‘'t Is gelijk ik zeg, Mijnheer; - en al 't land dat gij van hier ziet betaalt evenveel; en als men afslag vraagt, zijn de heeren doof.’
Alzoo dan, die boer trekt van zijn dagwand land eene weerde van 110 fr.; en hij moet betalen 80 fr. pacht en 100 fr. mest!
Neem nu dat hij met een tweede vrucht nog 50 fr. kan winnen; hij verliest dus ten minste, op zijne pacht en zijne vetten, 20 fr. - En waar blijven zijn andere onkosten, en zijn zure arbeid?..
Ik vraag het: is dat menschelijk? En moet er geen spoedige hulp gezocht worden?
En wat zal die boer doen om zijne pacht en schulden te betalen?
Ten eerste, te kort schieten, met voluit betalen. Dat weten de eigenaars; hoeveel boeren staan er op hunne registers niet met achterstellen van 3, 4 en 5 jaren?
Wat zal de boer nog doen?
Zijne kinderen, jongens en meisjes (gewoonlijk voor hun verderf naar ziel en lichaam) naar de stad zenden om in de fabrieken te werken en er eenige centen te winnen - of wel, hij zelf voor drie, vier maanden naar Frankrijk trekken en er zich dood slaven om geld te hebben voor zijne pacht.
Men zal zeggen dat de toestand van mijnen boer eene uitzondering is, en dat veel landen verpacht worden aan minderen prijs, aan 60, 50, 40 fr. 't dagwand. Dat kan zijn, maar twee zaken staan vast:
1o) De pachter kan niet toekomen;
2o) De pachtboeren maken het grootste getal uit.
De boerderij kwijnt dus en vergaat; en als de boer kwijnt, alles kwijnt, Inderdaad:
1o) Als de boer met al zijnen arbeid schaars toekomt, dan kan hij natuurlijk in de stad weinig of niets aankoopen. Vraag het maar aan al de winkeliers die kleedingstoffen, stoven, kassen, stoelen, printen enz. verkoopen. Waarom slabakt hun handel? Omdat de boer geen geld heeft.
Alles wat hij wint en verkoopt, moet dienen om zijne pacht te betalen; en hij zelf leeft bekrompen en ellendig.
2o) Als de boer niet leven kan, komt hij of zijn kinderen werk zoeken in de stad, en ze worden stielbedervers.
In onze kleine stad van Aalst zijn er met honderden werklieden van den buiten, en ze zijn bereid te werken aan alle prijzen, ja zelfs aan één frank per dag. Voor 'nen buitenmensch kan dat voldoende zijn; hij heeft bijna geen huishuur te betalen; daarenboven hij wint patatten en graan op zijn akkertje dat hij buiten uur en 's avonds laat bewerkt; - maar de werkman der stad heeft ten minste 2 fr. per dag van noode om toe te komen.
Daarom, zeggen wij, 't is in 't belang van burger en werkman, 't is volstrekt noodzakelijk dat de landbouwer op zijn veld kan bestaan.
Maar, zegt advocaat de Baets, men beeldt zich in dat die inkomrechten zullen betaald worden door den vreemden invoerder, en dat