| |
| |
| |
Boekennieuws en kronijk.
Le parti catholique belge, son avenir et ses moyens d'action par Guillaume Verspeyen. Gand, A. Siffer, fr. 1,50.
Uit dit merkwaardig werk dat het zijn en het wezen bespreekt van de katholieke partij, het onderwijs en de pers met het oog op de nieuwe omstandigheden, kunnen wij ons niet onthouden afteschrijven wat de groote schrijver zegt over de Vlaamsche beweging.
‘Gaan wij tot den werkman’ zegt hij, ‘is nu het slot van alle politieke redevoeringen,’ en hij vervolgt:
‘Ongelukkiglijk is het te vreezen dat die sprekersgeestdrift dikwijls zal gevolgd worden door eene pijnlijke ontwaking. Om tot het volk te gaan moet men het kennen en met hem leven; om er mede te spreken moet men zijne taal machtig zijn.
Welnu, menige sprekers, onder degenen die zich op de maatschappelijke vraagstukken toeleggen, schijnen zich te wagen in een onbekend, onbezocht midden, waarvan zij noch den geest, noch de gewoonten, noch de spraak kennen.
En ik spreek niet alleen van die levendige, eenvoudige, schilderachtige, beeldrijke manier van spreken welke aan de volksklassen eigen is; ik spreek, in ons Vlaanderen, van de moedertaal, waarin de hoogere klassen al te onwetend zijn en welke zij al te onrechtvaardig minachten.
Zijn wij, in dat opzicht, niet blind en zonder vooruitzicht geweest? Hebben wij ons niet te verwijten alzoo het misverstand verergerd en de gracht van noodlottige scheidingen gegraven te hebben?
Hebben wij, zelfs onder het enkel oogpunt der godsdienstige belangen, niet vergeten dat de landstaal een gewijd vat is, inhoudende het geloof, de overleveringen, de zeden, het genie van een volk, gelijk de gouden kelk, door de hand des priesters opgeheven, het bloed van Jezus-Cristus bevat?...
Geven wij toe dat wij, op dit punt, de slachtoffers zijn geweest eener overdrevene terugwerking tegen de plagerijen van het Nederlandsch beheer, dat wij de straf dragen der leemten, met voorbedachtheid in onze opvoeding gelaten, dat wij medegesleept zijn geworden door eenenstroom, tegen welken het niet van ons afhing te worstelen!
| |
| |
Zonder hier een historisch en terugziende rekwisitorium te willen maken, zonder elks aandeel in de verantwoordelijkheid te willen bepalen, stel ik vast dat wij tegenover eenen slechten toestand staan en dat onze eerste plicht is er verbetering aan toe te brengen, willen wij niet, tot het einde toe, er de ongemakken en gevaren van ondervinden.
De Vlaamsche zaak, al te lang behandeld als eene beweging van zuiver taal- en letterkundige liefhebberij, raakt, onder dat oogpunt beschouwd, langs alle kanten aan de verhevenste godsdienstige, vaderlandsche en maatschappelijke belangen. Het ware eene nieuwe en onherstelbare fout begaan, indien wij niet, zonder uitstel, dachten aan de noodige herstellingen, aan den verloren tijd dien wij moeten inwinnen, aan de mannelijke besluiten die moeten genomen worden, willen wij niet machteloos, ontwapend en verdoold staan vóór den opkomenden stroom en de naderende gevaren. Ik neem wel aan dat wij den sleutel van den toestand hebben, maar, in Vlaanderen ten minste, is de Vlaamsche taal er het slot van...’
Coup d'oeil sur l'histoire des études linguistiques au XIXe siècle, par G. Lecoutere, docteur en phil. et lettres. Delhomme et Briquet, éditeurs Paris-Lyon.
Het groot getal van hen die thans ook ten onzent zich toeleggen op de beoefening der taalwetenschap, en velen daaronder met het beste gevolg, volstaat om te bewijzen hoe aantrekkelijk die studie is. Ongelukkiglijk is het ermede gesteld zooals met het oude Luilekkerland in grootmoeder's vertellingen: daar was het een onafzienbare breiberg, hier is het een afschrikkende hoop lijvige, en soms al te geleerde werken, die den toegang versperren. En zij die noch den tijd noch den moed hebben om eerst een paar jaren van hun leven te besteden aan het doorworstelen van die hinderpalen, zouden aldus van het genot verstoken blijven ook zelfs in het Beloofde land maar een blik te mogen slaan.
Gelukkiglijk beginnen de degelijke vulgarisatie-werken meer en meer zich te vermenigvuldigen. De gelegenheid is te schoon om terloops nog niet eens Prof. Vercoullie's knappe Algemeene Inleiding tot de Taalkunde aan te bevelen. Het werkje van den heer Lecoutere, dien de lezers van het Belfort reeds hebben leeren waardeeren uit de schoone vertaling van Savitri's legende welke hij dit jaar in dit tijdschrift uitgaf, behoort tot dezelfde soort van werkjes, welke zich tot doel stellen de uitkomsten van de wetenschap klaar en bondig uiteen te zetten, en den oningewijde in staat te stellen zich rekenschap af te leggen van haar doel en van hare middelen.
Nadat hij zoo kort mogelijk aangetoond heeft wat door linguistrek moet worden verstaan, en wat die wetenschap was vóór onze eeuw, schetst ons op aanschouwelijke wijze de heer Lecoutere hoe opvolgentlijk Bopp's vergelijkende grammatica (1833-52), Schleicher's compendium (1861) en eindelijk Brugman's vergelijkende grammatica (1886-92) de drie voorname tijdperken van de ontwikkeling der taalwetenschap
| |
| |
besluiten. De werkzaamheid dezer drie mannen, benevens die van Humboldt, Schlegel, Grimm, Pott, Curtius, Benfey, Osthoff, wordt beknopt doch treffend en klaar uiteengezet. Vooral op het standpunt dat de wetenschap tegenwoordig inneemt wordt nadruk gelegd. Het karakter van de school der Junggrammatiker: geduldige detailstudie, - en hunne beruchte axiomen: 1. de klankwetten zijn zonder uitzondering, 2. wat uitzondering schijnt is aan de analogie te wijten, - worden even helder en bevattelijk aan het slot van het werkje beschreven. Kortom, niettegenstaande de massa bouwstoffen welke de heer Lecoutere heeft verwerkt, houdt zijne leerrijke studie geen oogenblik op tevens aantrekkelijk en boeiend te zijn.
Gent.
L.
L'église cathédrale de Saint-Bavon, â Gand, par A. Goetghebuer. Gent, A. Siffer, 8o, fr. 2,00.
Deze monographie over de schoone hoofdkerk van Gent is nauwkeurig en volledig. Zij geeft den oorsprong der kerk, van haren eersten bouw, van hare opvolgende vergrootingen, van de krocht, van de sieraden en kunstvoorwerpen, in menigte aldaar voorhanden, alles naar de beste geschiedkundige bronnen, met al de bijzonderheden, die den kunsten oudheidliefhebber, den tourist en den belangstellenden stadsgenoot kunnen dienstig zijn. De vreemdelingen, die Gent bezoeken, en, natuurlijk, er hunne eerste stappen naar de hoofdkerk richten, zullen den besten leidsman vinden in dit boek, hetwelk, bovendien, uit hoofde zijner historische waarde, verdient, in hunne bibliotheek bewaard te blijven. Het is waardig voor den zoon, wiens vader nog erkentelijk wordt herdacht als de eerste aanlegger van verzamelingen betrekkelijk de kunst en de geschiedenis onzer stad, en die, gelukkiglijk, ievervolle navolgers heeft gevonden.
Opgedragen aan Mgr. Stillemans, behelst het boek, als bijlagen, de lijst der bisschoppen van Gent en der bekende pastoors van St.-Baafs.
Voor de touristen is het formaat echter ietwat te groot; mocht, wat wij wel wenschen, de beschrijving meerdere uitgaven beleven, dan zou het formaat in 12o beter passen dan in 8o.
De druk is net, verzorgd. Twee platen: de schilderij der van Eyck's en de afbeelding van den toren der kerk, zooals deze zijn moest volgens den bouwmeester, die het plan ontwierp, versieren het boek.
D.
Proeven van bewerking met Voorbericht en Prospectus van een, van wege de provincie Friesland uit te geven ‘Friesch Woordenboek’ en van eene ‘Lijst van Friesche eigennamen.’ Leeuwarden, Meyer en Schaafsma, 1893.
Het Woordenboek zal bewerkt worden door de heeren Waling Dijkstra en Dr. J. Buitenrust Hettema, de lijst der eigennamen door Johan Winkler. Wij vestigen de aandacht van allen die zich bezig- | |
| |
houden met taalstudie, op deze belangrijke onderneming. De omvang van het geheele werk wordt op 100 vel druks beraamd, uit te geven in 20 afleveringen. In vier of vijf jaren zal het in zijn geheel zijn verschenen. Prijs: bij inteekening tot 1n October 1893, tien cent het vel.
Kalender en gezondheidsregel, getrokken uit het handschrift Liber Orat. Fland. M.S. uitgegeven door P. Alberdingk Thijm. Gent A. Siffer. Prijs fr. 1,50.
Dit merkwaardig werk, gedrukt op last der Kon. Vl. Academie, geeft een kalender der 14e eeuw, naar een handschrift berustende in de boekerij der Hoogeschool te Leuven, en vergeleken bij andere deels gedrukte en deels ongedrukte kalenders en gezondheidsregels der 13de, 14de en 15de eeuw. Voor elke maand zijn er eene reeks gezondheids- en keukenrecepten.
Het boek is opgeluisterd met het fac-simile eener teekening van eenen ouden kalender, waarop zonderlinge figuren afgebeeld staan van de bijzonderste heiligen.
In der waarheid een aardig en lezenswaardig werk.
Koninkl. Vl. Academie. Zitting van 16n Augustus 1893: De heer F. van der Haeghen, op zijne aanvraag eerelid benoemd, wordt vervangen als werkend lid door den heer Karel de Flou, van Brugge.
Ziehier de prijsvragen voor 1895:
I. | Oud-Germaansche taalkunde. - Men vraagt eene Oud-Nederfrankische grammatica (klank- en vormleer) naar het voorbeeld der Sammlung kurzer Grammatiken der Alt-Germanischen dialekten. |
II. | Middelnederlandsche Taal- en Letterkunde. - Er wordt gevraagd eene opgave van bewijsplaatsen uit de gedrukte of ongedrukte geschriften of uit gewestspraken voor elk der woorden, door Kiliaan als Vetus Flandricum (Oudvlaamsch) aangeteekend. |
III. | Nieuwere taalstudie. - Eene zoo volledig mogelijke lijst van de verwerpelijke neologismen, die heden in de Nederlandsche taal gebruikt worden, met aanwijzing van hunnen oorsprong en hunne onnauwkeurigheid, alsmede van de juiste Nederlandsche woorden, uitdrukkingen of zegswijzen. |
IV. | De geschiedenis der Nederlandsche drukpers (dag- en weekbladen en tijdschriften) in Vlaamsch-België, haar invloed op de taal- en letterkunde, alsmede op de zeden en de ontwikkeling van ons volk. |
Buitengewone wedstrijd. - Men vraagt een volksboek over de geschiedenis van België van 1792 tot 1814.
Zitting van 20 September. De heer Obrie doet een kort verslag over het XXIIde Nederlandsch Congres verleden maand te Arnhem gehouden en waarop hij de Academie vertegenwoordigde; hij meldt dat de voorzitter Dr Slotemaker openlijk hulde bracht aan de welwillendheid en bereidwilligheid, waarmede de Kon. Vl. Academie het voor hare rekening vervaardigde portret van wijlen Prof. M. De Vries ter opluistering van het congresprogramma heeft afgestaan.
| |
| |
Een opstel van den heer Sermon, over Rijkaart Verstegen, zal in de Verslagen en Mededeelingen worden opgenomen.
Verstegen was te Londen geboren uit eene Geldersche familie; als katholiek uit Engeland gebannen door Koningin Elizabeth kwam hij zich in 1587 te Antwerpen vestigen. Hij schreef over historie, taalkunde en oudheidkunde.
De voorstellen der commissiën van nieuwere Taal- en Letterkunde en van Geschiedenis, zullen ter bekrachtiging van haar bestaan en van hare wetten aan de Regeering onderworpen worden.
Davidsfonds. Eens met den Snellaertskring, heeft het Gentsche Davids-Fonds een vertoogschrift naar de Kamers gestuurd om de aandacht te roepen op de verdere vervlaamsching van het rechtswezen en te vragen dat het burgerlijk recht aan onze hoogescholen ook in het Vlaamsch zou onderwezen worden. Hetzelfde vertoogschrift is reeds door vele afdeelingen van het Davids-Fonds en andere maatschappijen naar de Wetgeving gezonden.
In zijne zitting van 10 Augustus regelde het Hoofdbestuur de uit te geven werken van 1894, en benoemde den keurraad voor den uitgeschreven prijskamp voor een werk op de maatschappelijke quaestie. Deze keurraad bestaat uit de heeren Dr H. Claeys, L. Mathot en Brants, hoogleeraar te Leuven.
Een nieuw werk is verschenen: Dit zijn Sniderien, dat is Loef = ende Beeltwerc die hevet gheteikent en ghesneden Dr August Snieders.
Den 30 Juli was het weder feest in de bloeiende afdeeling van Zele, een concert werd er aangeboden aan de leden en de heer Emiel Van der Mensbrugghe, advocaat te Sint-Nicolaas, sprak er over ‘Ons leven’. Den 24 Sept. hield de afdeeling van Aarschoot een toon- en letterkundig avondfeest.
Het gemengd Comiteit van het Davids-Fonds en den Landsbond voor het herdenken van den Boerenkrijg zal, onder andere, ter gelegenheid van het eeuwfeest van dien nationalen krijg, gedenksteenen oprichten met de namen der gesneuvelden in al de dorpen, waar de strijd gewoed heeft, en, in een bijzonder middenpunt, een grootsch gedenkteeken ter vereeuwiging dier heldhaftige gebeurtenissen.
Prijskampen. - De vijfjaarlijksche prijs (fr. 3,000) voor Fransche letterkunde is dit jaar toegewezen, met 5 tegen 2 stemmen, aan Georges Eekhoud, voor zijn werk La Nouvelle Carthage. De keurraad bestond uit de heeren Fétis, Stiernet, Kurth, Discailles, de Groetaers Pergameni en Wilmotte.
In 1852, eerste vijfjarigtijdstip sedert zijne stichting, werd de prijs toegekend ex oequo aan Moke, Weustenraad en Baron; in 1857 werd hij niet toegewezen; in 1862 aan Ad. Mathieu; in 1867 aan Ch. Potvin; in 1872 aan Eduard Fétis; in 1877 en 1882 niet toegewezen; in 1887 aan Camiel Lemonnier voor zijn boek La Belgique.
Voor den tekst prijs van Rome (toonkunde) werd een Fransch
| |
| |
stuk bekroond en een Vlaamsch: Cassandra. Dit laatste door eenen Gentenaar, Isidoor Albert.
Wat de prijskamp van toonzetting zelf betreft, cantaten op tekst Lady Macbeth, de jury bracht de volgende uitspraak uit: Eerste prijs, Mortelmans van Antwerpen, 2de prijs ex cequo, Jozef Van der Meulen van Gent en Lunssens van Brussel; eervolle melding aan Daneau van Charleroi.
De Minister van Binnenlandsche zaken en Openbaar onderwijs herinnert aan de belanghebbenden dat de prijs des Konings, in 1894 toe te kennen, zal verleend worden aan het beste werk over de bouwkunde en hoofdzakelijk over de onlangs opgerichte gebouwen in ijzer en glas.
Deze prijskamp is uitsluitend voor de Belgen. De werken bestemd om er deel aan te nemen, moeten aan het Ministerie van Binnenlandsche zaken en Openbaar onderwijs gezonden worden vóór 1 Januari 1894. Zij moeten vergezeld zijn van eenen brief, het doel der inzending aanduidende.
- Académie royale de Belgique. - Fransche gazetten kondigen een scherp artikel af tegen de Académie royale, met betrekking tot eenen prijskamp, in welken het verdienstelijke werk van den heer J. Helbig niet bekroond is geworden, omdat de schrijver een katholiek is... Daarbij worden in het licht gesteld de ‘kennissen’ van de drie beoordeelaars, en het bewijs geleverd dat een hunner het werk in quaestie niet, of niet geheel, heeft gelezen.
Dit geval herinnert ons den prijskamp Bergmann, gesticht door de weduwe van dien gekenden Vlaamschen schrijver. De eerste maal, dat de prijs kon gegeven worden, was voor de geschiedenis eener gemeente uit de provincie Antwerpen. Slechts één, maar een ernstig, mededinger, was opgekomen: de heer Stockmans, met zijne Geschiedenis van Mortsel.
Nu, dit hoogstverdienstelijk boek vond geene genade bij de Académie. Was de schrijver katholiek?
Het artikel eindigt met eene bemerking, reeds vroeger gemaakt in andere bladen: ‘Als nog eenige feiten, van den aard dergene, reeds bekend, zullen gebeurd zijn, dan zal men denken moeten aan eene herziening van de wetten der Academie, en van de manier, op welke deze hare leden aanwerft. Het kan niet de bedoeling zijn der Regeering, eene Académie van doctrinairs te ondernouden’.
Germaansche philologie. - Met genoegen vernemen wij dat er in 1894 aan de Leuvensche Alma Mater leergangen hierover zullen ingericht worden. Het werd noodig om niet ten achteren te staan bij de Staatshoogescholen en onze jonge taal- en letterkundigen de gelegenheid te geven zich ook wetenschappelijk te vormen.
De heeren Colinet en Alberdingk zullen er in doceeren, alsook de heeren Lecoutere en Bang, die dezer dagen ook hunne benoeming
| |
| |
tot hoogleeraars bekomen hebben. De heer Bang (een Engelschman) die thans zich verder bekwaamt aan de hoogeschool van Oxford, zal gelast zijn met het Engelsch en het Duitsch, en de heer Lecoutere, die dit jaar de lessen zal volgen der hoogescholen van Leiden en Bohn, met het Nederlandsch en een gedeelte van het Duitsch.
Geluk en proficiaat aan onzen verdienstelijken medewerker K. Lecoutere, Dr in wijsbegeerte en letteren, immers herinneren zich onze lezers zijne meesterlijke bijdragen hier over het Indisch epos: het Mahâbhârata.
Kanunnik Muyldermans. - Onze verdienstelijke medewerker en knappe Vlaamsche schrijver, de zeer eerw. heer J. Muyldermans, is tot kanunnik bevorderd en opzichter benoemd van het middelbaar onderwijs in het aartsbisdom van Mechelen.
Benevens de persoonlijke waardeering mag deze bevordering beschouwd worden als eene hulde aan de Vlaamsche zaak en is die benoeming een onderpand voor meerdere vervlaamsching van het vrije middelbaar onderwijs in het Mechelsche.
Onze beste gelukwenschen aan den eerw. heer Muyldermans.
† Dr Charcot, de beroemde Fransche geneesheer voor zenuw- en hersenziekten en leeraar in de Salpétrière, te Parijs, is schielijk overleden. Hij laat meesterlijke werken achter over zijn vak; ongelukkiglijk zijn zij met materialisme behebt.
† Pater Archangelus Vendrickx, Oud-provinciaal der Eerw. P.P. Minderbroeders Recollecten van België, overleed den 27 Juli ll. te Sint-Truiden. Hij schreef menige godsdienstige werken, waaronder het volgende in 10 boekdeelen zeer gewaardeerd is: Sermonen over de waarheden van den katholieken godsdienst. Hij was geboren te Alken in 1818.
† Mevrouw Anaïs Ségalas, dochter van Charles Ménard, den humoristieken schrijver van Ami des bêtes.
Op 17jarigen leeftijd gaf zij een bundel verzen uit niet zonder verdienste; hare bijzonderste werken zijn Algériennes, Oiseaux de passage, Faune, Mystères de la maison, Magiciennes d'aujourd'hui, de drie eerste gedichten, de twee andere romans. Zij schreef insgelijks aantal letterkundige artikels en kindervertellingen in Le Corsaire, Le musée des familles en La Revue pour tous.
- † Benoit Malon, bestuurder der Revue Socialiste en een der meest gekende wetenschappelijke socialisten, is te Asnières, in 52 jarigen ouderdom overleden.
Begonnen als schaapheder in zijn dorp, kwam hij jong naar Parijs en won eerst als werkman, later als klerk, zijn brood, altijd maar studeerende. Hij kleefde het theoretische socialisme aan, gaf tal van schriften uit, werd afgevaardigde van Parijs na den val van het keizerrijk, sloot zich bij de Commune aan en werd daarvoor ter dood veroordeeld.
Hij vluchtte naar Zwitserland en schreef daar zijne Histoire du Socialisme.
|
|