worden. De keurraad bestond uit de heeren Brants, hoogleeraar te Leuven, L. Mathot en Dr H. Claeys.
In 1894 zal het Davidsfonds uitgeven: Jaarboek, het bekroonde werk van den heer Vliebergh, een socialen roman van den heer Buurbaum en een nieuw deel van de Vaderlandsche historie, door David. In 't kort geeft wellicht het Davidsfonds ook een dichtwerk uit van de begaafde Antwerpsche dichteres Hilda Ram. Het zal een nieuw ‘Klaverken’ zijn.
De zeer eerw. heer kanunnik Martens is gemachtigd geworden onmiddellijk eenen nieuwen druk te doen van zijn merkwaardig en boeiend gewrocht: Het Water, dit jaar door het Davids-Fonds uitgegeven.
In eene volgende zitting zullen de voorwaarden besproken worden van eenen wedstrijd voor novellen en verhalen op sociaal gebied.
Een schrijven van de heeren Goffin en Reynaert, namens het Vlaamsch Nationaal Verbond, wijzende op de wenschelijkheid dat de honderdste veijaardag van den Boerenkrijg door de Vlamingen van alle richtingen zou medegevierd worden, wordt naar het bijzonder comiteit, met dit eeuwfeest gelast, verzonden. Het Davidsfonds wenscht niet beter en wil, voor zoo ver het in dezen eene beslissing nemen kan, in het herdenkingsfeest graag plaatsen inruimen voor het Nationaal Verbond, op voorwaarde nochtans dat het katholiek karakter aan de plechtigheid behouden worde, vermits de Boerenkrijg gesteund was niet alleen op een nationaal, maar ook, ja vooral, op een gods dienstig princiep.
Den 29 October was het voordiacht in de afdeeling-Waregem, de heer Buyse, van Rumbeke, sprak over Onverschilligheid. - Den 20 November hield de afdeeling-Stekene een concert met voordracht door E. Van der Mensbrugghe, Vlaanderen gewapend met het stemrecht, den 27 November die van Oostende een feest waarop de heer Arthur Verhaegen sprak over de volkszaak en den 26 hield Zele een liefdadigheidsfeest. - Antwerpen bereidt eene spreekbeurt, waar de eerw. heer Dr Claeys zal optreden. - Den 17 December viert Gent de plechtige prijsuitreiking aan de bekroonde leerlingen in zijne prijskampen: het woord zal er gevoerd worden door den eerw. heer Flamen, pastoor van Meetkerke.
| |
| |
Men schrijft ons uit Borgerhout: Het 25ste avondfeest door deze ieverige afdeeling ingericht, is buitengewoon prachtig geweest. En geen wonder! meester Wambach had er de leiding van op zich genomen.
De ruime feestzaal van 't Kattenhof, die veel te klein wordt, was door de zorgen van den heer E.J. Ossenblok, smaakvol versierd. Te midden van 't tooneel, met allerlei planten als in eenen lusttuin herschapen, prijkte het borstbeeld van David, waarachter een trophee van nationale vlaggen.
De Symphonische Kring van Antwerpen, vertolkte op onberispelijke wijze, onder de leiding van meester Wambach, vier stukken van J. Haydn en Pietro Mascagni.
Mej. Maria Crets, eene befaamde Mechelsche zangeres, wist het publiek in begeestering te brengen door het voordragen van Weemoed van Van Durme, Gondellied, van Tinel, Ei! Bezinne de Mei! van Frank Van der Stucken, en Zij lachten, van Peter Benoit. Om de zuiverheid, de doordringendheid harer schoone stem en hare gevoelvolle zangwijze, oogstte zij de welverdiendste to juichingen. De gekende Borgerhoutsche pianiste, jufvrouw Maria Oyen, leerlinge van meester Wambach wierd om haar kundig spel ook dapper toegejuicht.
En wat zullen wij zeggen van den alomgekenden kunstzanger M. Julius van Cauteren, den gevierden orkestmeester van St.-Pauluskerk te Antwerpen? Hij bracht zijne toehoorders in verrukking door het voordragen van liederen van P. Benoit, Lodewijk Mortelmans, Wambach en Van Hoof. Welk eene fijnheid, welk eene methode, ligt er in zijne meeslepende voordracht opgesloten! Mochten wij het genoegen smaken dezen kundigen zanger nog dikwijls te mogen toejuichen.
Verder genoten de heeren C. Dircx (baryton) en Crab (fluit) ook veel bijval.
De gebruikelijke voordracht wierd gehouden door den eerw. heer A. Van Speybrouck. Hij sprak ons over het vaderland, en wist zoo gemakkelijk de snaar der vaderlandsliefde in ons aller herten te doen trillen.
Ten slotte wenschen wij de wakkere inrichters van dit kunstig en smaakvol feest van harte geluk; wij zijn er hun dankbaar voor en wachten met ongeduld naar het 26ste avondfeest, waarop het bloeiende Borgerhoutsche Davidsfonds zijne talrijke ledenschaar vergasten zal.
Kon. Vl. Academie. - Vergadering van 22 November: Na de voorlezing en goedkeuring van het verslag wordt door den heer Coopman, namens de Commissie van Nieuwere Taal- en Letterkunde verslag uitgebracht over de door haar gehouden vergadering.
Daaruit blijkt o.a. dat zij voor 1894 tot voorzitter heeft benoemd den heer E. Hiel en tot ondervoorzitter den heer J. Micheels.
Daarna gaat de Academie over tot het verkiezen van haar bestuur voor het aanstaande jaar. Met algemeene stemmen wordt tot bestuurder verkozen, M.K. Stallaert; tot onderbestuurder de eerw. heer Dr H. Claeys.
Vervolgens wordt aangenomen het voorgedragen ontwerp tot samen stelling van het Biographisch Woordenboek.
| |
| |
Onderscheidingen. - De koninklijke Academie van België heeft de gouden medalie van acht honderd franks toegekend aan eene memorie, welke de heer Florimond van Duyse, de gekende toondichter en muziekkenner (zoon van Prudens van Duyse), heeft geschreven over de volgende prijsvraag: De geschiedenis schrijven, onder muzikaal oogpunt van het eenstemmig wereldsch lied, 't zij Fransch of Vlaamsch, in de Belgische provinciën sedert de elfde eeuw tot op onze dagen. - Jozef de Ras, medewerker aan Het Belfort en schrijver van Eerste Klanken en Nieuwe Bloemen, is bibliothecaris-archivist benoemd van Maastricht zijne geboortestad. Hij volgt er wijlen den eerw. heer Habets op, onlangs gestorven. Habets was buitenlandsch eerelid onzer K. Vl. Academie. - Mgr Everts, oud-bestuurder van het College te 's Hertogenrade en buitenlandsch eerelid der K. Vl. Academie, is lid gekozen der Tweede Kamer van de Staten-Generaal in Holland.
Le cas du Père Loriquet. - In 1824 drukte de heer Martial de la Roche-Arnault in een satirisch blad, dat Pater Loriquet, om den Koning te believen, in een handboekje van vaderlandsche geschiedenis, Napoleon I genoemd had Markgraaf de Buonnaparte, algemeenen veldoverste van de koninklijke legers. De regeering van Lodewijk XVIII zou zonder tusschenruimte begonnen zijn geweest in 1795 onmiddelijk na den dood van Lodewijk XVII. Austerlitz, Moscou, Waterloo en geheel de Napoleonsche legende zoude plaats gegrepen hebben onder Lodewijk XVIII.
Men lachte, doch de kwakkel vloog en bleef in leven tot zoover, dat iedereen, van de grootsten tot de kleinsten, nu schrijft en spreekt van de historie ‘à la façon du père Loriquet’.
De uitvinder van de klucht, die er enkel op uit geweest was den draak te steken, trok zijn gezegde in.... niets te doen; men vroeg om toch een afdruksel te berde te brengen waarin de bedoelde zinsnede te lezen stond... onmogelijk, doch de kwakkel vloog steeds voort.
In 1850 liet men in de Débats eene advertentie drukken waarin fr. 30,000 beloofd werden voor alwie een dergelijk exemplaar zou kunnen vertoonen... Niemand bood zich aan om de som te verdienen, en niettegenstaande dat gaat de fabel haren gang voort en gebruiken de liberalen die machtspreuk zonder zelfs te weten waarvan er sprake is.
† Andries De Weerdt, de volkslievende en volksgeliefde Antwerpsche volksdichter, wiens liederen, op muziek gesteld en voorgedragen door den kluchtzanger-toondichter Alfons Janssen, het Vlaamsche land dóór gekend, gewaardeerd en toegejuicht werden. De Weerdt was een simpel douanier, geklommen tot het ambt van vérificateur; hij was 68 jaar oud.
Zijne liedjes onderscheiden zich niet zoozeer door hunne letterkundige waarde als wel door hunnen lossen zwier, hun echten volkstoon en hunne echte vlaamschgezindheid.
† De Engelsche schrijfster Baronnes Tautphoes, geboren Monthomery, is den 13 November te Munchen overleden, 69 jaar oud.
| |
| |
Zij is bijzonder bekend om hare romans Quiti en Initials. Zij was de nicht van Florence Monthomery, schrijfster van Misunderstand (verkeerd begrepen).
† Cornelus Eliza van Koetsveld, hofprediker in Den Haag en schrijver van ‘Schetsen uit de pastorij van Mastland’. Zie hoofdartikel in dze aflevering.
† Karel Stallaert, werkend lid der Kon. Vl. Academie, gewezen archivaris der Burgerlijke Godshuizen en leeraar aan de krijgsschool en aan het Atheneum te Brussel. Hij was geboren te Merchtem in 1820 en pas bestuurder gekozen der Kon. Vl. Academie voor 1894.
Hij laat verschillende werken achter over geschiedenis, kunst, letterkunde en onderwijs. Zijn Cours de langue flamande beleefde 11 uitgaven; zijn hooggewaardeerd Glossarium van verouderde rechtstermen, kunstwoorden en andere uitdrukkingen, uit Vlaamsche, Brabantsche en Limburgsche oorkonden, uitgegeven door de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden, is nog niet gansch gedrukt, maar toch geheel geschreven, schijnt het. Hij leverde bijdragen in menigvuldige tijdschriften zooals de De Broederhand, Bulletin de la Commission royale d'histoire, Revue trimestrielle, Nederlandsch Museum, Taelverbond, Volksalmanak voor Nederlandsche Katholieken, Revue de Numismatique, Verslagen der Kon. Vl. Academie, Belfort, enz. enz.
Stallaert was een edel en rechtschapen man, een gewetens- en talentvolle werker en een echt deugdzaam Christen.
Eene zeer talrijke schaar van vrienden en vereerders des overledenen waren in den lijkdienst te Schaarbeek aanwezig.
In het sterfhuis werden twee lijkreden uitgesproken; eene namens den heer Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs, door den heer J. van Droogenbroeck, Afdeelingshoofd bij 't gezegd Ministerie, de andere door den heer Th. Coopman, namens de Koninkl. Vlaamsche Academie.
Hebben wij wel begrepen, dan is er, op last der Regeering, een soort van verschooning uitgebracht over eene vergetelheid ten opzichte van den heer K. Stallaert... De verdienstelijke man was, sedert jaren naar het schijnt, voorgesteld om het kruis der Leopoldsorde te bekomen, en nu eerst was er weer aan gedacht hem de welverdiende onderscheiding te verleenen... Hetzelfde had, bijna een veertigtal jaren geleden, plaats met den dichter der Drie Zustersteden, K.-L. Ledeganck, nopens wien, daags na zijn overlijden (de groote dichter had lang geleden aan eene sleepende ziekte) in alle dagbladen gemeld werd, dat de brief, waarbij aan Z.M. den Koning Ledeganck's benoeming werd gevraagd tot ridder der Leopoldsorde, in het Ministerie... gereed lag. - Is het niet zonderling, dat dergelijke vergetelheden enkel gebeuren ten opzichte van Vlaamsche schrijvers? Hoe het zij, het wordt door velen den heer Minister lof gesproken dat hij het lijk van den zedigen geleerde niet heeft laten ter aarde bestellen zonder een openbaar blijk te doen geven van zijne hooge waardeering van Stallaert's groote verdiensten.
|
|