“Vroeger” - schreef Dr. Jonckbloet in den Nutsalmanak voor 1862 (bl. 32) - “werd een monument opgerigt, eene woning gebouwd, eene gracht gegraven, een park aangelegd, eene brug geslagen, een beeld gebeiteld, men sprak van een kunstwerk scheppen, een geleerd werk schrijven, eene vereeniging vormen, een fonds tot stand brengen, eene gemeente stichten, iets maakte ons geluk, iets anders het schoone uit, enz., enz. - Maar dat was veel te omslagtig: die omhaal van woorden werd overboord geworpen, en thans word alles daargesteld...” Ofschoon het, vooral in de eerste helft dezer eeuw, nog wel door goede schrijvers werd gebezigd, is men het er thans algemeen over eens, dat het onvoorwaardelijk afkeuring verdient. Van daarstelling geldt natuurlijk het zelfde.’ (Mr. C. Bake: Taalpolitie (Noord en Zuid, 1886, blz. 270)).
Waar mag het woord blaffeture (= vensterluik) wel vandaan komen?
Être en vogue = in zwang, in gebruik zijn. Niet weer te geven door in voege zijn, dat geen Nederlandsch is.
Au moyen de = door middel van; bij middel van is insgelijks geen Nederlandsch.
Men kan zeggen: vijftig jaar geleden, ofwel, vóór vijftig jaar. - Over vijftig jaar beteekent integendeel hetzelfde als binnen vijftig jaar, na vijftig jaar; over vijftig jaar heeft in het Nederlandsch nooit den zin van: vijftig jaar geleden.
De Vlaamsche schrijvers gebruiken en misbruiken veel het voorzetsel onder. Sous ce rapport wordt door hen vertaald; onder dit opzicht; het moet zijn: in dit opzicht. - A ce point de vue wordt door velen vertaald onder dit oogpunt; het moet zijn: uit dit oogpunt; wil men standpunt gebruiken, plaatst men zich op dit of dat standpunt, men spreke bijgevolg van dit of dat standpunt uit, van dit of dat standpunt.
En van standpunten gesproken, is het te betreuren dat in België de boekbeoordeelingen te weinig gedaan worden van een louter letterkundig standpunt uit. In het Nederlandsch Museum schreef de heer Leonard Willems eeneuit gebreide be- en veroordeeling van het werk Prudens van Duyse, van den heer J. Micheels. Eenige dagen geleden nu plaatste, in den Spectator, niemand minder dan Prof. Moltzer zijn naam onder eene insgelijks uitvoerige, toch waardeerende bespreking van hetzelfde werk; hij vindt geene woorden genoeg om er den lof van te maken.